11 maart 2007
Dit is Willem Snapper's nieuwsbrief nr 10.
Wilt u op de verzendlijst komen (of er juist vanaf), stuur dan een mailtje: wsnapper@mopti.nl
Ik heb een weekje overgeslagen. Het afgeopen weekend zat ik in Markala en had geen contact met de buitenwereld.
U vindt deze nieuwsbrief van 11 maart inclusief foto's ook op mijn website www.mopti.nl !
Wilt u ook op de lijst, of wilt u er vanaf, meldt u dat dan per email: wsnapper@mopti.nl
Woensdag 28 februari.
Ik heb drie dagen niks geschreven en als ik nu niet snel begin ben ik alles vergeten.
Begin ik met vandaag of met de zondag. Laat het eerst maar hebben over vandaag. Ik voel me sinds gisteren een beetje gammel, griepje of iets dergelijks? Voor de zekerheid loop ik op aanraden van Sékou naar het ziekenhuisje van de Italianen om mij te laten testen op de palu. Het ziekenhuis is gloednieuw, is pas in november geopend. Het is eigenlijk bestemd voor vrouwen, maternité, moederschap. Maar ze willen mij graag helpen. Ik loop daar een van de Libanese zusters tegen het lijf, voor wie ik hun beamer had geinstalleerd. De eerste test mislukt, ik weet niet waarom, maar de tweede gaat goed is is gelukkig negatief, in elk geval geen palu. Pak van mijn hart, ondanks het feit dat de kans klein is dat ik palu onder de leden heb. Ik slik nog steeds Lariam. De zuster slikt elke week meflaquine, zij wel, ook zij heeft geen duidelijk advies. De meningen blijven verdeeld en ik weet het dus nog steeds niet. Ik voel me echter niet top en zou graag mijn bed opzoeken. Helaas kan dat niet want uitgerekend vandaag zijn ze bezig met de climatiseurs. Dus zit ik nu voor mijn garagedeur en probeer een beetje te tikken. Op de achtergrond muziek van Boubacar Traore, via mijn draadloze netwerkje. Dat is dus voorlopig vandaag.
Gisteren en eergisteren ben ik de hele dag bezig geweest met mijn belastingaangifte. Naast een paar kleine hiaten loopt het goed. Oh ja, voor mij groot nieuws, ADSL is in aantocht. Mijn overbuurman Ndiaye werkt bij Malitel en hij zou vandaag formulieren meenemen. De technische spullen zouden al zijn klaar liggen bij de telefooncentrale. Niet te vroeg juichen evenwel.
Terug naar zondag. Bezoek van de mannen van de EDM, de waterleiding. Ze arriveren bijna een uur te laat en kennelijk hebben ze de boel goed voorbereid. Want ineens hebben ze overal een verklaring voor en uiteindelijk klinkt het nog enigszins overtuigend ook. Oorspronkelijk zouden ze de leidingen van een eind verder trekken, maar dat hebben ze niet gedaan om het voor mij minder duur te maken, dat klinkt al wel redelijk. Ik had twee offertes en zij wisten niet beter dat er maar eentje was, dus zij hebben de latere aansluitingen verkeerd berekend, waardoor ik minder vergoeding krijg van nieuwe aansluiters. Dat is niet meer recht te zetten. Voor toekomstige aansluitingen kan ik rekenen op hogere bijdragen.
Eigenlijk heb ik een hoop te schrijven, maar ik ga een rustig plekje zoeken, et me reposer up peu. Ik voel me niet echt lekker.
Ik spreid een matrasje uit in een van de kleine slaapkamers, want in mijn slaapkamer zijn ze bezig met het aanbrengen van climatiseurs. Dat komt dus niet goed uit. Het is een getimmer en gehak van jewelste. Mijn ontlasting wordt dunner en in de loop van de avond worden mijn bezoeken aan de toilet steeds frequenter. Ik heb koorts, voel me lichtelijk lamlendig, maar niet echt beroerd. Het is in elk geval geen palu. Ik denk aan een simpele buikgriep. In het ziekenhuis hadden ze me aangeraden om veel te drinken, maar ik kreeg het idee dat dat niet zoveel zin had. Het liep zo naar beneden en er weer uit.
Tot ik op het idee kwam een homp droog brood te eten. Vanaf dat moment heb ik de hele nacht door geslapen.
's-Middags belde attent mijn lieve zus Saskia om mij eraan te herinneren dat onze vader 100 jaar geleden werd geboren. Oh ja, de kip van Sékou heb ik teruggegeven, die was gisteravond aan mij niet besteed.
Donderdag 1 maart 2007.
Ach er valt zoveel te schrijven en ik heb geen tijd. Ik word onophoudelijk gestoord door iedereen en alles, ik kom er niet eens toe om iets te eten of te drinken. Dat is niet onbelangrijk, want vanmorgen op de weegschaal was ik wel weer een goede kilo lichter. Sékou kwam uit eigen beweging brood brengen, hij wilde niet betaald worden. Ik vraag me altijd af, is dat nou echt aardigheid of denkt hij, met een kleine investering van 120 cfa heb ik straks een heel huis van 6 miljoen. Ik schat in dat het allebei een beetje is, want echt geld te makken heeft hij niet. Als ik hem aan het eind van de maand zijn 30.000 Fcfa betaal is het volgens mij de volgende dag op. Ik heb daar niet echt zicht op. Ik moest vanochtend ook naar de bank, want allebei de entrepreneurs willen geld. Yacou heb ik nu bijna helemaal afbetaald en met Ablo schiet het ook aardig op. Hij krijgt nu geld om deuren en ramen te kopen. Ongetwijfeld zal er nog wel het een en ander bij gaan komen, maar dat zijn geen grote bedragen.
Moussa belde me en verzekerde dat het nog wat tijd zou kosten maar dat de lettre d'atrribution echt in aantocht was maar dat de ambtelijke molens traag malen. Hij vertelde ook dat Ina thuis was gebleven, die voelde zich ziek. Daar ga ik zo ook nog even naar toe. De bouw vordert inmiddels gestaag. Ze zijn met de keuken bezig, een apart hokje in de hoek van het terrein, ze gaan morgen de vloer storten, daarna kunnen ze verder met het dak. Het schiet echt op.
Volgende week komt het riet voor het dak, dan is het leed zo ongeveer geleden, nou ja dan moet mijn huis van binnen nog geschilderd natuurlijk. En moet alles verhuisd en verplaatst, maar daar heb ik naar ik vermoed wel hulp bij.
Ik heb me daar nooit zo mee bemoeid, maar de arbeiders hebben niet een trommeltje met brood bij zich voor tussen de middag. Ze eten gewoon de hele dag niks, al zouden ze dat best willen. We hebben nu geregeld dat er een meisje langs komt die ze af en toe van wat voedsel voorziet en iets te drinken. Bijvoorbeeld Afrikaanse oliebollen, of mil-pap met melk en suiker. En verder inheemse limonade-soorten, hibiscus onder andere. Ze zijn daar blij mee.
Maandag 5 maart.
Ik heb het vanmorgen druk, druk, eigenlijk wil ik zo graag mijn verslag schrijven, voordat ik dingen vergeet, want ik heb veel mooie dingen meegemaakt de afgelopen week. Maar waar te beginnen? Waar ben ik gebleven? Vrijdag op weg naar Markala, ruim 400 kilometer lange en nare weg. Bakary achter het stuur. Hij is gelukkig heel voorzichtig, maar je merkt aan alles dat hij heel weinig ervaring heeft. Na een kilometer of 300 kost het me moeite om het stuur over te nemen, het laatste stuk naar Ségou wordt het drukker en dan is bij hem de vaart eruit.
Onderweg ontdekken we bij Yangasso een prachtige nieuwe tuin, helemaal omheind met gaas, electrische waterpompen op zonne-energie, groen, groen. Het zet me aan het denken voor mijn Stichting Mopti. Het lijken mij prima projekten, kleinschalig en sympathiek. Ik zal op de terugweg foto's maken.
Tegen zessen bereiken we Markala, niet te vergeten te vermelden dat dat de plek is waar Bakary is geboren en waar hij de eerste 9 jaren van zijn leven heeft gewoond, tot zijn vader overleed. En omdat zijn moeder hem niet kon onderhouden hebben zijn ooms hem naar het ouderlijk familiedorp Djigibombo gehaald, alwaar hij de koeien moest hoeden en hout sprokkelen, totdat wij hem ontmoetten toen hij 13 jaar was. Op dat moment is er voor hem heel veel veranderd en heeft zijn leven een heel nieuwe wending gekregen. Het dorpje Markala, meer is het niet, heeft niet veel te bieden. Het heeft bekendheid vanwege de aanwezigheid van een grote stuw in de rivier de Niger met daarboven een brug, gebouwd gedurende de jaren 30 en 40. Het doet denken aan iets van de industriële revolutie. De stuw regelt het water voor de immense rijstvelden.
Markala verder heeft nauwelijks accomodatie, er is een campement, maar we beginnen onze heil te zoeken bij de katholieke missie. Handig om te kunnen zeggen dat ik werkzaam ben voor de school in Sévaré, dat schept meteen een band. Ze bieden ons twee kamertjes een eindje verderop, met gardien en een triest zoontje van een jaar of acht dat verstandelijk gehandicapt is. Het jongetje draagt geen kleren en hij is denk ik heel lief, maar moeilijk te hanteren voor zijn ouders. Als hij op de binnenplaats kattekwaad heeft uitgehaald probeert zijn vader, ik schat hem een jaar of 40, hem achterna te zitten, maar snel als hij is, lukt dat dan niet. Op een gegeven moment zag ik dat hij hem bij zijn nekvel in toom hield. Geen prettig gezicht, maar de gardien is een schat van een man, hem verwijt ik niks, wie wel eigenlijk?
We zitten daar dan voor 2000 Fcfa per nacht per persoon en we kunnen voor 2500 CFA meeëten met de abbé de Markala. Dat komt niet slecht uit, want er is echt maar heel weinig. Je kunt brood kopen, dat wel, maar Bakary houdt daar niet van. Rijst met saus is zijn favoriete kostje, een beetje westers eten vindt hij echt niks. In de buurt van de missie zien we nog net een groep gemaskerde Dogons langskomen uit Amani, die een voorstelling hebben gegeven. Na het avondeten zitten we geduldig te wachten op een van de drie festivalterreinen op wat komen gaat. Van de vier geprogrammerde groepen verschijnt er uiteindelijk maar een. Niet heel speciaal. Dus dat viel een beetje tegen. Omdat het al snel afgelopen was zijn we op zoek gegaan naar de andere terreinen, een flink eindje buiten Markala. Op het tweede terrein was niks meer te doen, maar op het derde terrein waren nog twee optredens. Het festival van de Fesmamas stond in het teken van de besnijdenis van de vrouw.
En deze twee optredens hadden daar alles mee van doen, tot ergernis van Bakary, die eigelijk wil dat dit ritueel niet wordt opgegeven omdat het onderdeel is van de cultuur. Ik voer aan dat het niet goed is slechte gewoontes te behouden, maar het zet geloof ik niet veel zoden aan de dijk. Na de tweede voorstelling, die ook niet echt heel interessant was, hebben we een bier gedronken in het café van de militairen. Die hebben het, zoals overal, goed voor elkaar. Nergens is bier te koop, zelfs voor een frisdrankje kun je uitsluitend bij de benzinepomp terecht, maar in het militair café is alles, bier, wijn, whiskey. De hele scene van het festival loopt binnen, veel Fransen vooral. Helaas is het zo lawaaierig dat mij de lust ontbreekt om contacten te leggen. 's-Avonds rijden we naar ons onderkomen en zetten de auto op de binnenplaats. Het is twee uur als we gaan slapen.
Zaterdag slapen we een klein beetje uit en rond een uur of 8 willen we op pad, maar ik ontdek een lekke band. De avond ervoor zijn we in een scherpe spijker gereden. Ik verwissel het wiel en na het ontbijt bij de missie wordt de binnenband op ouderwetse manier gevulcaniseerd. Vervolgens bezoeken we Bakary's oude school, waar hij drie jaar opgezeten heeft.
Hij praat met de gardien en al snel worden gegevens uitgewisseld over vroeger. Daarna zoeken we zijn ouderlijk huis. Langzamerhand komen de herinneringen bovendrijven en hij ontdekt uiteindelijk het huis van zijn ouders. Het is wel veranderd natuurlijk.
De binnenplaats is in tweeën verdeeld, waardoor het allemaal veel kleiner is geworden. In zijn herinnering is alles sowieso veel kleiner dan hij verwachtte, de grote afstanden die hij als kind moest overbruggen waren nog slechts korte stukken lopen.
Ik maak een paar foto's natuurlijk en tegenover zijn huis bezoeken we een oude tuin, vol groenten en fruit, schitterend groen.
Bakary praat een hele tijd met de eigenaar, langzamerhand komen steeds meer herinneringen boven, vriendjes van vroeger, namen. Ali Baba bijvoorbeeld, vriendje van vroeger, toen al een beetje een brutale opdonder, nu verworden tot de grootste bandiet uit de omgeving (hoe kan het ook anders).
We lopen vervolgens naar het kanaal, dat is gegraven om schepen door te laten die door de bouw van de dam anders niet meer zouden kunnen passeren. Daar was ook het abattoir. Je stelt je dan een gebouw voor, met een deur, tegels, loeiende koeien. Hier is het helemaal geen gebouw. Het is gewoon open terrein. Een metalen frame met grote haken om de kadavers op te hangen. En een soort bassin waar het bloed naar toe afvloeit. De grond is zwart-rood gekleurd, in de rondte liggen koehoorns. Het is een makaber gezicht. De stank van dood hangt rond de plek. Het is maar goed dat er niet wordt gewerkt op het moment. In elk geval niet een plek om lang rond te hangen. We kijken nog even bij het kanaal. Een paar jonge vrouwen zijn met de was bezig. In de verte de brug die Markala met Ségou verbindt.
Het is inmiddels alweer tijd voor de middagmaaltijd bij de abt. En daarna gaan we richting festival-terrein. Drie uur staat in het programma. We zetten ons neer op de tribune en wachten op wat komen gaat. En dat betekent lang wachten, want uiteindelijk begint het spektakel pas na vijven. Ik vermaak me anders wel met alles wat zich voorvalt, hoe de tribune zich langzaam vult, hoe er stoelen en banken worden aangevoerd. Ezelkarren met drankjes, stoelen, mensen. Taxibussjes rijden af en aan. Een grote legervrachtauto levert ook twee ladingen met toeschouwers af. Het zanderige terrein wordt besproeid tegen opwaaiend stof. Maar na dit alles is het dan eindelijk zover.
Een aantal groepen manifesteren zich in een echt wervelende show van maskers en dansen, die elkaar snel afwisselen, ondersteund door tamtams en grote drums. Zeer de moeite waard. De dansen en maskers van de Bambara zijn het hoogtepunt. Rond half zeven is het afgelopen en spoeden we ons richting missie voor het avondeten. 's-Avonds bezoeken we de voorstelling van de Bozo, de stam van de vissers, die hun performances op het water van de Niger uitvoeren. Het viel mij een beetje tegen, maar de mensen zijn enthousiast. Uiteindelijk vroeg naar bed. Aangekomen bij het "hotel" ontdek ik een maansverduistering, inmiddels is het in de straten een hels kabaal, troepen van vooral meisjes trekken zingend en dansend rond zolang de maan verduisterd is. De maan is inmiddels helemaal rood-gekleurd. We gaan toch maar slapen na een vermoeiende en lange dag, met een fantastisch hoogtepunt.
Zondag blijkt er niet zoveel meer te doen te zijn. We begeven ons om negen uur naar het festival-terrein waar de sluiting van het festival zal plaatsvinden. Het is weer anderhalf uur wachten alvorens er wordt begonnen. Er worden prijzen uitgedeeld, elke groep krijgt een attestation de présence en als apotheose nog een wervelend optreden van twee groepen met alweer prachtige kleren en bijzondere maskers, afgesloten door het slotwoord van le roi du festival.
Rond twaalf uur rijden we richtig Ségou en Sévaré. We kopen mango's en papaya's langs de weg, Bakary rijdt weer.
Onderweg maak ik foto's van een tuin bij Douna en praten we met een vrouw die ons komt begroeten.
Het terrein is opgedeeld in perceeltjes van 4 x 4 meter, de vrouwen huren de grond voor 100Fcfa (15 Euro-cent) per maand en verbouwen van alles: sla, worteltjes, rode bieten, uien, knoflook, papaya's, bongo's en meer. Het ziet er zeer uitnodigend uit, het neigt voor mij naar initiatief.
Ik zet het weg in mijn achterhoofd. Onderweg maken we nog een stop bij een gevallen baobab, al zo lang heb ik daarvan foto's willen maken, maar het is altijd snel, snel, geen tijd om te stoppen, de weg is nog zo lang. Een eind verderop ligt een autobus aan de kant, met zijn achterkant plat op het asfalt. De wielen eronderuit, waarschijnlijk is de hele achteras eronderuit geslagen, maar gelukkig zo te zien geen persoonlijk letsel. Nog wat verder ligt een zware 4x4 op zijn kant. Wel ernstig, drie doden en een zwaar gewonde. Een gardien bewaakt het wrak. We geven hem een papaya en een paar sigaretten, het is geen lolletje om op zo'n plek een week de wacht te moeten houden. En de strippers liggen op de loer!
Ik neem het stuur over van Bakary en rijd de laatste 90 kilometer. Ik zet er nog even flink vaart in om voor het donker Sévaré te halen. Djenné zit al klaar met heerlijke frites en stoof-vlees. Thuisgekomen word ik door Arona en Sékou verwelkomd, die blij zijn dat de patron weer terug is.
De bouw is gewoon doorgegaan, de betonnen vloer is gestort, er is een begin gemaakt met de keuken. Nog even en het dak gaat erop.
Het is alweer 10 over twaalf. Ali ligt geveld op het terrein met griep. Stom, hij had beter thuis kunnen blijven. Een aspirientje geeft een beetje verlichting. Het is warmer vandaag. Binnen is het 31 graden, zo warm heb ik het nog niet gehad, buiten loopt de temperatuur op naar 35 graden.
Ik ga me nu bezig houden met de twee computers van de abt uit Markala die ik defect heb meegenomen. Ze hebben daar geen mogelijkheden voor reparatie. Vind ik wel gek, want Ségou is best redelijk groot, daar moet ook wel enige kennis zijn . Maar goed, ik vind het ook wel leuk. Volgende week komen ze de computers ophalen.
Het is tien over negen in de avond, heb net Gerard gebeld voor zijn verjaardag, altijd leuk om met hem te kletsen. Hij was overigens gewoon aan het klussen bij hem op zolder, niks feest.
De computers uit Markala doen het allebei weer. De abbé de Markala was zeer verheugd het goede nieuws te horen. Prettig voor mij dat het gelukt is, een "dode" notebook is vaak einde verhaal.
Aan het eind van de middag heb ik een zieke Tyson naar Mopti gebracht, met de brommer achterin. Hij heeft eigenlijk de hele dag voor pampus gelegen op het bouwterrein op een stuk karton, hij voelde zich echt beroerd. Ik heb hem gezegd dat ik hem morgen niet wil zien.
De bouw vordert anders gestaag. De vloeren zijn inmiddels gestort, en als die zijn uitgehard doen die dienst ter ondersteuning van het beton van het dak. Ze zetten dan allemaal houten palen neer die ervoor zorgen dat het plafond in de lucht blijft, totdat het is uitgehard. Ook de keuken begint vorm te krijgen. Ik heb de computerkamer inmiddels leeggeruimd zodat daar een raam ingezet kan worden. Daarna in etappes het schilderwerk en langzamerhand krijg ik dan echt mijn eigen huisje.
De honden. Ik schreef al eerder over het geblaf van de honden gedurende de nacht, het is momenteel minder. Ik ben bang dat dat een oorzaak heeft. Onderweg terug van Markala naar Sévaré, zag ik op een gegeven moment in the middle of nowhere een man met een fiets en aan de lijn een stuk of zes honden. Ik begreep niet zo goed waar de man naar opweg was en ik kaartte dat aan bij Bakary. Die vertelde dat er mensen zijn die langs de dorpen gaan op zoek naar honden, die hij in de omgeving van Koutiala verkoopt aan mensen, die de beesten heel lekker kunnen klaarmaken. Sékou vertelde mij gisteravond dat de mensen hun hondenoverschot hier "kado" doen aan mensen in Sévaré, die de beesten uiteindelijk ook opeten. Het zijn een aantal stammen die ook hondenvlees eten, de Bobo's (de stam van Sékou!) en ook de Dogons (de stam van Bakary). Maar beiden beweren gelukkig nooit een hap hondenvlees te hebben genomen.
Nu ga ik nog even een half uurtje buiten zitten, even wat frissere lucht halen. En een stuk papaya eten als toetje.
Woensdag 7 maart.
De eerste drie maanden zitten er op. Toch aardig om te memoreren en de tijd gaat ongelofelijk snel.
Straks krijg ik visite van Ted Chang, een couchsurfer uit de States. Als je wilt stel je een couch beschikbaar, dat betekent dat mensen kunnen komen logeren en dat je zelf in het buitenland daar ook gebruik van kunt maken. Je zoekt in een land een bestemming en als er een couchsurfer beschikbaar is kun je daar meestal gratis overnachten. Sympathiek, want het werkt twee kanten op. Zelf ben je opeens ook overal welkom. (www.couchsurfing.com). En je leert allerlei mensen kennen van over de hele wereld. Aardige jongen, heeft overal in de wereld gewoond, California, Boston, Parijs, Korea geloof ik, hij is van Chinese afkomst. Praat honderd uit, ik copieer een paar films die hij bij zich had, en we bekijken foto's van de riolen van Parijs. Hij heeft ook een CD met foto's van een Belgisch topsportster, die erg veel laat zien. Dat hoort er bij zullen we maar zeggen.
Tyson is nu al voor de derde dag ziek. De sterke beer is geveld. Hij is als een kind zo blij als ik hem bel. Ik moet het trouwens niet in mijn hoofd halen om niet te bellen en te vragen hoe het met hem gaat. Dan zijn de rapen gaar. Ook vanuit Markala heb ik een paar keer gebeld, met Sékou en Arona en ook met Tyson. Het gesprek is niet veel meer dan comment ça va en ça va bien en duren maar kort. Maar het wordt bovenmatig geapprecieerd.
Donderdag 8 maart.
Verder met gisteren. Ted is nog niet weg of ik word gebeld door Jesse Buck, de eerste couchsurfer die contact heeft gezocht. Ik haal hem op van het busstation. Heel ander type dan Ted. Hoe zal ik hem omschrijven? Het enige dat hij bij zich heeft is een rugzak en een fles water. Hij komt uit Ségou en is op weg naar het circumcision ritueel in Songo. Dat wordt eens per drie jaar gehouden. Ik weet niet precies wat het inhoudt. Misschien worden dan ook de schilderingen vernieuwd. Ook Ted is daarhee vertrokken. Jesse hoopt hem daar te ontmoeten om dan gezamenlijk naar de Dogon te gaan. In elk geval wil hij blijven eten en slapen. Geen probleem natuurlijk, behalve dat het nog altijd een grote en stoffige troep is overal. Ikzelf zit daar niet zo mee, maar voor mijn gasten vind ik dat wel een beetje vervelend. Het lijkt ons het beste dat we maar een tentje ozetten op het dak. Ondertussen zit de hele familie Sékou weer voor de buis. Nu de deur is gemaakt rijd ik de tv naar buiten en wordt er gekeken. Er is vanavond voetbal, nog leuker ze zenden PSV uit. En het allerleukste is dat ze ook nog doorgaan naar de volgende ronde door Arsenal uit te schakelen. Jesse is duidelijk een low-budget-reiziger. Ik dacht samen naar een restaurant te gaan, zo heel duur is dat nou ook weer niet, maar hij vindt dat begrotelijk. Dus los ik het op door zelf achter het fornuis te kruipen, klein stuje schapenvlees, puree en salade van tomaten en komkommer. Maar wel lekker ook. Pilsje erbij, feest. Het is ook eetgroep, dus eigenlijk komt het wel goed uit dat ik zelf kook. Uit enthousiasme pak ik zelf maar de telefoon en bel August. Ze bellen later ook nog een keer terug. Perfect.
Ik heb met zus Saskia afgesproken dat ik haar site een beetje ga bijhouden (www.saskia.weishut.com). Het downloaden van de hele site duurt bijna tweeëneenhalf uur. Maar nu staat alles bij mij op de PC. En de eerste update is al geschied. Leuk om een beetje nuttig te zijn.
Terug naar vandaag. Goed geslapen, Jesse is bijna niet uit zijn tent te slaan. Maar uiteindelijk zitten we samen te ontbijten. Rond negenen breng ik hem met de auto naar de Gare de Bandiagara waar hij een taxi neemt. Dan rijd ik naar de bank, ik heb weer geld nodig voor de bouw en ik moet ook geld overmaken naar de bank van mijn internetprovider. Zelf een formuliertje invullen is er niet bij, ik moet zelfs naar een apart kantoortje waar een employee netjes een heel formulier voltikt. Dat moet nu voortaan elke maand, een beetje mijl op zeven. Opmerkelijk is dat het geld wat maandag van mijn Nederlandse bank is afgeboekt nu al in Sévaré is! Normaal duurt dat een week, nu nog maar twee of drie dagen. Ik ben zeer tevreden. Nog tevredener ben ik met de supermarkt van Coulibaly. Reeds weken had ik het opgegeven kaas te vinden, maar op zoek naar een pakje boter zie ik zowaar gruyère en Goudse kaas. Ik ben een zeer gelukkig mens. En kilo kost 9000 Fcfa (14 Euro). Niet echt goedkoop, maar het is het meer dan waard.
Thuisgekomen zijn Kamara en Tyson, inmiddels weer op het werk, maar nog niet helemaal beter, begonnen met het dichtmaken van de deuropening tussen keuken en computerkamer. Ik had gehoopt op niet teveel stof, maar dat moet ik helaas uit mijn hoofd zetten. Het is weer een flink gebik op nauwelijks meer dan een meter afstand van waar ik nu zit.
Het muurtje kostte heel wat hoofdbrekens. En is zelfs eenmaal weer geheel afgebroken. Ik vermoed dat Tyson het te mooi wil doen. Bij elke steen houdt hij het schietlood ernaast om de muur recht op te bouwen. Hij komt dan in de problemen, want kennelijk staat de muur zelf niet in het lood. Ik zou gewoon de opening hebben opgevuld, de randen van de opening volgend, dan houd je ook een "rechte" muur, als jullie begrijpt wat ik bedoel. Klusje van dacht ik een uurtje of twee, maar ze doen er met z'n tweeën de hele dag over. Erg is dat niet, het uurloon is sowieso niet te hoog. Hoeveel weet ik niet, het is aangenomen werk. Anyway, het gat is dicht en ze gaan morgen verder met een extra raam in de computerkamer.
Tegen zonsondergang hoor ik plotseling luide muziek en vanaf het dak zie ik een hele oploop op honderd meter van mijn huis. Er is een feestje georganiseerd ter gelegenheid van de dag van de vrouw. Het is een drukte van jewelste, het staat vol auto's, de vrouwen allemaal op hun mooist. In een kring wordt gedanst, er zijn zelfs een aantal blanke vrouwen.
Vrijdag 9 maart.
Eergisteravond laat kwam Bakary nog met drie gebakken vissen aanzetten, tillapia. Daar zit meer vlees aan dat bij de capitaine. Tillapia is een geimporteerde vissoort uit Egypte die in de Niger erg goed gedijt. Maar ik heb ook wel eens gehoord, dat die de originele vispopulatie ernstig kan aantasten, of dat het geval is met tillapia weet ik niet zeker. Hij smaakt in elk geval erg lekker in een Franse baguette.
En vanmorgen ontbeten, stokbrood met Gruyère. Ik begin een beetje mijn terras te ontdekken. 's-Avonds gaat de tv naar buiten en komen mensen kijken naar wat zich daar afspeelt. Over het algemeen is het huilen met de pet. Sékou zegt dan: ils parlent trop. Dan proberen we weer een ander kanaal, maar het is werkelijk allemaal hetzelfde. Jammer. Als ik een of andere natuurfilm kan vinden genieten ze daar heel erg van. Maar dat is tot nu toe nog maar een keer gebeurd. Je hebt ook geen programmagids, zappen gaat ook niet zo makkelijk, want elke keer moet je ook de sattelietschotel verstellen.
Ik zit hier dan ook met drie afstandbedieningen tegelijk: de tv, de statteliet-ontvanger en de satteliet-richter zullen we maar zeggen. Ook de kinderen zitten veelal ademloos te kijken. Ik moet ook mijn deur goed dicht houden, want regelmatig zien we iets wat op een muis langs schieten. En het zijn flinke beesten. Voor zover ik het kan zien zijn ze donkergrijs, tegen het zwarte aan en hebben ze een ropperige vacht. De kinderen rennen er meteen op af, een van hun slippers in de aanslag, Sékou ook. Ze weten dat ik dat geen plezierige beesten vind en doen enorm hun best om ze te pakken. Op zich heb ik niet zoveel tegen de beesten, ik ben er niet bang voor of zo, maar je moet ze niet binnen hebben, want net als in Nederland, ze zitten overal aan te knagen en ze poepen en piesen overal. Tot nu toe waren de muizen ze allemaal te snel af. En voorzover ik weet zitten ze niet binnen.
Vanmorgen zat ik dan met mijn stokbroodje en een koje koffie heerlijk buiten in de frisse lucht te genieten. En straks ga ik naar de school om alle oude computers uit te zoeken op weggooien of wat dan ook. En een beetje uitzoeken wat er nog allemaal is.
Zaterdag 10 maart.
De dag van gisteren. Het is best warm, graad of 35, maar wel prima uit te houden. s-Ochtends op school alle monitoren getest, een stuk of 50, samen met de leerlingen. Er zijn er 11 uitgevallen. 's-Middags hebben ze de stroom weggehaald, dus ik kon niet verder met de computers. Ik heb wel een hele boel oude spullen uitgezocht en verzameld om weg te gooien. Het nutteloze gescheiden van het bruikbare. Komende week zal ik me dan verder bezig houden met de oude computers, zien wat daar nog van bruikbaar is.
De avond is weer heel aangenaam. Ik drink samen met Sékou een pilsje, eet de tillapia van Djenné, en kijken op de binnenplaats met een steeds wisselend publiek een beetje naar de buis. Zowaar 's-avonds een leuke Afrikaanse film over een man in Burkina die zijn pensioen opeist bij de autoriteiten. Komisch. Later op de avond drinken we nog een glaasje pernod, de enige goedkopere sterke drank, ik geloof 3500 Fcfa per liter (5 Euro), te doen en niet al te beroerd. Na een uur of tien begint de wind steeds harder te waaien en wakkert aan tot een lichte storm. Heel veel stof. Dat gaat de hele nacht door, en ook nu, rond een uur of 9 staat er een stevige vlagerige bries, met onwaarschijnlijk veel opwaaiend stof. Ik houd sinds gisteravond alle ramen en deuren dicht, toch ligt alom in no-time een dunne laag stof.
De werklieden gaan onverminderd door en storten de eerste tranche beton op het dak. Ik sta nu niet graag in hun schoenen. Ze zijn niet in om een dagje te wachten. Is dat omdat er dan geen inkomsten zijn, of is het hun eer te na?
De arbeidsinspectie zou hier een hoop werk hebben. Als je ook ziet hoe ze hun steigers bouwen, hoe ze bovenop muurtjes balanceren, het stof, de brandende zon, houd ik mijn hart vast wat betreft hun levensverwachting. Maar klagen doen ze niet snel, althans ze trekken zich nergens wat van aan.
Het schiet dus op met het dak. Maandag moet het een feit zijn. Tijd voor een heus offer. Er wordt van mij verwacht dat ik een schaap koop, Sékou zal hem slachten en iemand uit de buurt moet dan een bijzondere maaltijd klaarmaken. Vlees, voor hun zeker een grote luxe, eten ze niet elke dag. Ik zal Sékou vragen. Morgenmiddag gaan we een schaap kopen, hmm..., slik. Ik geloof niet dat Sékou daar erg mee zit. En hoe krijgen we dat beest hier, voor het eerst een schaap in mijn auto?