18 maart 2007

Dit is Willem Snapper's nieuwsbrief nr 11.
Wilt u op de verzendlijst komen (of er juist vanaf), stuur dan een mailtje: wsnapper@mopti.nl

U vindt deze nieuwsbrief van 18 maart inclusief foto's ook op mijn website www.mopti.nl !
Wilt u ook op de lijst, of wilt u er vanaf, meldt u dat dan per email: wsnapper@mopti.nl

Zondag 11 maart 2007
De nieuwe week begint goed. Ik heb hazelnootpasta ontdekt. Met andere woorden, wat wenst een mens nog meer als hij ook al kaas heeft!
Verder schiet de dag voorbij zonder dat ik veel kan doen. In verband met aanstaand schilderwerk verwijder ik een aantal onnutte gordijnroeden voor deuren en ramen. Ik houd al helemaal niet van gordijnen, dus als ze ook nog alleen maar in de weg zitten bij deuren, dan is de beslissing snel genomen. En ik heb de hele dag bezoek. Het zijn meestal niet van die lange sessies, maar ze houden de boel op. Om te beginnen komt Joseph twee DVD's halen die ik voor hem heb gecopiëerd. Dan komt de overbuurman, vanwie ik de naam niet ken een praatje maken. Hij werkt voor een ONG en doet dingen met tuinen, irrigatie, ed. Ik opper dat ik met mijn stichting Mopti misschien wel iets zoek in die richting en hij is erg enthousiast. Dan komt ook Sampana de advocaat op bezoek voor een praatje, zomaar. En een uurtje later komt Ndiaye, ook een overbuurman, degene die bij Malitel werkt, nog langs. Het houdt niet op, want ook Joop komt op bezoek met Amatigue, ook voor een praatje.

Sékou met het schaap achterin de auto

En dan komt het moment dat ik met Sékou en Arona in de auto spring om in Sévaré een schaap te gaan kopen. Bij de markt aangekomen geef ik hun geld en zonder mij kopen ze een ram van 32.500 FcFa, ruim 45 Euro. Het is een flink uit de kluiten gewassen beest, grote horens en we stoppen hem achter in de auto.

De plek van het onheil, met drie kinderen van Sékou

Het beest is er natuurlijk niet gerust op. Ik ook niet. Ik vraag wel of ze nog een beetje aardig willen zijn tegen hem. Hij wordt in elk geval van schoon water voorzien en staat voorlopig op het bouwterrein. Ik breng hem de schil van een papaya, maar hij is best bang, hij eet er niet van. Het blatende beest geeft me geen goed gevoel als ik denk wat nog komen gaat. Ik geef me er aan over, met pijn in 't hart.

Maandag 12 maart.
Een hectische dag. Rond een uur of vier in de ochtend hoor ik de eerste arbeiders al rond het huis. Ik herken in elk geval de stem van Kamara, tussen het geblaat van de ram door. Ik hoor ook steeds geknaag en ik vermoedde dat er muizen in de weer waren. Het lijkt of ze in de slaapkamer zitten en zo dichtbij dat ik denk dat ze elk moment over me heen zullen lopen. Als ik poolshoogte neem zie ik in het raam, achter het glas twee muizen zitten, die aan iets eetbaars zitten te knagen. Ze maken geen enkele aanstalte om af te nokken, ook niet als ik de zaklantaarn erop zet. Ik laat ze maar. Ik mag de beesten niet, maar ik blijf een dierenvriend. Tegen zevenen sta ik onder de douche, het geblaat is niet meer van de lucht. Ik denk dat hij zijn einde voelt naderen. Even later komt Ali mij halen om foto's te maken. Het schaap ligt met opengesneden strottenhoofd op het bouwterrein, het leven is er uit. Naast hem een kuiltje met bloed. Ik maak een paar foto's en ga weer naar binnen. Ik ben erg blij dat ik er niet bij ben geweest. Er is hier in elk geval zand genoeg om mijn kop in te steken.

Het offer, op de voorgrond het kuiltje met bloed

Ik maak contact met het internet om de post op te halen en tersloops kijk ik naar de beurskoersen. Akzo heeft Organon verkocht en de beurs is opgetogen, ik maak zowaar een flinke winst. Ik verkoop meteen, maar door de trage connectie loop ik toch nog een staartje mis. Al met al, financiëel is mijn dag goed. Met de vrouw van Sékou en een andere dame rijden we naar de markt en kopen daar alles wat ik niet zou kopen. Allereerst een hele emmer rijst, gombo's (voor het slijmerige in de saus), overrrijpe tomaten, behoorlijk wormstekelige witte kool. De rest kan er mee door, gewone en zoete aardappels, maniok, plantin-bananen en gewone bananen, uien, knoflook. Het is een behoorlijke vracht, maar dat moet ook wel, want er moet eten worden gemaakt voor wel 20 mensen denk ik. Als we thuis komen belt de priester uit Markala om zijn computers op te halen en het derde defecte apparaat te brengen. Hij is natuurlijk erg blij en verbaast zich dat ik geen vergoeding behoef. Ook Bakary vindt het maar raar, we hadden het erover, gisteren toen ik bij hem at. Maar voorlopig handhaaf ik het principe dat ik geen brood uit de monden van de Malinezen wil stoten. Misschien dat dat nog wel eens verandert, maar voorlopig houd ik het maar even zo. Het geeft mij veel voldoening zo, ik zie anderen (en daardoor mijzelf ook) liever met een goed gevoel vertrekken. Ik slaag er vrij eenvoudig in om de notebook weer in orde te krijgen. De virus-update kost wel de nodige hoofdbrekens, om dat het gedurende twee uren niet mogelijk is om verbinding te krijgen met het internet. Het eeuwige tekort aan capaciteit.

drukte bij het maken van beton, een molen zou mooi zijn, hier is het nog handwerk
in twee etappes wordt het beton naar boven gewerkt
één uur, de laatste meters beron

Buiten is het voortdurend een opwindend gebeuren. Het is een kabaal en gejoel van jewelste. Rond een uur of één is het gebeurd, het dak is gestort, en ook het dak van de cuisine wordt van beton voorzien. Dan wordt het nu zo langzamerhand tijd voor de maaltijd, want daar schijnt iedereen zich bijzonder op te verheugen.

iedereen is uitermate content met de vleesmaaltijd, maar het eten is op voordat ik een foto kan maken

Het eten is al bijna op voordat ik een foto kan maken! Sékou komt mij ook een bord brengen. En als ik eerder al minder positief was, het was erg lekker, meer dan lekker zelfs. Ik heb niet alles gegeten, het is een beetje vet. Maar de smaak van de rijst is echt overheerlijk en het vlees is mals, de gebakken maniok knapperig gaar. Als ik al beweer dat je voor het eten niet naar Mali moet gaan, dan spreekt dit deze uitspraak absoluut tegen. Sjapo!
Het is nu twee uur en iedereen vertrekt naar huis. Als ik het goed begrepen heb komt er voor de intimi nog een portie gegrild vlees. Voor 1000 Fcfa kun je op de markt in Sévaré een half schaap laten grillen. Ablo gaat het aan het eind van de middag ophalen.

voor allemaal nog een stuk schaap

Wat ik ook niet begrepen heb is waarom er zo vroeg begonnen wordt. Het was mij opgevallen dat er wat onbekende gezichten tussen zaten, het was niet zomaar de vaste ploeg. De stagiaires proberen mij het uit te leggen, maar ze slagen daar niet geheel in. Mogelijk zit het zo in elkaar. Er wordt aangekondigd dat het beton van het dak wordt gestort op een bepaalde dag. Iedereen die wil meewerken en dus ook wat wil verdienen, kan komen, maar wie het eerst komt, het eerst maalt. Het betekent dat als je te laat bent er geen werk meer is. Zodoende zijn er soms mensen die op de werkplek overnachten, om er maar vooral bij te zijn; er zijn nu eenmaal veel werkelozen. Daarom waren de eerste werklieden er al om 4 uur. En het is ook niet het eten dat aan het eind van de werktijd wacht, al is iedereen daar wel heel erg blij mee.
Na het avondeten, brood met gruyere, komt Abbé Fernand Coulibaly mij ophalen om een glas bier te drinken bij de ViaVia. Bakary is ook van de partij. We hebben diepgaande gesprekken over de problemen in Markala. Dat er zo weinig werk is, dat de mensen geen initiatief vertonen, dat ze liever geen eten hebben dan dat ze een poot uitsteken. Aan de overkant van de rivier is veel vruchtbaar land, maar de land- en tuinbouw is niet populair. En alle initiatieven mislukken omdat al het materiaal in de zakken van de mensen verdwijnt. Ik kijk ervan op dat er daar wordt gestolen, dat het daar niet veilig zou zijn. We hebben het over de jonge meisjes, die in de huishouding moeten werken en die voor je het weet al een eigen kind hebben. We hebben het over meisjes vanaf 11 of 12 jaar. Sommige grand seigneurs betalen een zak rijst aan de ouders in ruil voor een hulp in de huishouding. Die ouders zijn al snel bereid om hun dochtertjes af te staan in ruil voor een hap eten. Maar niet opkomen voor de rechten van hun kinderen! Of er gewoon niet tegen op kunnen. Coulibaly weet ook niet echt een oplossing. Hij zit te denken aan projecten waar de vrouwen kippen houden en van de opbrengst een beetje kunnen leven, zodat hun kinderen zich niet aan de prostitutie hoeven over te geven. Maar als de wil bij de mensen ontbreekt, kom je niet ver. De tendens is niet optimistisch.

Dinsdag 13 maart.
Het is een rustige dag, ik kan "lekker" aan mijn belasting werken en ik geloof dat ik er inmiddels uit ben. Ik zal het nog een keer grondig nalopen en dan via het internet versturen. Leve internet, hoewel, het is nu half vijf en ik ben al twee uur aan het proberen om verbinding te krijgen.
Er wordt alweer hard gewerkt, het graven van de fosse (de beerput) is een behoorlijk karwei, een gat van 2 bij 8 meter denk ik, meer dan 2 meter diep. Het is een soort kleigrond en is echt keihard. Aan de oppervlakte lijkt het zacht, woestijnzand, maar daaronder is het meteen heel hard. Er wordt de hele dag gehakt met houwelen.

la fosse, de beerput, die nog zal worden voorzien van muren en een overloop naar de put verderop

Op het dak zijn vandaag ook de afscheidingsmuurtjes gebouwd, gelukkig kon ik nog net voorkomen dat het bij twee rijen stenen zou blijven, te laag wat mij betreft, gevaarlijk voor spelende kinderen. Gelukkig inmiddels op niveau. En wat heb ik nu een geweldig groot plat dak, je zou er bijna een voetbalveld van kunnen maken!
Arona is ziek, de hond is ziek en Adama, het middelste zoontje van Sékou ook al. Hij heeft puistjes op zijn hoofd, het lijkt wel op zoiets als waterpokken. Met z'n vieren gaan we op bezoek in het ziekenhuis en er wordt een hele voorraad medicijnen voorgeschreven. Kosten 4000 Fcfa (6 Euro). Ik betaal. We moeten zo weer terug, dan krijgt Adama nog een injectie.
Arona maakt meestal de thee, als hij er niet is doet Sékou dat. En als Sékou er ook niet is dan maakt de oudste zoon Doua de thee, trots komt hij driemaal een glaasje aanreiken. Ik ben niet zo enthousiast, ik voel mijn gebit wegkwijnen van de suiker.
Ik begin een klein beetje een punthoofd te krijgen van Tyson. Hij is beslist aardig, maar is van het opdringerige en opeisende type. Ik kan me zijn karakter wel herinneren van mijn eerdere reizen. Mensen die je proberen in te palmen.
Hij probeert het nu voor elkaar te krijgen dat we samen met mijn geld een onderneming opzetten. Hij is geenszins degene met wie ik wil samenwerken. Ik vind een tuinenproject of iets dergelijks, veel sympathieker, maar het zal lastig worden van hem af te komen. In elk geval geen haar op mijn hoofd om met hem iets te beginnen. Vooralsnog zit ik elke dag met hem opgescheept omdat hij de compagnon is van Ablo en tevens de meester-metselaar. Maar op zich heb ik dààr geen problemen mee.
Eind van de middag komt iemand mij vragen of ik naar de PC wil kijken van de bisschop van Mopti, mijn buurman , hij woont tussen mij en de school, ze gaan me vinden, de abbé van Markala heeft zijn werk gedaan. Het vuurtje begint te branden. En ik vind dat erg leuk en daar is vooralsnog niks mis mee. Het geeft mij status en dat is hier in Mali nou eenmaal erg belangrijk.
Het eten vanavond is een pan tomatensoep van de Makro, en brood met Gruyère. Mag ook wel weer eens een keertje wat eenvoudiger.
's-Avonds breng ik een bezoekje aan Ina, de vrouw van Moussa. Moussa zelf is er niet. Ina is naar de dokter geweest, in Bamako helemaal, met de bus. Ze heeft allehande vage klachten. De doktoren komen niet verder dan een min of meer chronische vermoeidheid. Ze weten het niet, zoals ze het in Nederland ook soms niet weten. Dan wordt het afgedaan al psychisch. Enfin, ze zouden best gelijk kunnen hebben met Ina, ze werkt zich het apezuur. 'S-avonds de huishouding en overdag zit ze samen met Moussa in hun winkeltje in Mopti. Wat ze daar toch de hele dag dan uitspoken is mij een raadsel. Er wordt weliswaar 's-middags ter plekke uitgebreid gekookt, maar er zijn betrekkelijk weinig klanten, het is meer zitten en rondhangen , het doet me denken vroeger aan mijn deelname aan de kunstmarkten. Dat was inderdaad ook best vermoeiend. Hangen en kletsen, wachten en verwachten. Ina is een heel aardige vrouw, stukje in de veertig, geprononceerd gezicht, diepe en innemende stem. Ze praat veel, voor mij wel makkelijk. Ik krijg ook meteen een bord met sla en een paar stukken papaya, het hoort er allemaal bij. Later met Sékou kijken we nog even televisie. Programma van de Guinese televisie. De tekst heeft NIETS met het beeld te maken. Maar de beelden van walrussen in antarctica zijn indrukwekkend, opgewonden gaat Sékou ook de zieke Arona halen. Ach en oh, iets dergelijks hebben ze nog nooit gezien, maar hoe kan het ook anders. De gigantische kolossen gaan elkaar te lijf, gadegeslagen door statige koningspinguins.

Woensdag 14 maart.
Een niks-dag eigenlijk. Rond tienen ben ik present in de katholieke kerk hier even verderop. De wat oudere Toshiba notebook hebben ze voorzien van Windows XP en is daardoor niet meer vooruit te branden. Na wat gezoek komt de originele software tevoorschijn en kan ik thuis op mijn gemak de boel op nieuw installeren. Met de onderbisschop denk ik, hoe heet zo'n man nou in de katholieke kerk, ik kan er niet opkomen, de monseigneur is er niet, legt mij uit hoe zij het doen met het internet. Zij hebben een satelliet-verbindig en het werkt goed zo te zien. Ze hebben een schotel op het dak en een "lokale radio-verbinding" met het internetcafé waar ik al eerder contact mee had.
Zij zijn aan het uitzoeken of er meer verbindingen mogelijk zijn, voor mij kan er ook eentje worden geregeld. Geen ADSL dan??
Aan mij de vraag om er eens achteraan te gaan. Nu ik een beetje weet hoe de vork in de steel steekt zal ik dat doen. Toch wel heel interessant. Voorlopig ben ik met de notebook bezig.
De afscheidingsmuurtjes op het dak zijn alweer klaar. Als ik een foto wil maken gaat Ali al meteen als eerste klaar staan. Hij vraagt ook of ik hem auto-rijles wil geven, hij zegt dat hij wel wat ervaring heeft. Ik begin daar niet aan, de auto is voor mij best belangrijk hier, ik ben er heel voorzichtig mee en stuk is stuk. Jammer voor hem, maar dit gaat mij te ver.

het dak voor de cuisine

Bericht van Jesse en Ted, het circomcision-festival in Songo is uitgesteld tot de 22e en ze zijn nu op weg naar Sévaré. Tegen een uur of tien kwamen ze onder escorte van een groepje luidruchtig enthousiaste kinderen aanzetten. Het bezoek aan de Dogon was een hoogtepunt. Ze waren onder andere getuige van een begrafenisfeest in Banani met veel buskruit, lawaai, rook en dansen. Zeer indrukwekkende beelden van Jesse. Ze hadden drie grote flessen bier meegenomen en het werd nog een gezellige avond. Rond twaalven hebben we de tenten opgezet op het dak en iedereen heeft goed geslapen. Het is voor het eerst dat het vannacht niet echt afkoelde. De minimum temperatuur buiten was 25 graden. De chaleur zit eraan te komen.

Donderdag 15 maart.
Na het ontbijt met Jesse en Ted breng ik ze naar Mopti. Jesse wil verder naar Gao en Niamey, Ted gaat proberen naar Tombouctou te komen. En over een dag of twee komt hij dan nog terug.
Vandaag is het warm, er wordt over geklaagd en inderdaad, de temperatuur is opgelopen tot tegen de 40 graden. Het is wel goed uit te houden als je je gedijst houdt. En dat doe ik dan maar. De werklieden echter gaan gewoon door, zij het wel in een trager tempo. Ik zit nu buiten voor de garagedeur te tikken. Dat heb ik al een tijdje niet meer gedaan. Tegenwoordig wordt om een uur of 4 op de binnenplaats de televisie buiten gezet en dan zit je een beetje opgesloten, wel leuk hoor, de kinderen van Sékou komen onmiddellijk aangesneld. Ik heb vandaag de notebook van de monseigneur terug gebracht en daar even geïnternet. Ook dat ging nog niet bijster snel.
Hier buiten is het wel weer een gezellige boel. Iedereen komt langs, bonsoir, ça va? Twee pakken nep-Omo gekocht van een Afrikaan beladen met vanalles, voor Sékou om de auto te wassen. Slecht voor het millieu, kost veel water en slecht voor de auto. Maar ik heb geen keus. Sékou kan niet tegen het stof op de motorkap. Dat moet schoon, liefst elke dag. Ik heb gevraagd om het niet vaker te doen dan één keer per week. Afwachten. Arona heeft de radio keihard aangezet, de muziek schalt nu vervormd over straat. Bijna een reden om te verkassen. Ik blijf nog maar even zitten. Arona is weer bezig met de thee. Vandaag heb ik nog zeker zes koppen mierzoete thee tegoed en dan kom ik er nog genadig vanaf. Bij een klein meisje dat langs komt koop ik 4 zakjes pinda's. Ablo pikt er meteen eentje in. Eigenlijk de bedoeling, maar dan op mijn initiatief en niet de zijne. Ablo blijft wel een bizondere jongen, al wordt ook hij iets vrijer ten opzichte van mij.

een van de arbeiders met een verkoopster van pinda's

Er komt ook nog een heel mooie wasmand langs. De arme verkoper heeft de hele dag nog niks gegeten. Hij ziet er ook best mager uit. Ik tuin er in voor 1000 Fcfa, (1,50), Sékou verontwaardigd, het mocht niet meer dan 750 zijn.
Als ik even later de televisie buiten zet stroomt de hele binnenplaats vol met kinderen. Zoveel heb ik er nog niet gehad. Ik krijg van één van hen, een jongetje van een jaar of 12 schat ik een uitnoding voor een feest in de Byblos-nachtclub op 30 april, aan de vooravond van de dag van de arbeid. Ik moet wel 2000 Fcfa meenemen, en ik heb het jongetje volgens mij nog nooit gezien. Het is donker en de gezichten ook. (Ik ben niet van het danstype.) Dus ik weet het nog niet zo.
Rond achten is het nog steeds behoorlijk warm, ik heb het idee dat het niet erg gaat afkoelen. On verra.
Oh ja, Yacou maar eens gebeld hoe het zit met de rest van het werk. Nadat ik hem twee weken geleden twee miljoen! Fcfa voor oa het riet voor het dak heb betaald heb ik hem niet meer gezien. Hij belooft morgen langs te komen.
Bakary komt vanavond nog langs met drie gebakken vissen en Moussa kwam langs met een grote zak bananen. Moussa leek me aan het eind van zijn Latijn. Hij kon geen zin uit zijn mond krijgen zonder te moeten geeuwen. Ik heb ook over Kumba zijn dochter gesproken, omdat zij mij had gevraagd of zij niet een opleiding kon krijgen als infirmière (verpleegster). Maar volgens Moussa is het gewoon de bedoeling dat zij in het nieuwe seizoen gewoon een opleiding mag volgen. Beetje vreemd verhaal. Ik zal het Kumba nog maar eens vragen.

Vrijdag 16 maart.
Het is niet zo'n gelukkige dag. Meestal komt een vrouw uit de buurt met eten voor de werkers, maar nu zijn er opeens allemaal problemen met haar. Het is te miniem om je druk over te maken, maar de ruzie loopt hoog op. Kamara had eergisteren twee plastic lepels bij mij laten liggen, die heb ik gisteren teruggegeven in de veronderstelling dat ze wel aan de verkoopster zouden worden teruggegeven, maar ze zijn ingepikt door Oumou, van de overkant, die beweert dat ze van haar zijn. Tyson bemoeit zich ermee en wenst geen weerwoord van de verkoopster, een vrouw van een jaar of dertig, die gewoon probeert elke dag haar kostje te verdienen. Twee plastic lepels, wat zouden ze kosten, 100 Fcfa? Waar hebben we het over? De vrouw kwam elke dag met het eten en iedereen was blij. Nu druipt ze verslagen af, en is ze de klandizie kwijt. Vanaf morgen verzorgt Oumou het middageten. Tyson zelf voert vandaag niet veel uit. Hij stuct een paar kieren dicht, klusje van 5 minuten. Het hakwerk laat hij over aan een ander. Ik stoor mij af en toe wel aan hem. De hele dag kletsen, kritiek op iedereen en allemaal. De werkers gaan gewoon door met het graven van de putten in de brandende zon, die hoor je niet, ook bang om werk kwijt te raken. Nu het meeste grotere werk gedaan is, zijn een aantal mensen overbodig geworden. Die staan dan meteen op straat. Of die dan direct iets anders hebben weet ik niet, of dat ze wachten tot de volgende klus van Ablo. Het is in elk geval een keiharde wereld.

het lijkt misschien niet zo diep, maar ....

Vanmorgen heb ik afgesproken met Yacou. Hij is weer niet verschenen. Het loopt tegen tweeën.
De tijd verstrijkt, en het is nu tegen zevenen, nog steeds geen Yacou.
Het is warm vandaag, een beetje vochtig ook. Sékou valt op de binnenplaats spontaan in slaap. Ook op de binnenplaats is het warm, al is de temperatuur gezakt van 40 naar 37 graden. Voor het eerst is het een beetje klam.

Zaterdag de 17e.
Het was een bijzondere avond gisteren. Geen wereldschokkende gebeurtenissen. Ten eerste viel op zeker moment het licht uit. Dat gebeurt wel vaker, maar tot nu toe eigenlijk nooit 's-avonds. En dan is het donker, erg donker opeens. Ik zoek snel een zaklamp en loop naar het dak. Zo ken ik Mali eigenlijk van vroeger. Er rest slechts weinig licht, hier en daar een olielampje en af en toe een auto. Of een fiets met verlichtig. Het is indrukwekkend en ik geniet van de Afrikaanse duisternis, nu even zonder straatverlichting in de village CAN, of de andere spaarzame lampen in de buurt. Het duurt overigens niet zo lang. Na een twintigtal minuten floept overal het licht weer aan onder luid gejuich van tientallen kinderen, ook een heel bijzonder moment.
We hebben afgesproken met Arona en met Sékou dat ik hier chef de village ga worden. De verkiezingen zijn binnenkort en er zijn nog twee andere kandidaten, maar die maken tegen mij geen schijn van kans. Arona wordt de secretaris en volgens Arona moet Sékou een beetje blijven vegen. Maar ik vind dat we dan een betere functie voor hem moeten bedenken, misschien het financiëel beheer? Ik moet ook nog een goed stuk grond kopen om het gemeentehuis neer te zetten. Het is een vrolijk gesprek, er wordt vooral door Arona druk gefantaseerd. Hij heeft zo'n leuke manier van Frans praten, er klopt helemaal niks van, maar het is amusant. Het is van een soort simpelheid, die erg sympathiek is en innemend is.
Rond tienen begint de Top-Étoiles, dan zit heel Mali voor de buis. Een programma met voornamelijk Malinese muziek, één band live (Abdoulaye Diabaté), de rest helaas play-back. Maar er zit bijzondere muziek tussen. Het programma wordt elke week uitgezonden, ditmaal kwam de uitzending voor het eerst uit Ouagadougou (Burkina Faso). Slapen om één uur, voor mijn doen behoorlijk laat.
En vandaag begint de dag warm. Hier binnen is het nog steeds 30 graden. Buiten is het iets koeler, maar de temperatuur loopt snel op. Ook vandaag is de voorspelling boven de 40.
Terwijl ik mijn post binnenhaal komt de buurman aankloppen om zijn vrouw voor te stellen. Het is nog geen kwart voor negen in de ochtend. De kamer vult zich meteen met de doordringende geur van parfum, goedkope parfum vermoed ik, ik mag daar niet denigrerend over doen.
Niet alleen de buurman komt op bezoek. Ook de schilder, hij wil direct beginnen met het interieur. Ik houd mijn hart vast voor de kwaliteit, volgens hem is het vanmiddag klaar.........
Het is opeens een drukte van jewelste. Want ook Cissé komt met metalen ramen en deuren. Tot mijn schrik is het raam bedoeld voor de salle d'ordinateurs veel te klein. Dan is ook meteen de boot aan. Want Cissé beweert dat Ablo het zo heeft opgegeven. Ik haal Ablo met de auto op uit Sévaré en hij bekijkt de situatie. Hij beweert natuurlijk het tegenovergestelde. Ik leg uit dat er een fout is gemaakt, maar dat het nu het belangrijkste is dat er een groter raam komt. En het maakt niet zoveel uit wie de fout heeft gemaakt. Al met al zijn zij er niet gelukkig mee. Ik betaal 45000 Fcfa (60 Euri) voor een nieuw raam en Cissé belooft het maandag te komen brengen. Dat wordt voor hem het weekend doorwerken. De schilders zijn inmiddels begonnen met schoonmaken en met plamuren. Gelukkig lijkt het wel goed te gaan.
Op het bouwterrein wordt de put dieper en dieper. Een meter of zes. Volgens mij komt onze mijnwerker er nooit meer uit. Het zweet druipt van zijn hoofd. Daar beneden is geen wind en de temperautuur midden op de dag hoog.
Dan belt ook JP vanuit Nederland, de gids van Baobab-travel, met de vraag of ik wil uitzoeken wat schoolbanken kosten voor een schooltje in Indélou in het Dogon-gebied. Zijn reisgezelschap is onder de indruk van de omstandigheden en willen graag een bijdrage geven aan een beetje ontwikkeling. En op deze manier is de hulp heel direct, zonder allerlei overhead. Eventueel kan dat via de Stichting Mopti lopen, dan betaalt de fiscus ook nog mee. De giften zijn in Nederland immers aftrekbaar voor de belastingen. Ik zal het er over hebben met mijn bestuur.

Zondag 18 maart.
Gisteren kwam Ted terug uit Timbouctou. We praten een beetje bij boven op het dak, terwijl de familie beneden televisie kijkt. Ted heeft weer drie grote flessen bier meegenomen, waarvan we er twee opdrinken.
Inmiddels zijn de schilders vertrokken. Ze hebben een kleine slaapkamer geschilderd en ook de gang. Ted helpt mij ook bij het verkassen van de spullen, zodat ze morgen verder kunnen met de andere kamers. Ik nodig hem uit om bij de ViaVia te gaan eten. De avond is redelijk uit te houden, het is wel warm.
Ik had voor vandaag de wekker niet gezet, en prompt heb ik mij een uur verslapen. De schilders komen onder andere voor de slaapkamer. Maar op tijd hebben we alle spullen eruit. We ontbijten met een gebakken eitje en nu zitten we allebei achter een computer. Het is al tegen twaalven, het is tijd om mijn website bij te werken.
Alors, à la prochaine.