Dit is Willem Snapper's nieuwsbrief nr 29 van 22 juli 2007.
vanaf nieuwsbrief 17 verstuur ik geen nieuwsbrieven meer per email, behalve op uitdrukkelijk verzoek, u kunt zich ook aan- of afmelden voor de aankondiging: wsnapper@mopti.nl
Zondag 15 juli 2007
Moet ik dit opschrijven? Het gaat over bestaande mensen. In Nederland zou je de hele buurt over je heen krijgen, of meer dan dat. Hier in Sévaré houd ik mij gedeist, ik heb het Bakary verteld en ik heb Christian erbij betrokken, verder houd ik mijn mond, het zijn privé-zaken.
Even recupereren, het wordt een beetje een chaotische nieuwsbrief, waarvoor excuus. Vanmorgen is er opschudding omdat de kinderen Sanogo verkeerde dingen zouden hebben gedaan op sexueel gebied met het nog geen tweejarig dochtertje van N'Diaye van de overkant, dingen die natuurlijk absoluut niet kunnen en niet mogen. Het dochtertje Bitta heb ik nauwelijks meer gezien, die wordt nu goed in de gaten gehouden door een tijdelijke hulp. Ze mag van haar ouders niet meer op ons erf komen, dat lijkt me niet onlogisch. Christian kwam langs om samen varkensvlees te gaan kopen. Christian beloofde om te bemiddelen, maar ik heb hem verder niet gezien. De rust lijkt wedergekeerd, maar ik vermoed dat die indruk de werkelijkheid niet weergeeft. Ik loop bij de N'Diayes naar binnen om te vragen wat er precies is gebeurd en het wordt me nu wel duidelijk. Al heb ik mijn twijfels, zijn de kinderen op heterdaad betrapt of niet? N'Diaye beweert van wel, Sékou en Fune nemen het op voor hun kinderen en zeggen dat zij zulke dingen niet doen.
Ik ben met Christian dus vanmorgen varkensvlees gaan kopen en ik kwam thuis met een heuse varkensham. Een uurtje of wat later komt Sékou aanzetten met iemand die mij een tweede reuzachtige ham van zeker 5 kilo wil verkopen. Ik zie de teleurstelling in zijn ogen als ik vertel dat ik net in Barbee een grote ham had gekocht. De tweede ham zag er minder fris uit, maar er zat zo op het oog veel meer vlees aan. Na rijp beraad met Sékou koop ik ook de tweede ham, ik snijd er een paar stukken af en de rest is dan voor Sékou. Het leeuwendeel van de ham bestaat uit dik spek, er valt erg veel af. Ik maak van de gelegenheid gebruik om een wit voetje te halen bij de hond en graag smikkelt hij een paar stukken vet naar binnen. Of het wat zal schelen in het vertrouwen wens ik te betwijfelen. Hij eet het in elk geval wel uit mijn hand. Ik snijd het vlees als een niet volleerd slager in een aantal lappen en stop ze in plastic zakken en in de diepvries. Voor de Sanogo's blijft er veel over. Sékou glundert.
Het is goed vlees, zulk varkensvlees heb ik sinds Nederland niet meer gehad. Groot voordeel, er is hier geen bio-industrie. Het smaakt voortreffelijk.
Als ik eind van de middag Jaron en Saskia bel om ze te feliciteren met hun net geboren dochter Julia vertelt Jaron dat hij het nieuws over de geboorte al heeft gelezen op mijn website. Dat is snel!
Maandag 16 juli
Geheugensteuntje, er zijn zoveel muskieten op het moment, dat ik gisteravond weer met Lariam ben begonnen.
Het vehaal is niet afgelopen. En ik ben bang dat het uit de hand gaat lopen.
Ik was vanmorgen naar Sévaré voor diverse boodschappen. Toen ik thuiskwam kwam een onbekende op mij af die vertelde dat de Sanogo's vanmorgen "du bruit" (lawaai of ruzie?) hebben gemaakt met de overkant en dat hij een convacation (dagvaarding) aan Fune had gegeven, dat wil zoveel zeggen, dat N'Diaye naar de politie is gestapt. Sékou was op het dat moment niet thuis en terwijl ik even in het hospitaal was om een rekening te betalen voor een patient zonder geld, kwam Fune helemaal ontdaan het verhaal aan de gardien van het hospitaal vertellen, allemaal in het Bambara natuurlijk en daar begrijp ik nog steeds niet veel van.
Ik heb de indruk dat het probleem voornamelijk bij Sékou en Fune ligt. Als zij hun kinderen uitleggen dat dat soort spelletjes niet kunnen worden getolereerd, dan zou de kous misschien af zijn. Of het nu gebeurd is of niet. Zij voelen de aantijgingen als belediging. Ik ben zo bang dat Sékou zo kwaad wordt als hij straks thuis komt dat er nare dingen zullen gebeuren.
We wonen hier met z'n allen op een kluitje, we moeten het mee doen. En wat is mijn plaats daartussen? We zullen naar het politiebureau moeten. En hoe reageert de buurt? Kan het gevolgen hebben voor mijn verblijf? Moet ik Straks Sékou ontslaan opdat hij ergens anders zal gaan wonen...... Natuurlijk zijn deze spelletjes van wie dan ook uit den boze. Het kan niet en het mag niet. Maar het zijn kleine kinderen, die op hun tijd een terechtwijzing nodig hebben. Het is een kwestie van voorlichting en begrip. Mogelijk is er in het geheel niets gebeurd, niemand heeft volgens mij iets gezien. Het is absurd om in dit stadium de politie in te schakelen, dan ben je op escalatie uit. Sorry voor het chaotisch verhaal, het zijn emoties en gedachten die de overhand hebben.
Half uurtje later. Terwijl ik de bloemen water geef, komt buurvrouw N'Diaye het erf op en er onspint zich een verhitte discussie tussen Fune en haar. Het gaat erom dat Adama iets heeft geroepen naar het hulpje. Ik begrijp niet wat er is gebeurd. Oh jee, nu komt Sékou thuis.
Vier uur in de middag. We hebben uren doorgebracht op het commissariaat van politie in Mopti, N'Diaye kwam opdagen en schudde ons de hand. Het commissariaat is een eenvoudig en een beetje armoedig gebouwtje, ik denk drie kamers en een hal. We moeten verder buiten wachten en ik krijg ruimschoots de gelegenheid om te kijken wat er allemaal langs komt. Het is een heel druk stukje weg, van bestrating is in het geheel geen sprake. Het is latherite met grote gaten en gemeen uitstekende stenen. Er komen veel bromfietsen langs, maar ook de aftandse taxi's van Mopti, oude verveloze Corolla's, zonder koplampen of wat dan ook. Ook worstelen zich gigantische opleggers door het smalle straatje om even verder af te slaan richting de rivier. En ook de bussen uit Bamako persen zich door de nauwe passage, bussen vol met vermoeide reizigers die bijna bij het eindpunt zijn. Niet te vergeten de hoogopgeladen handkarren zwaar beladen met zakken houtskool, rijst of meel, getrokken en geduwd door gespierde jonge knapen, die druipen van het zweet, maar ook zuchtend en kreunende tanige oudere mannen. Daar tussendoor de prachtige Peulh-vrouwen met hun witte calebassen op hun hoofd. Het is een enerverende plek, waar je gemakkelijk uren kunt doorbrengen zonder je te vervelen. Op een gegeven moment komt op de veranda een man langs met ontbloot bovenlijf en sombere blik, gevolgd door een politieagent. Het een verdachte is die voor verhoor uit zijn cel is gehaald. Hij zou in de brousse een vijftal ezels hebben willen stelen. Een kwartiertje later komen ze terug en ik hoor zware deuren slaan en de grendels dichtvallen. Eerst wordt N'Diaye opgeroepen om zijn verhaal te doen, een kwartiertje later Sékou. Na vijf minuten wordt ik ook opgehaald. Een strenge magere man in grijs politieuniform zit achter een tafel. Drie stoelen daarvoor, de commissaris vraagt mij wat ik gisteren met N'Diaye heb besproken bij hem thuis. Ik kom er niet heel best uit, praten is niet mijn beste kant. Maar een kort resumé heb ik wel kunnen geven. Ik mag daarna de kamer weer verlaten en ik moet nog zeker twintig minuten wachten totdat Sékou naar buiten komt met de mededeling: "c'est fini, on peut aller". Wat er nou precies afgesproken is, is mij weer niet duidelijk. We rijden weer naar huis en na korte tijd komt Christian om de problemen nog een keer door te spreken. De convocation is pas de deur uit gegaan nadat vanmorgen een kleine ruzie is geweest met Adama. Niet nadat de vrouw hem had beschuldigd van onzedelijk gedrag. Is het gek dat een jongetje van zeven of acht dan dingen terug roept? Christian legt nog uit wat de commissaris heeft bepaald, dat Sékou op zijn kinderen moet letten, dat de kleine Bitta niet zomaar het erf op loopt en dat N'Diaye zijn dochtertje beter in de gaten moet houden. Christian vindt het beter om de buitendeuren verder gesloten te houden. Hij heeft natuurlijk gelijk, maar het is jammer dat ook ik van de buitenwereld wordt afgesloten. Er moet een bel komen en er moet een nieuw slot op de kleine deur in de nieuwe poort, zodat je die ook van buiten kunt sluiten. De kinderen lopen dan niet meer zomaar naar binnen en naar buiten. Helemaal binnen houden is volgens mij niet acceptabel, ze vervelen zich kapot op de binnenplaats.
Terwijl Christian met Sékou praat verschijnt een jonge man die iets belangrijks met mij wil bespreken. Ik begin meteen te wantrouwen. Hij spreekt Frans. Hij blijkt op weg te zijn naar zijn geboorteland Gambia en heeft een papier bij zich van de politie in Gao. Wanneer heb ik dat eerder gezien? Ik houd het kort en zeg dat ik hem niet kan helpen. En werkelijk, ik houd vol. Na een kleine vijf minuten wijs ik hem de deur en hij vertrekt onverrichterzake. Sékou had me kort daarvoor verteld dat hij de twee Liberianen in Mopti heeft zien rondlopen, terwijl wij zaten te wachten bij het commisariaat. Door de Liberianen waarschijnlijk gewoon opgelicht. Het is een goede les.
En eh, ben ik nu werkelijk naief? Is er nou criminaliteit of niet? Het is bijna onvermijdelijk dat ook hier dingen gebeuren die het daglicht niet verdragen. De ezeldief, de dief van de bromfiets bij de buurvrouw en de 300.000 Fcfa bij de andere. De gevangenis waar ik laatst heimelijk een blik naar binnen kon werpen, waar mannen als dieren in kooien zaten opgesloten. En de Liberianen met hun verhaal over diamanten, geld en goud? Bakary vertelde onlangs nog over iemand die is vermoord. Moussa vertelt bang te zijn in eigen huis, een gardien kan hij niet betalen en hij beweert bovendien dat de gardiens vaak achter de misdaad zitten.
Ben ik nou werkelijk zo naief? Voor mij zijn alle Malinezen hartelijk en aardig. Ik heb bewondering voor hun manier van leven, voor hun overleven. En ik wil zo graag helpen.
Acht uur. Christian, hij weer, gaat me helpen met het herstellen met het contact met N'Diaye. Samen gaan we op bezoek aan de overkant. Het is een nuttig bezoek. Christian doet wederom het woord, zoals het mijn mond nooit van z'n leven uit komt. Het is goed, binnen enkele seconden is het ijs gebroken. N'Diaye geneert zich om wat er is gebeurd. Hij dorst niet naar mij toe te gaan, maar had zich voorgenomen om iemand te sturen. Hij had mij bovendien niet in Mopti bij de commisaris verwacht. In elk geval, het leed is uit de lucht en we kijken elkaar weer recht in de ogen. Hoe vaak komt N'Diaye niet even goeiendag zeggen, even vragen hoe het gaat, meerdere keren per dag soms. Het zou toch jammer zijn als dat nu opeens afgelopen zou zijn!
Dinsdag 17 juli
Het is nog laat geworden gisteravond omdat Bakary langs kwam om te praten over zijn eventueel snellere internetverbinding. We komen er niet uit, maar de pernod smaakte weer uitstekend.
Vanmorgen ben ik om acht uur al op pad. Ik heb beloofd met de grootmoeder van de burgemeester van Mopti naar de tuin van haar kleinkind in Sévaré te gaan kijken. De auto zat vol met drie dames, waaronder ook de vrouw van de burgemeester. Ik hield regelmatig mijn hart vast, maar we zijn alle modderpoelen goed doorgekomen. Ik had voor de zekerheid mijn schep meegenomen, voor je kan niet weten, maar ik had hem niet nodig. In de tuin werd hard gewerkt, de bevloeingsinstallatie was klaar, en met de voetpomp werd het water moeiteloos naar boven gepompt.
Op de terugweg heb ik het gezelschap mijn huis laten zien. Ze waren onder de indruk.
Voor de rest is vandaag alles rustig, ik heb net twee muskietennetten geïmpregneerd, die liggen nu op de grond te drogen. Het is raar, maar de vliegen schijnt het niet te deren.
Ik heb ook met mijn aannemer Ablo te doen. Ik heb hem ingeschakeld voor de tuinenprojekten, maar zoals hij het zich had voorgesteld kan dat niet lukken, daar is geen geld voor. Vanmiddag kwam hij langs om de offerte nog eens langs te lopen en zijn aandeel in het geheel is bijna geheel verdampt. En ik zou hem met zijn ploeg zo graag het werk gunnen, ondanks het feit dat ik dan ook weer met Tyson zit opgescheept. Die neem ik er dan maar bij. Hoewel ik van Ablo heb begrepen dat het tussen die twee ook niet steeds botert. Het zijn ook zulke totaal verschillende karakters.
Vanmiddag heb ik met Sékou een beetje in de tuin gewerkt, een gedeelte een beetje geëgaliseerd en Hollandse Bloemenweide-bloemen gezaaid. De papayazaden die ik uit een vrucht had gehaald en gedroogd steken heel voorzichtig hun kopjes boven de grond. De tomaten en rode bieten zijn al een centimeter of vijf en de pompoenplanten worden monsterlijk groot. Wat in mijn plantenbakken niet lukte gaat in de volle grond goed. Behalve de bramen van Anetty, die verdommen het van alle kanten, jammer, want dat is een plant die het hier volgens mij absoluut goed moet doen.
Woensdag 18 juli.
Ik ben vroeg opgestaan, ik heb een heel programma voor de boeg. De weegschaal bleef vanmorgen op 64,4 kilo steken. Ik geef toe, ik eet met mate, ook omdat ik weinig nodig heb en ik in principe best wil afvallen. Dit lijkt bijna op anorexia, met dat verschil dat ik wèl eet en mij bovenndien gewoon goed voel.
Ik ga plastic handschoenen kopen om de twee resterende klamboes te impregneren, de handschoenen die bij de pakketjes zijn ingesloten zijn zo lek als een zeef. Ik veeg de kamers aan, want vandaag of morgen krijg ik bezoek, Monica van Steen met aanhang. Ze mailde mij dat ze kaas zou meenemen, maar dat de koelkast in Ségou het niet deed omdat er geen stroom was. En ik heb geregeld dat de smid Cissé een slot in de poort gaat maken, zodat we toch daar de hoofdingang hebben. De deur opzij bevalt mij niets. Het gaat erom dat die kleine Bitta niet zomaar naar binnen loopt. Ik voel mij nogal opgesloten nu alle deuren zo dicht zijn en een aantasting van mijn gastvrijheid. Ik merk ook dat de mensen niet meer zomaar even binnenlopen om goeiedag te zeggen. Daarna moet ik naar Mopti, ik wil een hark kopen, ik wil de gerepareerde onduleur ophalen, waarvan ter plekke blijkt dat hij het nog steeds niet doet, ik zie een man lopen met een hele verzameling opgeblazen plastic kerstmannen en ik zou met Baba prijzen opvragen bij de middenstand voor de tuinenprojecten. We hebben met de tuinen helemaal niet zo'n haast. Ik dacht dat het jammer was dat de mensen niet bij het begin van de regentijd niet meteen konden beginnen. Maar voor de mensen blijkt dit een moeilijke periode te zijn omdat iedereen op het land werkt voor de jaarlijkse voedselvoorraad aan mil en dat soort zaken. Dus het heeft niet eens zin om voor september te beginnen, ook niet omdat we willen dat de bevolking meehelpt bij de aanleg.
Het is 10 uur in de avond. Ik ga mijn notebook halen om dit te memoreren. De hond heeft opeens zijn schroom overwonnen, ik mag hem over zijn bol aaien en hij is meteen onder mijn stoel gaan liggen. Maandenlang heeft hij mij genegeerd en dat ik met de auto over zijn poot heb gereden heeft onze verhouding er niet beter op gemaakt. Maar als ik terugkom zie ik Sékou met een stok en de hond is weer verdwenen. Voorheen werd de hond 's-nachts buiten de poort gezet. Sékou wil hem nu liever binnen houden als extra gardien. Hoe dat uitpakt moeten we afwachten, hij ligt nu piepend voor de deur. 's-Nachts lopen de meeste honden buiten en nemen de straat in bezit. Dat resulteert in blafconcerten en huilpartijen. Toen ik nog buiten sliep, hielden ze mij geregeld uit mijn slaap. Ze scharrelen rond in kleine meutes alsof de wereld van hun is.
Een eeuwig terugkerend onderwerp: het weer. Ik denk steeds dat ik er niet meer over moet schrijven, maar het is bijna onvermijdelijk. Het weer. De lucht werd aan het eind van de middag rondom donkerder en donkerder. Onweerskoppen en anderszins doemen aan alle kanten op. Maar boven Sévaré is het blauwe. Ik zie het vanaf het dak allemaal gebeuren, ik zit het zeker gedurende een uur aan te zien. Het is bovendien heerlijk koel opeens. Uiteindelijk begint het een heel klein beetje te regenen. Maar als het water de grond bereikt is het alweer verdampt. "Ici c'est toujours comme ça" zegt Sékou teleurgesteld in zijn beste Frans. Zondag heeft het ook geregend, maar niet hier. In het voordorpje Barbee op 2 kilometer hier vandaan stond alles blank. Het is nu een half uur later en we zijn naar binnen verhuisd, want het is nu toch opeens flink gaan regenen. Straks hoor ik weer de honderden kikkers die uit het niets tevoorschijn komen en hun blijdschap ten gehore brengen en denk ik onmiddellijk de liefde bedrijven. Als er de volgende dag plassen overblijven zitten die al vol met kikkervisjes. Ondertussen zitten de Sanogo's met Sékou bij mij binnen naar een documentaire te kijken op de televisie.
In mijn computerruimte komt een nare stank mij tegemoet. Bij nader inzien blijkt dat mijn salamander het loodje heeft gelegd. Hij heeft geen kans gezien zich van zijn oude huid te ontdoen terwijl hij aan het vervellen was. Een week lang heeft hij zo in mijn huis rondgescharreld, ik had hem misschien kunnen helpen. Ik had ook de indruk dat zijn kopje een beetje beschadigd was, maar ik dacht dat het een gevolg was van de vervelling. Jammer, de stank is nu in elk geval weer weg.
Donderdag 19 juli.
Het heeft vannacht nog wel een beetje geregend, maar niet veel, althans niet hier. De bank is buiten werking, technische storing, mijn internet doet het ook niet, misschien wel hetzelfde probleem. En voor de zoveelste keer probeer ik vergeefs samen met Sékou Abdoulaye te achterhalen om te vragen hoe het met mijn oliedrums zit, die hij ongevraagd heeft meegenomen. Dat lijkt een gebed zonder eind te worden. Jammer dat ik zijn telefoonnummer niet heb. Op onze zoektocht door Sévaré staan daar opeens twee reusachtige pelikanen op de hoek van de straat te niksen. Ze lijken mij tam en er lijkt mij veel vlees aan te zitten. Eerder kwam een wat oudere man lopend ons tegemoet, gekleed in een blauwgrijze boubou, zijn hak(bijl) over de schouder. Hij wordt met argwaan, geblaf en opgezette haren gevolgd door een drietal honden. Ze moeten niets van hem hebben, volgens Sékou, is hij een hondenvanger en eet hij hun vlees. Zouden ze dat kunnen ruiken? De oude man loopt onverstoorbaar verder en trekt zich van de beesten hoegenaamd niets aan.
De pompoenplanten groeien maar door. Gisteren heb ik op het internet gelezen dat de planten tot wel 25 meter lang kunnen worden. Ik geloof dat er nu per dag wel 20 cm bij komt, misschien wel meer. Waar laat ik dat allemaal?
Geen spannende dingen vandaag. Ik heb wel lekker een uurtje in de tuin gewerkt, tomatenplanten verspeend en de rode bieten. Ik heb nog een keer de bramen van Anetty gezaaid, nu onder glas. Als het nu niet lukt geef ik het op. Het blijft een probleem dat ik niet mag werken. Als ik de hak ter hand neemt wordt kosten nog moeite gespaard om die mij afhandig te maken.
Vrijdag 20 juli.
Vandaag een relaxte dag, ik heb een volgnummertje gehaald bij de bank en heb mij daarna met de tondeuze nr2 laten kaal scheren. Dus ik ben weer geknipt en geschoren zoals gewoonlijk. Terug bij de bank waren er altijd nog tachtig mensen voor mij, dus ben ik maar naar huis gegaan. Ik heb nu een nieuwe schilder, hij heeft voor mij het vertoningsvlak voor de film opnieuw wit geverfd, door stof en doorslag werden de films steeds donkerder. Voor de rest ben ik met de website voor de Stichting bezig geweest. Onderweg naar huis kwam ik een spierwitte super-moderne politie-motorfiets tegen met heus blauw zwaailicht. Het ziet er professineel uit, ik had de introduktie van de week op de televisie gezien. Ook hier slaat de mondialisering toe. Nog even en er is een McDonalds, een Kentucky Fried Chicken of een Hema op de hoek.
Ik begin nu ook te begrijpen waarom muskieten-netten moeten worden geïmpregneerd. Het gaat er niet alleen om beschermd te kunnen slapen, terwijl de muggen zich verbijten aan het andere kant van het gaas, nee, je bent zelf het lokaas en door dat verbijten gaan alle muskieten dood. Rondom mijn bed ligt het dus bezaaid met dode muggen, hoewel, dat is een beetje overdreven. Maar toch, het werkt. Nu moet ik Sékou nog overtuigen dat het niet alleen om het muskietengaas gaat, maar dat ze ook geimpregneerd moeten worden.
En de verspeende plantjes hebben de eerste dag goed overleefd. En ook het Hollands weidemengsel lijkt zich te vertonen met piepkleine groene puntjes. Als het nou vanavond nog een keer lekker gaat regenen, dan is het helemaal goed. Daar ziet het inderdaad naar uit, het is nu 1 uur en het begint zowaar een beetje dicht te trekken. Als het maar goed gaat met de film!
En het ging goed met de film. Dit keer Way out West, voor mij de beste langere film van L&H en Hero's, een Chinese vechtfilm, niet mijn populairste genre, maar wel een film met mooie beelden. De film was in het Frans, maar ik geloof niet dat veel mensen er iets van begrepen, ik in elk geval niet.
Zaterdag 21 juli.
De vliegen zijn momenteel een plaag, ik zwiep menig beest naar de andere kant van de wereld. Even helpt het wel, maar dan komt er weer een nieuwe zwerm. Ze zijn behoorlijk agressief.
Vandaag ben ik voor de onduleur in Mopti geweest. Als je er zelf niet achterheen gaat gebeurt er niet veel. We hebben het apparaat bij de derde reparateur achter gelaten, mogelijk dat zij de fout kunnen opsporen. Ik breng nog even een kort bezoekje aan Bakary. Het blijkt dat N'Diaye bij hem langs is geweest en hij heeft uitgelegd wat er begin deze week is gebeurd. Gelukkig had ik het verhaal ook al aan hem verteld, dus voor Bakary was het niet nieuw. Voor N'Diaye is het aanleiding om een ander huis te zoeken. Dat is een nieuwtje voor mij. En een treurig nieuwtje ook. Ik begrijp dat hij de Sanogo's niet vertrouwt, ondanks de gesprekken en de maatregelen. Ik denk dat het beter is om dat Sékou nog even niet vertellen, hij merkt het wel.
Vier uur. Terwijl ik dit zit te schrijven is een grote Caterpillar de weg naar het ziekenhuis aan het effenen. Dus, ik vlieg naar buiten met mijn camera en de Sanogo's vliegen achter mij aan. Het is een indrukwekkend gezicht en de kinderen hebben zoiets nog nooit gezien. Terwijl ik een paar fotos maak komt de vrouw van N'Diaye naar buiten en jaagt de Sanogo's terug naar de binnenplaats. En zoals ik van de kinderen gewend ben, doen ze dat zoet en gehoorzaam. Ikzelf kook van woede, is die vrouw nou zo rancuneus, dat de kinderen niet even naar zoiets mogen kijken? Ze vervelen zich een ongeluk op de binnenplaats, ze hangen een beetje rond, soms liggen ze te slapen, het zijn toch jonge kinderen die meer verdienen? Even steken ze hun neus buiten de deur en meteen is daar het vingertje. Ik baal echt, ik weet niet wat ik moet doen. Ik hoop maar dat N'Diayes dan ook maar snel verhuizen. Ik kan er niet met veel mensen over praten, moet ik Christian weer vragen? Dat is ook het idee van Sékou, maar ik wil Christian niet steeds lastig vallen.
De hond ligt weer vastgebonden aan een paal, maar hij piept niet meer de hele tijd. Hij heeft ongelofelijk veel last van vliegen en die komen op een pan met rijst af die naast hem staat. Ik maak hem los en zet de pan rijst ergens anders. Daarna sla ik wel duizend vliegen dood. Het helpt echt, jammer dat de hond het niet op de vliegenmepper heeft. Hij gromt als ik ermee te dichtbij kom. Hij laat zich in elk geval nu normaal over zijn bol aaien en loopt soms als een mak lam achter mij aan.
Het is zeven uur en ik heb net simpel even wat gegeten. Ik heb niet veel trek en voel me nog steeds aangeslagen. De kinderen zijn vrolijk en schijnen nergens last van te hebben. Straks de film, A jump at Oxford en daarna Spirit, Stallion of the Cimarron, een tekenfilm over paarden. Het belooft een mooie en droge avond te worden, het is niet buitensporig warm en er staat een beetje wind.
Zondag de 22ste.
Het werd de mooiste filmavond tot nu toe. De temperatuur was aangenaam, geen muskieten en tegen het einde een drupje regen, maar niet zodanig dat ik mijn apparatuur binnen moest halen. Vooral de scene van Laurel and Hardy in het doolhof met de drie armen was genieten. De hoofdfilm was Spirit, een beetje een niks-film over een hengst, die uiteindelijk de vrijheid verkrijgt. Maar niks-film of niet, voor de kinderen was het de mooiste film tot nu toe. Toen Spirit over de kloof sprong op weg naar de vrijheid, begonnen ze allemaal luid te juichen en te applaudiseren. Dat had ik nog niet meegemaakt, ademloos werd er gekeken naar de simpele avonturen van een paard. Het zijn vooral kinderen, ze komen uit de hele buurt, het waren er zeker honderd.
Om kwart over tien komt zuster Emilia de Sanogos ophalen om mee te nemen bij haar thuis.
Een welkom uitje voor de kinderen, ze zijn dolblij.