Dit is Willem Snapper's nieuwsbrief nr 50 van 16 december 2007.
Ik verstuur geen nieuwsbrieven meer per email, behalve op uitdrukkelijk verzoek.
U kunt zich ook aan- of afmelden voor de aankondiging: wsnapper@mopti.nl
Waarin het water over de motorkap slaat
en
Waarin de Sanogo's niet kunnen lezen
Maandag 10 december 2007.
Het is nieuwsbrief nummer 50, alweer een jubileum.
Ik kan nog net 's-morgens twee uurtjes op de École Technique werken voordat ik Rob en Patricia van het vliegtuig ga halen. Het is een mooi weerzien en we rijden snel naar huis. Het is kletsen en het huis laten zien. Ze hebben van allerlei bij zich, waaronder een groot stuk heerlijke oude kaas. Ze rekenen kennelijk ook op erwtensoep, want ze hebben zes pakken spliterwten meegenomen. Gisteren zijn ook Paul en Kim teruggekomen van hun trip door Burkina Faso, het is dus meteen vol huis. Maar dat kwam goed uit, want Paul en Kim trakteerden ons op een feestelijke maaltijd in het hotel van Martine, met zelfs als voorgerecht voor ieder een halve avocado. Laat naar bed, flink wat bier.
Ik heb in de tussentijd nog met Baba een opzet gemaakt voor een subsidieaanvraag voor een dispensaire, annex gezondheidscentrum in Dialango. Het floepte er zo uit, ik begin een beetje ervaring te krijgen.
Dinsdag 11 december.
Een drukke dag. Ik moet/wil mij bezighouden met mijn nieuwe bezoek, voor R&P is nog een beetje wennen. Maar ik sleep ze mee naar Sangubaka, waar ook Ablo is gearriveerd, hij gaat de maten voor het definitieve terrein uitzetten. En dat valt niet mee. Het bepalen van een rechte hoek is niet hun sterkste punt. De put schiet op. Niangaly klaagt weliswaar dat de grond veel harder en ontoegankelijker is geworden, dan verwacht, maar toch zitten ze op 10 meter.
En ze zijn ook begonnen met de constructie van de onderste water-doorlatende bussen, daardoor moet de put straks vol kunnen stromen. Rob, Patricia en ik bezoeken inmiddels de bruisende dinsdagmarkt van Fatoma, absoluut een bezoek waard. Daar kan er beter niet met Anetty heen gaan, die komt daar niet meer weg. Na een kleine twee uur keren we terug naar Sangubaka. Onderweg komen we Baba tegen op de motor, die moet 4 of 5 schapen kopen voor de burgemeester van Mopti en dat valt niet mee zo kort voor het Tabaski-feest. De schapen worden met de dag duurder. Iedereen loopt met schapen te slepen, de busdaken worden volgeladen met de niets vermoedende beesten voor hun lange reis naar Bamako onder erbarmelijke omstandigheden. Ze worden in een zak gestopt waarbij alleen hun kop eruit steekt. Ik ben bang dat een aantal van hen de tocht niet overleeft. Als we terugkomen in Sangubaka blijkt er een probleem te zijn. De tuin is voor een groot deel uitgezet op het land van het naburig dorp. En bovendien klopt er helemaal niets van de maten. Ik verzoek ze opnieuw te beginnen en uiteindelijk komt het toch prima voor elkaar. Maar je moet er kennelijk toch bovenop zitten, alleen een tekening is niet voldoende. Op de terugweg neem ik de iman van het dorp mee, Abdoulaye Sangaré, een oude man met ademhalingsproblemen. Pierre, de nieuwe verpleegkundige in het ziekenhuis neemt hem onderhanden en zadelt mij op met de rekening van 10.000 Fcfa (15 €), maar ja. Ik ben aan het eind van de dag lichtelijk afgepeigerd, gelukkig neemt Rob het kook-heft in handen en bereid een heerlijke curry met pompoen. En ja, dan is er nog de verjaardag van Baba! Hij wordt vandaag 36 jaar. Met z'n drietjes rijden we naar Mopti met drie dozen taart van de Patisserie Dogon en het cadeau van Yvonne: een digitale wereldontvanger.
Van mij had Baba al iets gekregen, minder spiritueel, dat wel. De laatste betaling aan het waterleidingbedrijf, opdat hij op korte termijn een aansluiting kan krijgen.
Er stond voor ons een grote hors-d'oevre-schotel klaar met tomaten, bieten, ui, komkommer, doperwten, ei en pintade (parelhoen). Ondanks het eerdere diner hebben we er nog heerlijk van gegeten. En niet te vergeten, taart toe.
Woensdag 12 december.
Na het uitgebreide gezamenlijke ontbijt, vertrekken we met zijn drietjes naar Mopti. In het voorbijgaan verleng ik mijn visum met een jaar bij de Immigration. De dienstdoende beambte veronderstelde al dat ik uit Nederlander kwam en hij voorziet mij van een Nederlands invulformulier. Ik lever weer een pasfotootje in voor in het boek, we hebben een gemoedelijk onderonsje en na betaling van 65.000 Fcfa kan ik weer een jaar vooruit. Na een vluchtig bezoek aan de Cyber van Bakary slenteren we een beetje door de haven, langs alle prachtige boten, langs de volgepakte stalletjes en we komen uiteindelijk terecht in het bij mij niet favoriete restaurant Le Bar Bozo, niet favoriet vanwege het feit dat zwarten er bijna niet welkom zijn. Twee keer hebben ze geweigerd Bakary eten te serveren. In de loop van de middag keren we naar huis terug.
Donderdag 13 december.
Het wordt vandaag Djenné. Na het uitgebreide ontbijt met het knapperige brood dat Paul elke morgen bij de verste bakker haalt, soms met zijn eigen auto, soms op de motorfiets van Sékou, papaya met yoghurt en citroensap, oude brokkelkaas van Rob en andere heerlijkheden.
Rond negenen vertrekken we gedriën. Sékou slaat tot mijn verwondering de dag-tocht naar Djenné niet af en om half elf arriveren we bij de pont over de Bani. Op- en afrijden is dit keer geen punt, maar honderd meter verder moeten we onverwacht nog door een zijarm rijden. Ik laat de andere auto's maar voorgaan, ik wil wel even de kat uit de boom kijken. Een mannetje loopt tot aan zijn knieën door het water om te laten zien hoe diep het is. En ja, op hoop van zegen plons ik erin. Op het diepste punt slaat het water over de motorkap, ik voel hoe de motor zwoegt, maar we halen de overkant.
De gidsen beginnen alweer aan ons te pulken, ze willen ons allemaal wel door de stad leiden. Ik herinner mij de maçon (metselaar) die ik een maand geleden met Baba heb bezocht en met enige moeite weten we hem te vinden. Hij is blij mij te zien en hij biedt aan ons rond te leiden.
Zodoende lopen we relaxed door de smalle straatjes, we bezoeken de plek waar hij aan het werk is, we doen een frisdrank, we bedanken Sékou, de petit frère van Baba, en strijken neer in een restaurantje, waar Rob en Patricia zich tegoed doen aan een ommelet en Sékou en ik frites met kip nemen. Al met al een relaxed bezoek, zonder gidsen die ons aan de kop zeuren, het voordeel als je iemand kent.
Het water op de terugweg wordt nu in de andere richting min of meer moeiteloos bedwongen en twee aardige beeldjes en een prachtige bogolan (modderdoek) rijker rijden we terug naar huis. Het landschap tussen Djenné en Sévaré is eentonig en vlak, maar je komt ook langs een paar intrigerende rotsen niet ver van de weg. Meestal heb ik geen tijd voor onverwachte uitstapjes, er is altijd haast om op tijd in Bamako te komen of terug naar Sévaré, ditmaal hadden we nog een uurtje voor de zon zou gaan. Dus rijd ik de auto pardoes de brousse in en zet koers naar de rots. Het is een beetje laveren om een egaal pad te vinden of om bosjes en stenen te ontwijken. Rob is niet te stuiten om zo snel mogelijk naar boven te klimmen. Ook Sékou laat zich niet onbetuigd en al snel zie ik de twee helemaal bovenop. Ikzelf doe het wat rustiger aan, ik ben ten slotte de oudste en der dagen zat, en maak een paar aardige foto's.
Als we terug bij de auto komen blijken onze ramen gewoon open te staan, waarschijnlijk is er in de tussentijd niemand bij geweest, hoewel de omgeving niet totaal verlaten was. Niet ver bij ons vandaan liepen drie vrouwen met hun bagage op hun hoofden en probeerde een man op een bromfiets zijn weg te vinden door het desolate landschap. Terug naar de weg zie ik een min of meer diepe greppel over het hoofd, waardoor ik met de neus van de auto een beetje hard de grond raak: deuk in voorbumper.
We eten 's-avonds bij Bakary en Djenné, het bekende gerecht: frites met gaar vlees en gebakken banaan. Ze was trouwens niet vergeten met Rob's vegetarische wensen rekening te houden. We hadden een gezellige avond, maar het was een beetje fris. Ik was helaas mijn trui vergeten.
Vrijdag 14 december.
Goh, wat gaat de tijd snel. We zitten alweer te rekenen, hoe lang hebben Rob en Patricia nog, we moeten ook naar de Dogon. Onverwacht een interessante dag.
Na het kopen van brood vertelt Paul dat er een grote groep paarden in Sévaré rondzwerft om Jacques Chiac te verwelkomen die om tien uur op het vliegveld van Sévaré landt. We stappen in de auto en nemen drie Sanogo's mee om het spektakel te aanschouwen. Adama is enigszins overmand door emoties, op zeker moment trekt hij "wit" weg, maar ook hij geniet van het gedoe rond de aankomst en van de paarden.
Na afloop brengen we nog een bliksembezoek aan Sangubaka, maar er is niet veel aktiviteit. Ablo wacht op materialen, en de mannen van Niangaly de puisatier liggen lui onderuit naast het gat van de put. Maar beneden horen we het geluid van zwaar hakken in steen. Meer kunnen ze op het moment niet doen.
De "busses filtrantes" zijn klaar en staan te wachten tot ze naar beneden kunnen worden getakeld, dat zal zeker nog wel enige tijd op zich laten wachten. De dorpsbewoners hebben inmiddels een heel veld gecreëerd van lemen stenen voor het huisje, die nu liggen te drogen.
Een beetje ook voor Rob en Patricia draai ik Modern Times nog een keer en ook nu gaat hij erin als koek, ook bij mijn vrienden.
Zondag 15 december
Ik ben gisteren weer niet aan schrijven toegekomen, mijn dag zat echt afgepast vol, terwijl ik van te voren had gedacht dat ik een beetje rustige dag zou hebben. Maar zo gaat dat niet, een dag met niks is er niet meer bij.
Ik doe boodschappen in Sévaré, ik haal la grand-mère op zodat die Dramane met Dramane kan bellen (zijn operatie is een week uitgesteld...), koop pannetjes voor water voor de dieren. We hebben inmiddels een hele menage: kippen, konijnen en duiven, van alles twee en allemaal in een nieuw apart hok. Jammer dat ik mij er zo weinig mee kan bemoeien. En niet te vergeten, moeder kip zit al meteen op elf eieren! Dus binnenkort hebben we een complete kippenfarm.
Als ik terugkom uit Sévaré is Isac Dembelé druk bezig met de eerste bijles. Tot zijn en mijn schrik blijken ze er echt helemaal niets van te bakken. De twee oudsten zitten in de derde klas, maar ze bakken er helaas helemaal niets van.
Op hun oude school hebben ze niets geleerd, twee nagenoeg verloren jaren. Hoe is dat hier gesteld met het onderwijs? Er zijn veel scholen, maar de kwaliteit van de lessen is minimaal. "Mijn" kinderen kunnen niet lezen. De letters in hun schriften hebben ze keurig van het schoolbord overgeschreven, maar ze weten niet wat er staat. Isac moet dus gewoon opnieuw beginnen met ze het alfabet te leren. Ik spreek met hem in de haast af dat ik hem 30.000 fcfa per maand betaal voor vier uur les per week, 45 Euro. Een beetje teveel, maar ik had geen tijd om af te dingen, hoe raar het ook klinkt. Voorlopig voor twee maanden, misschien dat ik daarna iets van de prijs af kan krijgen.
Aan het eind van de middag komt Baba langs om zijn mail te kijken. Hij neemt ook Ina mee, u herrinnert zich haar misschien: la panthère. Ook zij wil haar email bekijken. Ik moet ook een begroting maken voor Baba, het gaat mij een beetje snel, ik weet niet of dit goed en voldoende is (Yvonne)? En om half zes heb ik afgesproken om in restaurant Bissap pizza's te gaan eten, het is een wedstrijd met de klok en vijf minuten voor half zes moet ik de twee eruitzetten. Ik race naar Mopti, Ina naast mij, ik voel bijna dat ze niet alleen om werk verlegen zit. Haar stagebaantje bij het tribunaal is afgelopen.
Op het terras boven eten we met R&P van die heerlijke pizza's, ik had er een met tonijn en met veel kaas, ik heb zelden zo'n lekkere gegeten. Maar ook nu haast, want het is filmavond. Les triplettes de Bonneville, een absolute aanrader! Het was genieten, dank voor de tips en uiteindelijk voor de DVD (Danielle en Jancees!). Vooraf een van de eerste Laurel and Hardy's en weer een Popeye. Ze herkennen inmiddels nu de rivaliteit tussen Popeye en Bluto. En de zaal zat weer helemaal vol. Ik had alweer last van de kou, twee truien, Patricia en Rob hebben geen probleem, het ligt echt aan mij, ik ben het niet meer gewend.
Rond het middaguur vertrekken we richting Pays-Dogon, eindelijk heb ik een klusje voor Baire, we komen denk ik donderdagavond weer terug, na het Tabaski-feest, ondanks de vanzelfsprekende uitnodingen van Bakary en Moussa en nu ook die van Baba. Het leven wordt tè ingewikkeld.