Klik rechts om naar www.mopti.nl te gaan
Klik hier voor de printversie

Dit is Willem Snapper's nieuwsbrief nr 51 van 23 december 2007.
Ik verstuur geen nieuwsbrieven meer per email, behalve op uitdrukkelijk verzoek.
U kunt zich ook aan- of afmelden voor de aankondiging: wsnapper@mopti.nl


Waarin de Dogon gedoemd lijkt te verdwijnen
en
Waarin bijna alle schapen van Mali het loodje leggen.

Zondag 16 december
Het is mijn ochtend van de nieuwsbrief. Ik ben vroeg opgestaan om snel snel alles op het internet te zetten en ik had zaterdag ook al het een en ander voorbereid. Toch vertrokken we pas om half twee richting Dogon, Patricia, Rob en ik in de Mitsubishi van Bakary. Ik vermoedde al dat het met mijn auto wel eens moeilijk zou worden. Te laat vertrokken dus, iedereen komt nog langs, dit doen, dat nog pakken en voor je het weet ben je uren verder. Enfin, Bandiagara is een fluitje van een cent. Speciaal voor het bezoek van Jacques Chirac, dan wel, hebben ze een keurige omleiding gemaakt bij de niet meer berijdbare brug bij Goundaka. Dus niet veel later belanden we op de slechte weg van Bandiagara naar Sangha.

lek

Al meteen na 5 kilometer hebben we een lekke band. Dat belooft niet veel goeds voor verderop als de weg echt slechter wordt. Maar ja, we hebben geen keus en we verwisselen het wiel. Het is een gehots en gebots over keien en door kuilen. De weg is op sommige plekken weggeslagen door de overvloedige regen en de auto's die de weg teisteren. Tegen zessen komen we aan in Sangha, het is in principe te laat om verder te gaan en bovendien heeft de bandenreparateur van de missie meer tijd nodig. We hebben een grote doos met pennen en potloden bij ons voor Sérou voor de projecten van Paul, Kim en Joop. We ontmoeten ook onze Baire, die ons door Dogon-land gaat gidsen. Eindelijk lukt het me om iets extra voor hem te kunnen doen, waar al mijn gasten liever met een ander in zee wilden. Baire, de man die in het voorjaar als tolk betrokken was bij de film tegen de excision van Martin en Stephany en die een tijdje bij mij heeft gelogeerd. De film loopt een beetje als een rode draad door ons bezoek. We strijken neer in Hotel Femme Dogon, we doen ons tegoed aan grote flessen bier en we gebruiken de maaltijd. Niet ver van het hotel horen we ritmisch handgeklap en de stemmen van zingende meisjes. Ik herinner mij dat van mijn vroegere bezoek aan het dorp Djiguibombo, waar het zusje van Djenné met haar vriendinnen ons (Mar en ik) urenlang hebben getracteerd met zang en het ritmische getrommel op een kalebas, totdat ik na uren durfde te zeggen dat het genoeg was. Ook nu was het weer een bijzondere nachtelijke ervaring. De meisjes en de jonge vrouwen stonden in een kring, een zong voor en de anderen vielen in, met afwisselend het felle geluid van handgeklap en de roffels op de grote kalebas. Na een half uur vonden we het welletjes en ik bedankte ze voor het optreden. Maar het bedankje was in hun ogen niet genoeg. Helaas probeerden ze ons op een behoorlijk agressieve manier geld te troggelen. Het bijwonen van een prachtig stukje enthousiaste cultuur loopt uit op een kater. Het is jammer dat je overal wordt achtervolgd door kinderen: donne moi, donne moi, bic, bic, bonbon, bidon, savon, 10 francs, 5000 francs, onafgebroken. Goed, het zij zo.

Maandag 17 december.
De bandenman heeft drie gaatje geplakt, maar het schiet niet op. De binnenband is een en al gat, omdat ik er, vermoed ik, zeker wel 100 meter mee ben doorgereden, voordat ik merkte dat er iets loos was. Gelukkig heeft hij, zij het een veel te grote binnenband die hij kan gebruiken. Het vuistgrote gat in de buitenband wordt dichtgemaakt met een stuk van de oude binnenband. Ik had het liever anders gehad, gezien wat ons nog te wachten zou staan. Baire vindt dat ik er maar een traag tempo op na houd bij onze afdaling naar beneden. Maar volgens mij kan het niet sneller. Scherpe stenen, afgbrokkeld beton en diepe gaten doen ons tempo vertragen tot dat van een bejaarde wandelaar. Rob stapt regelmatig uit omdat het gehots hem teveel is. Achterin hoor ik continu zijn gekreun: oh, oh, oh. Hoe verder we afdalen, hoe slechter de weg en hoe meer gekreun. Waar ik denk dat zelfs een tank het niet zou halen hobbelen we nog verder. Als we bijna beneden zijn komen we Paul en Kim tegen in de 4WD van Amatigue op de terugweg naar boven. Dankzij hun beduidend grotere wielen vergaat het hun iets gemakkelijker. Zij lossen ook meteen onze financiële problemen op, want ik was bang dat ik te weing geld bij me had gestoken. Hij hielp mij aan een stukje reserve van 100.000 cfa. Ik ben trouwens in de haast om weg te komen nog veel meer vergeten. Rob telde al snel een tiental dingen, van geld tot ....... Gelukkig herinnerde Patricia mij eraan dat ik mijn toilettas moest meenemen.
Het onderste stuk bij Banani is het slechtst, maar we komen beneden. Ik moet nog even niet denken aan de terugweg. We vervolgen onze weg naar Ibi. Het is daar waar een schorpioen mij heeft gestraft voor mijn verboden uitstapje naar een paar Tellem-grotten in de rotswand en mij driemaal in mijn bil heeft geprikt nadat hij in mijn slaapzak was gekropen. Daar ook waar ik een piepklein aandenken uit de grot had genomen (gestolen dus), een stokje van 10 cm omwonden met een beetje katoen. Ik heb het nooit verteld hier, de reactie van Baire was mild, maar wat kon hij zeggen? Ibi is het eerste uitgangspunt en een half uurtje later stoppen we bij het kampement van Meni Kodio, de drijvende kracht achter de film waar ik het eerder over had. Het was een warm weerzien en daarbij werden we verwelkomd met bier en couscous. Eind van de middag klimmen we naar het hoogliggend Dogondorp Ibi, de oorspronkelijke woon- en geboorteplaats van Meni. Ik klim als vanouds naar boven, over de rotsen en de keien die het pad naar boven plaveien. De eerste test voor mijn voet, en hij houdt het. De oude Tellem-gebouwtjes tegen de rotswand van de falaise trekken in eerste instantie de meeste aandacht, maar al snel valt mij de deplorabele staat op van de huizen van de Dogon zelf. Het lijkt erop dat het dorp nauwelijks meer wordt bewoond. Slechts een paar oude mannen en de Hogon van Ibi zitten rond een kleine binnenplaats. Als je goed om je heen kijkt rest bijna niets meer als ruïnes.

restanten in Ibi

Rondom is de boel ingestort, een enkel deurtje klappert nog in de wind, waar vroeger een hele wijk was liggen nu nog stenen en afgebrokkelde muurtjes. De bevolking is weggetrokken, moe van het eindeloze gesleep met water, moe van alles wat naar boven moet. Ik had dit niet zo verwacht, het huilen staat mij nader dan het lachen. Ik ben geschokt. Maar het is begrijpelijk. De bevolking hoeft zich niet meer te beveiligen tegen aanvallen vanuit de vlakte, beneden is het beter, daar waar ze gemakkelijker hun mil kunnen verbouwen, dichtbij de waterputten. Toch is mijn teleurstelling groot. Ik ben bang dat de hele Dogon-cultuur zal verdwijnen, sneller dan snel, hun speciale architectuur, de leefwijze met de natuur, de godsdienst die daar zo direct mee verbonden is. De toeristen zullen nog wel blijven komen, de grotten met de Tellem-cultuur zullen alles overleven, beschermd zoals ze zijn tegen de invloeden van de elementen.

de Tellem-bebouwing bij Ibi

Zo klauteren we ook naar het geboortehuis van Meni. Tussen de ruïnes laat ons de restanten van zijn kamer zien, zoals hij 's-avonds naar boven klom om te gaan slapen, hij laat ons de plek zien waar zijn voorvaderen hun vak als forgeron (smid) uitoefenden.

Meni voor zijn vroegere slaapvertrek, erachter de plaine

Met een twijfelachtig gevoel dalen we af naar de vlakte, waar we ons weer tegoed doen aan het koele bier in zijn hotel.
Na het eten laat Meni ons de film over de vrouwenbesnijdenis zien, la lutte contre l'excision, de hele binnenplaats zit vol met kinderen die de film waarschijnlijk al wel honderd keer hebben gezien.

Dinsdag 18 december.
Ik heb slecht geslapen. Ik heb een nette kamer met een goed bed en met twee matrasjes. Maar al snel voel ik gekriebel. Als ik met mijn zaklantaarn schijn, zie ik dat de kamer vergeven is van een soort sprinkhanen, tussen de een en twee centimeter groot. Niet gevaarlijk of zo, maar het is niet prettig als er opeens eentje op je blote buik springt. Ik kruip maar in de lakenzak, ondanks het feit dat warm is. Vandaag is het voor mijn voet de dag van de waarheid. We klimmen naar boven, we komen langs de woning van de Opper-Hogon, hoog in de berg, waar hij normaal gesproken verblijft samen met een paar vrouwen en een gardien, volstrekt in afzondering. Normaal gesproken zeg ik, de Hogon is overleden en er wordt naar een nieuwe gezocht. Alleen bij problemen wordt de Hogon geraadpleegd, maar de contacten lopen nooit rechtstreeks, altijd via anderen.

sculpture in het kampement van Koundou-Da

We vervolgen onze weg naar Koundou-Da, het dorp van Amatigue, het hoogste dorp van de vier Koundous. Het valt mij op dat dit dorp nog redelijk in takt is, evenals Koundou-Kikini. De huizen zijn goed onderhouden, en hier is de situatie niet zo bedroevend als in Ibi.

Rob en Patricia voor een baobab


De afdaling loopt via behoorlijk steile paden, door kloven, over bruggetjes, een enkele ladder, over rotsen , we klauteren van rots naar rots, en... mijn voet houd het nog steeds. Wel beginnen we moe te worden, maar dat is natuurlijk niet ongewoon in dit soort omstandigheden. Het volgende Koundo (Guina) lijkt meer op Ibi. Hier is weer niet veel over, het allergrootste deel van het dorp is een grote ruïne. Beneden aangekomen doen we ons weer tegoed aan eten en bier in het kampement. Hier is het comfort overigens beduidend beter, daardoor zijn er ook meteen meer toeristen.
Op mijn laatste benen sjokken we daarna terug naar Ibi, een kilometer of vier, redelijk uitgeput doen we ons tegoed aan een grote koele bier.

la troupe autour de Meni

En die avond geeft Meni een voorstelling met zijn troupe, mannen, vrouwen en kinderen, een stuk of twintig mensen, ze zingen vier liederen, begeleid door drums, fluiten en tamtams. Het is een hartverwarmende avond, steeds in het teken van de anti-vrouwenbesnijdenis, waar Meni zich ook dmv de film met hart en ziel voor in zet.

danser met tamtam,
sigaret in de mond


Vanacht hang ik een blouse voor het raam, en dat helpt, ik heb veel minder last van die ongenode sprinkhanen op mijn blote benen.

Woensdag 19 december.
Het is de laatste dag van onze Dogon-trip. Na het ontbijt met de oliebolletjes stappen we in de auto naar Tireli, waar we een wandeling maken door het dorp.

TIreli tegen de avond

Weer klauteren we naar boven, overal weer rotsen en stenen. Ook hier heeft het onvermijdelijke huisgehouden, de huizen verworden tot ruïnes en de Tellemhuisjes hangen onaangeroerd tegen de rotswand, hun zal niets overkomen.

Ireli

We vervolgen onze weg terug naar Amani, de weg is behoorlijk zanderig, de auto heb ik maar in zien 4-wheel-drive gezet. Amani is een van de dorpen van Joop, waar hij een schooltje heeft gebouwd (zijn eerste) en putten, van Paul en Kim ook, die daar, evenals in Koundou en Sangha hun micro-kredieten trachten aan de vrouw te brengen. We zien de krokodillen zwemmen in een klein meertje en ik betaal tegen mijn zin 500 Fcfa.
Na de gebruikelijke fles bier gaan we naar Ireli, daar waar eigenlijk de mooiste Tellem-bebouwing tegen de falaise prijkt. Natuurlijk klimmen we weer naar boven, mijn benen willen bijna niet meer, de tocht van gisteren heeft er behoorlijk ingehakt. Maar ik heb gelukkig geen last van mijn voet. Het is vooral de vermoeidheid die toeslaat. Aan het eind van de middag laten we ons in een stoel vallen in het kampement van Ireli en ik kom er die avond nog slechts uit om mijn bed op te zoeken.

Donderdag 20 december.
We worden wakker met het geknal van buskruit en geweren. Het is de aanleiding tot het Tabaski-feest. We wachten niet af. Na het ontbijt zetten we koers naar boven, die verschrikkelijke weg van Babani naar Sangha. Maar we redden het zonder moeilijkheden. Traag als een slak hijst de auto zich omhoog.
We maken nog een korte wandeling door Ogol-Da. Eigenlijk is in de twee Ogol-dorpen de mooiste Dogon-architectuur te vinden. We worden achtervolgd door kinderen die TonTon William roepen en die het liefst een bic krijgen of een bidon. Rondom zien we plassen met bloed waar koeien zijn geslacht voor het offerfeest en schapen die aan bomen hangen om te worden gevild. We kopen een hele rits te dure Dogon-pagnes (doeken) met die prachtige indigo kleuren en dan zetten we het gas erop richting Bandiagara en Sévaré. De middag loopt alweer op een einde als de Sanogo's mij na drie dagen in de armen springen. Reikhalzend hadden ze naar me uitgekeken zo werd mij verzekerd.

Willem, Baire en Patricia

Paul verzorgt een vleesloze maaltijd, omdat ze al zoveel vlees hadden moeten eten gedurende deze "feestdag". Vlak voor het eten brengt Ina een pan met vlees en frites, en brengt Bakary een stuk gegrild schapenvlees. Ook bij mijn twee zoons was er voor schapen geen hoop.

Vrijdag 21 december.
Een dag van inhalen.

Zaterdag 22 december.
Wat ik gisteren heb gedaan kan ik mij bijna niet meer herinneren. Oh ja, we brachten met zijn allen een bezoek aan de tuin in Sangubaka. Onderin de put staat het eerste laagje water, maar ze zijn nog steeds niet veel dieper gekomen dan 10 of 11 meter. Met een houweel is geen doorkomen meer aan. Ze gaan nu verder met een authentieke drilboor. We rijden weer naar huis. Na de steeds meer uitgebreider lunch kleed ik mij in de nieuwe boubou die ik van Moussa heb gekregen en ga bonne fête wensen bij Moussa. Die blijkt er niet te zijn, hij is naar zijn winkeltje.

de hele foto kleurt er paars van, de pet is een cadeautje van Dramane uit Spanje!

Ik drink thee, eet pinda's en keer terug naar huis met een half schaap. Ik ben verplicht om de enorme homp direct aan stukken te snijden, hij past anders niet in de koelkast. Sékou is er blij mee. De filmavond vond ik persoonlijk iets minder. City Lights van Charlie Chaplin is een van zijn mindere films. Toch was de bioscoop uitverkocht.
En vandaag druk, druk. Om ruim zes uur staat de goegemeente op, want mijn gasten willen met de auto een tochtje maken. Voor mij even rust. Als ik in de schuur mijn krik voor de auto wil pakken, ontdek ik een muizennest. Sowieso ligt het daar vol met keutels en viezigheid. Drie kleine (grote) muisjes laten zich gemakkelijk in een jampot vangen. Ze zijn werkelijk snel dood in een emmer water. Daarna verwissel ik het luchtfilter van de auto, ik krijg weer leven in de notebook van Bourema Dara uit Ibi en samen met Baba gaan we kijken bij een huis voor Dramane en zijn grootmoeder, het nieuwste plan van Alberto uit Spanje en zijn zorg voor Dramane. Het is een beetje een zootje, maar het is misschien beter dan het bouwen van een nieuw huis. Probleem verder is wie er beslist tot de aankoop en wanneer. Als er andere mensen in the picture zijn kan het snel voor je neus worden weggekaapt.

Rob en Kim op het terras

Ik heb problemen met mijn email. Onophoudelijk komen er mails binnen van iemand met een grootte van ruim 13Mb. Ik heb er al meer dan honderd gehad. Regelmatig zit mijn postbus vol, misschien dat ik regeuliere mail niet allemaal binnen krijg. En ik kan er helemaal niets aan doen, ik kan het hier niet tegenhouden. Vervelend en het kost veel tijd.
In het voorprogramma van vanavond Jan Vonk's fotoreportage van mijn vertrek en nog een keer Eriks's verfilming van onze reis naar Mali. Daarna de topper Way out West en Shrek III. Lang programma, dat niet helemaal door iedereen werd uitgezeten. Maar het was drukker dan ever.
Ik denk altijd dat er weer meer mensen waren dan de vorige keer. En ik denk dat het er weer meer zijn dan 200. Het zal wel niet, ik heb foto's van Kim en dan lijken het een stuk of 80, 100 misschien. Maar als je er middenin zit lijkt het gigantisch veel. In elk geval blijft het fantastisch om naar het commentaar te luisteren, het uitbundig gelach, het applaus, de reacties.

de mensenmassa bij de film

Zondag 23 december.
Paul en Kim zijn al om 5 uur naar de Dogon vertrokken voor de micro-kredieten. Petje af voor hun tomeloze energie. En ik ga mij bezighoden met de nieuwsbrief nummer 51.
Laatste dag van Rob, Patricia, Paul en Kim.

verzoek om zuinig te zijn met water in de Dogon