Printversie

Willem Snapper's nieuwsbrief 52, 30 december 2007.



Waarin ik een beetje opa word
en
Waarin Christian en Isabelle in het huwelijk treden

Dinsdag eerste kerstdag, 25 december 2007.
Ik ben weer alleen. Mijn 4 Nederlandse vrienden zijn in Nederland. Ik heb zojuist Rob en Patricia even aan de telefoon gehad. Ze hadden een barre reis terug. Point-Afrique had ons verzekerd dat ze om zeven uur op het vliegveld moesten aantreden om in te checken. Vertrek om 10 uur. Maar van een vliegtuig was geen sprake. Na een hoop gedoe om teveel bagage en omdat sommige visa niet klopten, is het vliegtuig uiteindelijk rond enen vertrokken. Paul en Kim hebben een hotelletje genomen in Parijs en reizen vanmorgen naar Nederland, Rob en Patricia hadden de auto staan bij het hotel. In de vrieskou bleek hij niet te willen starten, dus moesten ze ook nog een uur wachten op de Franse ANWB.
Ik heb het vertrek van het vliegtuig niet afgewacht, ik had een afspraak met Baba om eerst naar de bank te gaan om geld op te nemen voor Sangubaka en daarna te kijken naar de voortgang bij de tuin. Ik wilde echter ook mijn wilde haren kwijt, dus heeft mijn Ghanese kapper mij weer behoorlijk gekortwiekt. En stom, ik had niet in de gaten dat de smerige rioolgoot in Sévaré niet helemaal droog was en voordat ik er erg in had, kon ik met mijn auto niet meer voor of achteruit. Ik kon de gedachten van de omstanders aflezen. Maar gelukkig stormden een flink aantal sterke jonge mannen op de auto af af om mij er geheel vrijblijvend uit te duwen. In Sangubaka ging het alweer mis. Ablo had niet geluisterd en was doorgegaan met de fundamenten voor de schuur op een slechte plek. Onder een lichte gesputter hebben we toch een betere plek uitgezocht. Ook de plaatsing ten opzichte van de zon in verband met de zonnepanelen konden we nu haarfijn bepalen omdat ik mijn kompas had meegenomen.
Op het moment dat we uit de auto stapten werden we gewaarschuwd niet dichtbij te komen. Ik kon nog net mijn fototoestel inschakelen om een ontploffing in de put op de gevoelige plaat te zetten. Niangaly, de puttengraver, heeft toch besloten om een pneumatische boor en dynamiet te gebruiken om door de onwillige laag heen te komen. Er staat inmiddels ook al een halve meter water in de put, wat het lastig maakt om dieper te gaan. De bestelde waterpomp is nog niet beschikbaar.
Ikzelf heb het even gehad. Ik voelde mij gisteravond zo vermoeid dat ik om zeven uur naar bed ben gegaan. Maar ik was die ochtend dan ook al voor zessen opgestaan. En ik ben mijn moeheid nog niet kwijt. Het liefst ging ik weer naar bed. Ik heb last van een verkoudheid en heb ook een vervelende keelpijn. Het trekt wel weer bij. Ik ben blij dat ik het huis weer even voor mijzelf heb, dat ik mijn eigen tempo kan aanhouden en dat ik mijn dag kan indelen. Aan de andere kant had ik gisteren ook een raar gevoel in mijn buik, even een moment dat ik me alleen gelaten voelde.
Zondag hebben we nog een heel leuke laatste dag gehad. Natuurlijk begon die voor mij als gewoonlijk met de website, een beetje gehaast, een beetje gestrest omdat ik met Rob en Patries op pad wilde. In ieder geval reden we rond enen naar Hamdallaye, een plek met de restanten van een vroegere moskee en een paar oude graven. Er valt weinig te beleven. De gardien probeert met veel moeite nog iets interessants op te lepelen. Na betaling van 3000 Fcfa rijden we door naar de plek waar rond 1840 een stad met 300.000 mensen moet zijn geweest. Een dermate grote stad kun je je in die tijd nauwelijks voorstellen. Alom geven grote stenen aan waar vroeger de huizen en gebouwen moeten hebben gestaan, nog altijd staan er restanten van lemen stadsmuren. Met een beetje fantasie kun je je de drukte voorstellen, straten gevuld met mensen en dieren, bedrijvigheid en markten, militairen die de stad verdedigen tegen de aanvallen van buitenaf. De nog steeds aanwezige schietgaten getuigen daarvan. En het is ze uiteindelijk niet gelukt. De stad werd niet veel later veroverd en is door brand verwoest. Er woont sindsdien niemand meer.
Aansluitend een bezoek aan de uiterst kleurige markt van Somadougou. Daar zie je mensen die je steeds minder tegenkomt. Zowaar ook een paar Fulani-vrouwen, met hun naar voren gekamde haren, hun donkere lippen, smalle hoofden en diepliggende doordringende ogen en hun rijke sieraden. En zowaar een man in smetteloos felgekleurd kanariegeel pak, waarvan de broek tot die der korten behoort en een zwarte fez op het hoofd.
Om half vier rijden we naar Mopti, waar Baba voor ons een pirogue heeft geregeld, zodat we vanaf het water de zon kunnen zien opgaan. Wat een heerlijkheid, wat een rust en wat een prachtige koulissen schuiven aan onze boot voorbij. Slechts het geluid van de peddel geeft aan dat we het volume niet helemaal hebben afgezet. Op zekere momenten horen we de pirogier praten met een collega aan de overkant van het water, het geluid lijkt als door een draadje tot ons te komen. Langs de oevers liggen de boten te wachten op hun nieuwe lading, om misschien morgen koers te zetten naar de meest afgelegen plekken. Mannen en vrouwen zepen zich in voor de dagelijkse wasbeurt. Aan de oevers alom bedrijvigheid tussen de rieten hutten van de Boso. Grote potten staan op te kleine houtvuurtjes te pruttelen. Langzaam daalt de zon onder de horizon, terwijl de vissers hun netten met inhoud binnenhalen. Ik voel me wel heel erg een echte toerist, zoals ik mij samen met Rob en Patricia laat rondvaren, gemakkelijk gezeten en met de camera in de aanslag. Terwijl Paul en Kim de laatste maaltijd met Amatigue gebruiken, doen wij dat met Baba in het restaurant Bissap. Bier, pizza's en gezelligheid. We zijn tot mijn verbazing de enige gasten.
Als we thuiskomen zit ik er helemaal door, teveel gegeten en vermoeid na een lange maar heerlijke laatste dag!
De dinsdag zelf, eerste kerstdag dus, breng ik in ledigheid door. Ik ben niet veel verder gekomen dan het aansteken van de kerstboom en het maken van foto's van Founé en aanhang die zich op hun kerst-best hadden uitgedost in nieuwe jurken en gedrieën naar Sévaré vertrokken, nadat Founé mij weer een maaltijd had bezorgd. Gisteren baalde ik zo van dat niet lekkere bord couscous, dat ik het door de wc heb gespoeld. Maar de couscous van vandaag was van een heel andere orde en was zowaar zeer smakelijk! En 's-middags heb ik maar weer een flinke tuk gedaan om de moeheid eruit te slapen.

Woensdag 26 december.
Gisteravond ben ik weer lekker vroeg gaan slapen. Mijn keel is geheel niet over en mijn neusverkoudheid ook niet. Rond tienen van de eerste kerstdag krijg ik een heuglijk sms-je van Bakary: "Djenné vient d'accoucher un garçon". Slap om niet mijn bed uit te schieten en er heen te gaan stuur ik hem een sms-je terug. Ik beloof morgen langs te gaan. In elk geval maken moeder en zoon het goed.
Tweede kerstdag wordt hier niet gevierd. In principe is alles open en wordt er gewoon gewerkt. Toch heerst een ongewone rust over de dagelijkse gang. Ik heb alweer een beetje een druk programma. Karim van de Technische School belt om mij te vragen naar de ADSL te kijken, ik moet naar Mopti om een jaartje autoverzekering bij te kopen en ik merk dat mijn auto naar de APK moet. Bijna twee weken over tijd. Maar Coulibaly van de technische keuring doet het kalm aan. Zonder een enkele blik op de auto komt mijn auto erdoor. Het enige dat hij wil zien is een brandblusser, een gevarendriehoek en 5.000 Fcfa. Het kost mij de hele ochtend, vooraleer ik op kraamvisite kan. Djenné loopt alweer gewoon rond, alsof het allemaal de gewoonste zaak van de wereld is. In in een hoek van het bed ligt een heel klein bijna wit hummeltje, die meteen bij mij op schoot wordt gelegd. De naam wordt volgende week dinsdag naar islamitisch gebruik bekendgemaakt tijdens de doopplechtigheid. Bakary wil er zo graag bijhoren en doet of hij moslim is. Ik ben een beetje bang voor mijn gesnotter, dus ik geef hem na een paar minuten snel weer aan de moeder over. Alle kinderen op de binnenplaats zijn uitgelaten blij. Ze springen en dansen van plezier. Bakary is alweer naar zijn internet-winkel in Mopti. Het dagelijks leven wordt snel opgepakt.
Niangaly komt weer geld halen om de zware pomp te kunnen huren. Zoals het nu gaat kan het niet verder. De put in Sangubaka is 13 meter diep op het moment en er staat twee meter water in. Hij heeft drie ploegen van twee man die continu bezig zijn emmertjes water en steen naar boven te halen, opdat de twee mensen beneden door kunnen werken. Ze kunnen de toestroom van water niet meer aan. Ze moeten nog 3 tot 4 meter verder.

Donderdag 27 december.
Ik ben mij de hele morgen al aan het voorbereiden voor mijn tocht naar Barapireli voor de bruiloft van Christian en Isabelle. Ik had een nare nacht met ongelofelijke keelpijn. Maar het wonder is geschied, vanmorgen ben ik alles kwijt en ik ben blij.
Om half een is het vertrek nadat ik Baba uit Mopti heb gehaald. Joseph Dara een man van een jaar of vijftig, zeer goed lachs, betrokken bij Caritas Mali en de missie, George, bewaker van het ziekenhuisje en Baba. We zijn dus met zijn vieren. Bandiagara is natuurlijk geen punt, prima asfalt-weg, niets op aan te merken. Na twee kilometer piste begint een rood lampje te branden, we veronderstellen dat we te weinig remvloeisof hebben en keren snel terug naar Bandiagara, waar we het tankje bijvullen. De piste loopt via Djiguibombo, het geboortedorp van Bakary en vandaaruit dalen we via een redelijk goede weg af naar de plaine. Ik vind het tamelijk spannend in verband met mijn eerdere ervaringen bij de afdaling via Sangha. Gelukkig is dit van een ander kaliber. Vandaaruit rijden via Bankas tot aan het kleine plaatsje Pel via een hoofdweg met latherite, geen probleem, ik moet wel erg opletten voor gaten in de weg en het wasbord is niet echt aangenaam. Bij Pel slaan we linksaf een karrespoor in. Ik ben alleen bang voor mul zand, maar door de terrreinkennis van Joseph rijden we gemakkelijk via onogelijke, maar prachtige kleine Dogon-dorpjes naar Barapireli. We worden verwelkomd bij de missie, waar iedereen een kamer wordt toegewezen. Joseph is kind aan huis in het dorp en aangezien je niet op water alleen kunt leven zitten we al snel achter een grote pils in het plaatselijke café. Het lijkt of het illegaal café is, maar dat is het niet. In elk geval is er geen enkele indicatie dat er op zo'n obscuur plekje alcoholica zijn te krijgen. Na de borrel keren we terug naar de missiepost voor de avondmaaltijd. Het is een sober gebeuren, zoals alles sober is daar. De afgelegen ligging voorkomt dat elke luxe aanwezig is, dertig kilometer voor de eerste redelijke winkel. De maaltijd bestaat uit rijst en spagetti met kip. We hebben een discussie over hoe ik in het leven sta, als het aan de drie geestelijken had gelegen hadden ze mij nog diezelfde avond gedoopt. Ik ga vroeg naar mijn bed, na half tien gaat de generator uit en is er geen licht meer.

Vrijdag 28 december.
Iedereen hijst zich in zijn nette kleren. Ik heb nog een colbertje, dat ik voornamelijk tijdens de reis had gedragen en te kleine nieuwe schoenen. Vooral Baba gooit hoge ogen. Hij is in driedelig grijs gestreept pak en ziet er zeer sjiek uit. Als ik bruidegom Christian naast Baba had gezet had ik niet geweten wie de bruidegom zou zijn geweest. Christian is dus in een bijna identiek pak gekleed en zijn aanstaande vrouw Isabelle heeft een prachtige witte westers aandoende bruidsjurk met sluier en sleep, opgehouden door twee kleine bruidsmeisjes. Beiden zijn zenuwachtig tot over hun oren, er kan geen glimlach af, de gespannenheid straalt van hun gezichten. In een oude stationcar worden ze keer op keer door de smalle straatjes van het dorp gereden, achtervolgd door de twee auto's uit Sévaré en een grote menigte luid claxonerende bromfietsen, die met de achteropzittende dames halsbrekende toeren uitvoeren. Daar weer achter de nog enorme schare gillende vrouwen en kinderen. Het is een stoffige bedoening. Vooral de bromfietsen maken er een sport van om zoveel mogelijk stof te doen opwaaien. Baba in zijn bijna-bergemeester-kleren maakt fimopnames vanuit het bakkie van een van de volgauto's.
Het gemeentehuis puilt al snel uit van familie en belangstellenden en voordat je het weet is de ambtenaar van de burgerlijke stand al bezig met het voorlezen van alle rechten en plichten van het aanstaand bruidspaar, die gaan vooral naar ik geloof over die der plichten van de vrouw. Op een gegeven moment wordt er tweemaal een voorzichtig "ja" gemummeld en is het huwelijk een feit. Maar ja, dan de kerk nog. Barapili is een Dogon-dorp waar de katholieke kerk bijna volledig heer en meester is. Er is weliswaar ook nog een moskee, maar ik geloof niet dat die veel aanhangers heeft. De nieuwe kerk is nog niet helemaal af. Het is bepaald geen klein gebouw en hij is ook bepaald niet fraai, gebouwd van hoekige cementstenen, recht en saai. Wat een droevigheid naast al die prachtige kleine moskeetjes in de andere kleine dorpjes, die de eeuwenoude cultuur van het land vertegenwoordigen. Ze zijn gebouwd volgens de oude tradities met hun prachtige bijna erothische vormen en de levende lemen muren. Veel mooier ook dan de nieuwe moskees die overal worden gebouwd en meer weg hebben van de katholieke bouwstijl.
We lopen achter een groep muzikanten met tamtams en het kerkkoor van het gemeentehuisje naar de kerk. Ik sta te kijken van de grootte als ik binnenkom, in Nederland zou je zo'n kerk niet vol krijgen denk ik. Dan begint de dienst, die zo ongeveer een uur in beslag neemt. Het meeste is in het Dogon's en gaat aan mij voorbij.
Na afloop vertrekt de goegemeente feestelijk in optocht naar het huis van Christian om hem te feliciteren. De inwendige mens wordt niet vergeten. Er zijn frisdranken en voor iedereen is een bord to (mil (gierst)-gerecht) of rijst met schapenvlees. Eenvoudig en smakelijk. Ook zitten de eersten al aan de konjon (mil-bier). Tegen de avond keren we terug van een middagdut. Een grote kring met dansenden draait doorlopend rondjes om een groep met muzikanten. Aan de kant slaan de bruid en bruidegom met hun getuigen het gebeuren gaande. Voor ze staat een enorme calebas, waar iedereen een kado in doet, vooral pakken zeep. Ik vermoed dat ze genoeg hebben voor de eerste vijf jaar, al heb ik begrepen, dat het de gewoonte is dat alle kado's net zo hard weer worden verdeeld onder de nabije familie. De kadoottjes worden tot op het laatste moment verkocht in de directe nabijheid van het feest, waar een drietal handelaren de dag van hun leven hebben en rond het ondergaan van de zon totaal uitverkocht zijn. Christiaan is de grote organisator, hij zou eigenlijk een ceremoniemeester moeten hebben, maar hij speelt die zelf. Zo bemoeit hij zich ook keer op keer met mij. Hij zorgt dat er voor mij een fles bier komt, hij heeft een fles sangria geregeld en een fles rum. Hij begrijpt wel dat ik niet alles kan opdrinken en wat er over is (en dat is veel) moet ik meenemen naar Sévaré. Nu was het mijn grootste wens om mij daar zo dicht bij Burkina van een drankvoorraad te voorzien genoeg voor het komende jaar 2008, omdat de drank daar minimaal een factor twee goedkoper is. De kwaliteit is niet om over naar huis te schrijven, maar diegenen die mij kennen weten dat ik mij daar niet druk om maak, drank is drank. Dus tegen de avond liep ik al met de eerste doos richting auto. De avond zelf bloedde een beetje dood. De ongelofelijk vette spagetti kon mij maar matig bekoren. De meeste dansenden hadden het bijltje erbij neergelegd en rond halftien zochten we onze bedden op.
Zaterdag 29 december.
Het ontbijt bij de missie is uitgebreider dan gisteren. Joseph had een grote zak brood meegenomen uit Sévaré, dus daar was geen gebrek aan. Verder stond er een schaaltje kip en een grote schaal met een schapekop in stukken. Aan het laatste heb ik mij niet gewaagd, de kip had qua grootte meer weg van duif. Ze hadden in elk geval ook lekkere oliebolletjes.
De terugtocht. We nemen de weg naar Koro omdat ik daar mijn geluk nog een keer wil zoeken bij de slijter. En ja, het kon niet uitblijven, één verkeerde beslissing en we zitten muurvast in het zand. Graven en krikken, er zit niets anders op, en de hulp van een flink stel dorpelingen hept ons weer in het goede spoor. Maar balen is het wel. De slijter in Koro heeft niet veel, dus proberen we het nog een keer in Pel, daar sla ik een hele doos drank in van die verderfelijk inferieure kwaliteit. Voor diegenen, die mij niet kennen: ik drink NOOIT veel of te veel! Maar wat wil je, een fles gin of pastis voor 2,25 Euro, rum voor 3 Euro. Duurder is er niet. Verder is het rijden, dezelfde weg terug, voorzichtig en moeiteloos. We maken nog diverse korte foto-stops omdat ik plaatjes wil schieten van prachtige moskeeën, de een nog mooier dan de ander. Ik zou er wel een boek over willen maken, misschien bestaat dat al wel.
Thuis aangekomen is alles goed, behalve met Bello, die het met andere honden zwaar aan de stok heeft gehad en met de nodige wonden nu binnen ligt erg zielig te zijn.
Vanavond is er film, Chicken little, een Amerikaanse animatiefilm, maar wel in het Frans.

Zondagochtend, 30 december 2007
Kouder kan het bijna niet. Ik zit in het zonnetje bij 16 graden op het dak om de tekst van de brief nog een keer na te lopen. Het is kwart voor negen en het weer is volgens mij vergelijkbaar met als je in Nederland ergens vroeg in het voorjaar op een uitzonderlijke mooie dag buiten om een sprankje zon te vangen. De voorkant al warm, de achterkant een beetje fris. Ik heb twee truien aan, voor mij staat een warme kop koffie, ik heb net twee broodjes oude kaas op?