Klik rechts om naar www.mopti.nl te gaan
Klik hier voor de printversie

Dit is Willem Snapper's nieuwsbrief nr 53 van 6 januari 2008.
Ik verstuur geen nieuwsbrieven meer per email, behalve op uitdrukkelijk verzoek.
U kunt zich ook aan- of afmelden voor de aankondiging: wsnapper@mopti.nl

Waarin Willem, Willem, Willem Guindo!
en
Waarin ik met een jampot in de weer ben en de Sanogo's erg moeten lachen

1 Januari 2008.
Het is half negen en ik zit nog na te rillen van de kou. Ik ben gisteren om een uur of één gaan slapen en mijn nachtrust werd hard verstoord door de wekker van zes uur. Tijd om op te staan om in mijn mooiste kleren naar de doopplechtigheid van het net geboren zoontje van Bakary te gaan.
Een t-shirt, een trui en daaroverheen mijn blauwe binnen-regen-pak, zodat ik er toch een beetje netjes uitzag. Ik keek nog even op de themometer, en ik hoor jullie denken, die jongen is niet goed bij zijn hoofd, maar de 14 graden die ik daar zag is voor hier behoorlijk koud. Het is vooral ook de gure noorderwind uit de Sahara die het hem doet.
Maar alle kou ten spijt, Bakary heeft zijn kerstkindje de naam Willem Guindo gegeven. En dat geeft een bijzonder warm gevoel. Ik had wel mijn vermoedens dat er een naam zou komen, die iets met mij te maken zou hebben, zoals Ibrahim of zo, mooier dan Willem, ben ik van mening. Maar het is voor mij wel een bijzondere eer, het geeft aan hoezeer ik hier onder andere in het leven van Bakary ben verweven. De plechtigheid was zoals alle andere. Voor een uur of zeven zijn er nog niet veel gasten, ik had sowieso meer mensen verwacht, maar de gekozen dag, nieuwjaar, deed veel mensen, vermoed ik, thuis blijven. Ik sprak mensen die nauwelijks een uur hadden geslapen vanwege oud en nieuw. De bezoekers waren vaak goed ingepakt, er was er een met waxed regenjas, de aangeritste capuchon diep over de oren, zonnebril en mondbescherming. Ik zag anderen, die het minder goed voorelkaar hadden.
Na afloop werd ik belaagd door de griots, die mij kwamen feliciteren, maar daar een geldbedrag tegenover wilden. Voor mij een moment om maar op te krassen. Het groeit mij niet op de rug, er groeit overigens helemaal niets meer, maar dat ter zijde. Griots zijn verhalenvertellers, muzikanten en ook de leerbewerkers, het is een soort kaste. Sékou bijvoorbeeld is ook een griot.
Terug naar zondag. Na mijn gebruikelijke internetsessie heb ik het rustig aan kunnen doen.
En dan de avond. Ik had mij voorgenomen om vroeg naar bed te gaan, moe van al het gereis en het gedoe met oud en nieuw, vroeg op voor de doop. Maar Sékou had andere plannen. Of we naar Sévaré konden gaan, daar hadden de Bobo een dans- en muziekavond georganiseerd. Mami trekt snel haar mooiste kleren aan en met z'n drieën rijden we naar zo'n typische binnenplaats, stof, oud, kaal een paar stoffige bomen in Sévaré, kortom van ambiance was geen sprake. In een hoek was iemand bezig met het installeren van een versterker. Sékou loopt rond als een geroutineerd feestganger, maakt praatjes met de aanzwellende menigte mensen, bemoeit zich met de balafoon, speelt af en toe een roffel. Mami en ik zitten voorlopig op de stoeltjes in de rondte. Na een klein uurtje wachten begint de muziek, twee tamtams, de balafoon en een madame die de hele avond niet meer ophoudt met een zeer eenvoudige en monotone vorm van zang en muziek. Vooral de steeds terugkerende melodie en het ritme geven een extra dimensie aan de muziek. Ik zelf ben niet bepaald een danstype, ik zou het liefst rustig op mijn stoeltje hebben blijven zitten om te luisteren, te kijken en in mij op te nemen van alles wat er om mij heen gebeurt. Al snel echter word ik van mijn stoel getrokken en word ik meegezogen in de kring van dansende mensen, een kring, die voortdurend rond gaat, twee passen vooruit, twe achteruit, maar iets kleiner. Na een half uurtje zet ik mij toch maar weer op mijn stoeltje, Sékou loopt rond met een grote kan met dolo (inheems bier) en zijn oogjes beginnen steeds meer te glimmen. Naast mij komt een man zitten met een literfles Pernod en schenkt mij een volle mok in. Ik neem een flinke slok en geef de mok maar terug, geen schijn van kans dat ik die helemaal ga leegdrinken. Maar kort daarna komt een vrouw langs en drinkt de rest in een teug op, ze schudt haar hoofd, ze roept wat afkeurende termen en vervoegt zich terug in de kring. De muziek en het dansen gaat de hele avond door. Ik word nog diverse keren door een paar dames de dansvloer opgesleurd. Tegen een uur of twaalf vind ik het welletjes en we vertrekken naar huis. Sékou sputtert nog een beetje tegen en in eerste instantie proberen ze te voorkomen dat Mami meegaat. Wat de reden precies is, laat zich mijns inziens raden, een aantrekkelijke jonge vrouw willen ze niet zomaar laten gaan. Uiteindelijk laten ze haar toch gaan en stapt ze in de auto. Het is toch een latertje geworden.

Maandag, oud jaar, was een ander verhaal. 's-Ochtends ben ik met Baba in Sangubaka gaan kijken. En, de put is klaar! Ze hoefden uiteindelijk een meter minder diep te gaan om genoeg water te vinden, 16 meter vermoed ik. Dat is een meevaller voor iedereen, voor Niangaly scheelt het werk en de pomp hoeft minder hard te pompen.

de chef van Sangubaka, die zich voor het eerst laat zien en die zegt verschrikkelijk blij te zijn met de nieuwe tuin

De muren van het huisje staan een meter hoog en Ablo is bezig met het hekwerk. En voor het eerst heb ik nu de echte Chef de village gezien. De man heeft veelvuldig gezondheidsproblemen en komt zijn huis bijna niet meer uit.

iedereen werkt mee, de kindertjes slepen met water, alle beetjes helpen

De geplande vergadering van woensdag is een week uitgesteld vanwege het feit dat iedereen voor de oogst naar de rijstvelden wil gaan in de buurt van Mopti.

meer water

Ik heb beloofd dat ik vanavond oudjaar iets met eten zal doen voor de Sanogo's en dat betekent dat ik de hele middag in de keuken sta. Ik maak een fruitsalade, ik bak echte chips en frieten van zoete aardappels, ik maak een paar flessen limonade met (goedkope zakjes-) extract en ik verwerk 2 kilo gehakt tot hamburgers. Het wordt een gezellige avond, hoewel de meesten televisie kijken en gezelligheid een relatief begrip is. Ook Baba, in volle burgemeesters-outfit met vrouw Fatimata vereren mij met een bezoek. Fatimata had heerlijke bissap meegenomen, een drank die met de gedroogde bladeren van de hibiscus-plant wordt gemaakt. De Sanogo's hebben er weer een logé bij, een achternichtje van zo te zien 14 of 15 jaar oud, met kind aan de borst. Het arme schaap lijkt er niet ongelukkig onder en zorgt als een volwassen moeder voor haar kindje. Maar hoe triest, zo'n klein meisje, ze is nauwelijks volgroeid, ze ziet er uit als een kind. Sékou kent haar werkelijke leeftijd niet, maar vertelt wel dat ze is getrouwd. Geen idee hoe lang ze hier blijft en waarom ze hier is. De communicatie met Sékou laat dan te wensen over. Rond een uur of elf houden de meesten het voor gezien en zoeken hun plekje voor de nacht, met Sékou wacht ik op twaalf uur. Op het dak is niet veel te zien op een enkele verdwaalde vuurpijlen na, een gure wind jaagt ons snel weer naar binnen. Na een aantal telefoontjes naar Nederland zoek ik om één uur dodelijk vermoeid mijn bed op.

Dinsdag 1 januari. Om zes uur gaat de wekker af, het is te vroeg, maar ik sta op. Om half zeven moet ik bij de doop zijn van het pas geboren zoontje van Bakary. Het is ijzig koud door de gure wind uit de Sahara. Sékou en ik worden op een stoel gezet, zoals gewoonlijk krijgt iedereen een klein plastic zakje met een paar dadels en een bonbon. Op een mat zit een man, die de kado's in ontvangst neemt, een paar munten of een enkele flap. De plechtigheid laat nog een kwartiertje of drie op zich wachten. Het is niet vol, mensen blijven thuis vanwege het late uur van gisteravond of vanwege de kou. De imam neemt het woord hij mummelt een beetje binnensmonds, de inhoud ontgaat mij, maar ik hoor een paar keer Willèm, Willèm. Het wordt mij duidelijk, Bakary en Djenné hebben hem naar mij vernoemd. Ik ben ontroerd, de imam vraagt tot tweemaal toe of ik het begrepen heb. Ik knik instemmend. Ik bedank Bakary uitbundig en feliciteer hem. Het kwam niet helemaal onverwacht, ik had er rekening mee gehouden, maar het blijft een welkome verrassing.
Na driemaal de zegen vertrekken de meeste mensen snel. Ik blijf nog even hangen, maar als de griots het al te bont maken met mij geld afhandig maken houd ik het voor gezien.
De volgende etappe. Bezoek aan Doumbia, de eigenaar van het pand dat we voor Dramane willen kopen. Hij maakt Baba en mij duidelijk dat we bij de intermediair, een soort vrije-tijds-makelaar, moeten zijn en dat we ook hem een courtage moeten betalen. Dus moeten we naar Mopti om verder met hem te overleggen. Hij vraagt 300.000, we maken het af op 150.000. Ondertussen wordt bij mij de beerput geleegd, die dreigt bijkans over te lopen. Na één voyage breekt er iets af aan de tankwagen en moet hij morgen terugkomen.

de tankauto die de put komt legen

Met Niangaly rijd ik naar Sangubaka om de compressor voor de pneumatische boor voor de put op te halen. Een simpele ring die we om de trekhaak haken is de hele verbinding. Ik houd mijn hart vast als we langs de politiepost komen, maar gelukkig, we worden niet aangehouden. Voor de rest komt er niet veel uit mijn handen, een beetje administratie in verband met het nieuwe jaar. Om zes uur belt Maya, ze zit in de bus en zegt dat ze rond een uur of tien aankomt. Ze heeft geen idee dat de reis van Bamako 10 uur of meer kost. Later belt ze dat het wel een uur in de nacht zal worden. Ik spreek af, dat ik ga slapen en dat ze mij maar wakker moet bellen, zodat ik haar van het busstation kan ophalen. Dat wordt een onvolledige nacht helaas.

Donderdag 3 januari.
Het loopt tegen zessen en ik ben gewoon erg moe. De couchsurfers, de verkoudheid die in lichte mate is teruggekeerd, ik heb veel aan mijn hoofd. Ik ben het grootste deel van de dag bezig met de computers op de Ecole Technique, de laatste loodjes, maar niet de makkelijkste. Er zijn weer een aantal computers opgestuurd, die eigenlijk al te oud zijn. Te kleine hard disk, te weinig geheugen, of ze doen het helemaal niet. Je kunt wel een beetje combineren, maar het uitzoeken kost veel tijd. En dan eergisteren nog de tegenslag dat mijn filmcomputer de geest heeft gegeven. Ik vermoed dat het moederbord het niet meer doet. Dus ben ik gisteren en vandaag uitgeweest op een ander moederbord. Dat zijn artikelen die niet zo snel aftrek nemen en die dus moeilijk te vinden zijn. Toch heb ik vandaag iets gevonden in Mopti, waarvan ik hoop dat hij mij gedeeltelijk uit de brand kan helpen.
Even terug naar de woensdag. Die begon dus erg vroeg, want Maya de couchsurfster belde om vijf uur dat ze was aangekomen. Dus ik mijn bed uit en haar opgehaald. Ik heb haar d'r kamer gewezen en ben snel weer onder de wol gekropen. Ze is een Française, die al 20 jaar in California woont. Ze is klassiek musicus van beroep en heeft de leiding over een orkest, maar ik weet eigenlijk niet of je haar dirigent moet noemen. Verder heb ik de gewone dingen gedaan, met Baba naar de bank, geld halen voor de tuinen en voor de volgende grote aankoop, die van een huis voor Dramane. Dat hoef ik dus gelukkig niet zelf te betalen, het wordt gefinancierd door Alberto uit Spanje. Hij wil dat Dramane na zijn operatie goed terecht komt, dus zoekt hij goede woonruimte voor hem en zijn oma. Ik betaal de tussenpersoon alvast 3 miljoen, dat is de helft, de rest staat nog niet op mijn rekening. Tot mijn verbijstering krijg ik een verontrustend telefoontje dat een ander meer heeft geboden. Doumbia wil het door mij betaalde geld zelfs teruggeven, maar ik houd voet bij stuk, geen gedonder, verkocht is verkocht. Hopelijk komt de rest van het geld snel, want het is in principe pas rond als alles is betaald. Net terwijl Christian en Isabelle op bezoek komen, word ik gebeld door een groep van 4 couchsurfers, die op het busstation staan. Met grote tegenzin stuur ik Christian en Isabelle weer weg en rijd naar het busstation. Het zijn aardige mensen, drie Canadezen en een Ier. Ze hebben geen moeite om op het dak te slapen in een paar tentjes, dus dat is voor mij gemakkelijk. We eten met zijn zessen in Mopti en mijn maaltijd wordt betaald. Ik heb het wel eens anders meegemaakt.
Vandaag weet ik niet zo goed wat ik met het eten moet doen. De Canadezen zijn naar Djenné, de andere twee naar de Dogon. Kook ik nu alleen voor mijzelf of wat?
Een grote wolk muggen jaagt me nu van het dak naar beneden, ik geloof dat ik alleen voor mijzelf ga koken.

jogetje in Sangubaka met een oude broekspijp op zijn kop

Zaterdagmiddag 5 januari.
Er gaat wel veel mis de laatste dagen. Eerst crasht mijn film-computer, nu constateer ik een lek aan een remleiding van mijn auto. Ik heb een paar nieuwe rem-slangen nodig. Geen idee of ik die hier kan krijgen, maar wie weet in Bamako, het is mijn eerste pech-confrontatie met de auto.
En we hebben de schuur opgeruimd en schoongemaakt. Het begon steeds meer naar kadavers te stinken, de geur was niet meer te harden. Bij het leeghalen stuitten we op een hoopje dode muizen, middenin zat nog een levend jong muisje, die vertwijfeld bovenop zijn rottende moeder zat. Ik heb hem verdronken, het druist in tegen mijn natuur, maar het is beter, het beestje had geen kans om te overleven. In totaal heb ik een stuk of acht kadavertjes begraven. Dan zat er ook nog een tiental salemanders of gekko's, die hadden het nog weten te overleven. Ze krioelden alle kanten op en waren volledig beduusd, doordat hun onderkomen zo overhoop werd gehaald. Als ze al niet door de deur naar buiten schoten kon ik ze in elk geval met een jampotje buiten zetten. De kinderen vonden het maar een malle vertoning, die beestjes kun je beter doodslaan. Voor hun is er geen reden ze te laten leven. Al een hele tijd had ik veel last van muizen in de "schuur", dus had ik de smid van de week gevraagd horregaas achter de luiken te monteren. Vandaar, de muizen en de gekko's konden er niet meer in of uit. We zetten straks alles trug en dan kan het niet meer voorkomen.
Ik ga nu elke dag kijken of het geld voor het huis van Dramane is aangekomen en vanmorgen was het gelukkig raak. Ik hoop dat Doumbia het geld zal accepteren, ik wil wel een waterdicht contract afsluiten, met getuigen. In elk geval gaat Baba ook mee.
Ik heb vanmorgen drie couchsurfers naar Mopti gebracht. Het was een bijzonder aardig stel (en ik zeg het niet speciaal om Anetty een plezier te doen). Ze sliepen in tentjes op het dak en zorgden voor hun eigen eten. Ze hebben een hele lading koekjes achtergelaten voor de Sanogo's en hielden niet op mij te bedanken voor het onthaal en de gezelligheid. Van mijn kant had het best beter gekund, maar het zat er vanwege de drukte niet in.
Gisteren ben ik met Baba en Niangaly naar Sarédera gereden voor het tweede tuinenproject om daar de contouren voor de tuin aan te geven. In verband met de veiligheid en we hebben besloten de tuin op een heel andere plek te plannen, dichter bij het dorp, ook opdat de vrouwen minder ver hoeven te lopen en soms snel een uurtje in de tuin kunnen werken. Als het goed is begint Niangaly dinsdag met het graven van de put. De klus is hier lastiger dan in Sangubaka omdat de grond hier veel rotsachtiger is. Ze zullen flink met dynamiet aan de slag moeten. Overigens is de put in Sangubaka nu helemaal klaar en het ziet er heel goed uit. Volgens Niangaly is er heel veel water, elke 5 minuten stroomt een kolom van 1 meter water in de put. Iedereen is er heel blij mee. De vrouwen van het dorp gebruiken de put ook direct al voor drinkwater, het is beter en schoner dan de oude put. De muren van het huisje zijn bijna klaar, volgende week gaat het dak erop.

het maken van de stenen in Sangubaka

Klein minpuntje is het ontbreken van ramen, maar die worden er nu toch ingezet. Het ziet er goed uit en binnen no-time kan er worden begonnen met de eerste uienveldjes, want het ziet er naar uit dat ze daar het meeste brood in zien. Volgende week zaterdag hebben we een grote vergadering aangekondigd.

het vordert met de maisonette in Sangubaka

Vrijdagavond filmavond. Zoals ik al schreef heeft de filmcomputer de geest gegeven, ik heb een ander moederbord gekocht, maar helaas, processor en bord willen niet met elkaar, dus moet ik nu mijn hoofdcomputer gebruiken. Ik hoop dat de container met de waterpompen snel komt, want voor mij zit daar ook de computer van Pieter bij. In elk geval vertoonde ik de film Tonnère - Le Petit Renne Du Père Noël, een soort niks-film, maar ze vonden hem toch wel aardig, de kinderen bleven geboeid kijken. Voorafgaand de mindere lange film Pardon Us van Laurel en Hardy. Opmerkelijk trouwens dat mijn Canadese couchsurfers niet allemaal van Laurel en Hardy hadden gehoord!
Vanavond een film uit 1939, le sorcier d'oz, the wizard of Oz, een bijzondere film uit 1939, beetje zoetsappig en musicalachtig. Een meisje dat vanuit het zwart-wit-tijdperk in een fantasiewereld van kleur stapt. Het was een ietsje minder druk, maar de film ging erin als koek.
Vanavond ook terug van de Dogon, twee couchsurfers Maya en Keith. Ze waren erg onder de indruk, ook vanwege de afbrokkelende cultuur aldaar.

nog zo'n mooie moskee van vorige week