Dit is Willem Snapper's nieuwsbrief nr 123 van 8 juni 2009.
U kunt zich aan- of afmelden voor de aankondiging: wsnapper@mopti.nl
(Deze nieuwsbrief is niet geredigeerd, excuus voor fouten en in deze brief geen foto's.)
Waarin niks dan ellende voor mijn vertrek naar Nederland
Maandag 1 juni, 2e pinksterdag.
Ik heb mij toch vanmorgen laten onderzoeken in de kliniek van dr Konaté, ik was daar al eens eerder geweest, ik geloof vorig jaar. Ik voel mij moe de laatste week, tè moe. Ik heb weinig trek en als ik wat eet voel ik me niet erg lekker. Dokter Kana Komo heeft me een beetje onderzocht, mijn bloeddruk is aan de lage kant. Volgens mij is dat niet zo erg. Ik wil eigenlijk volgende week niet als een lijk in Nederland aankomen. Vanmiddag is de uitslag van het bloedonderzoek. De dokter is weer zo'n bijzonder aardige man, een huisarts, zoals je die vroeger in Nederland had.
Aansluitend ben ik naar Boubakar gereden om de reparatie van de compressor te betalen. Hij nam geen genoegen met de 10.000 cfa die ik hem gaf, "c'est peu", zoals hij mij toevertrouwde. Na enige discussie moest ik hem 25.000 cfa betalen (40 euro), in mijn ogen onredelijk veel. Nadien belde ik Niangaly wat hij daarvan vond, "c'est beaucoup trop". Geld en witte mensen blijven toch altijd een problematische combinatie en uitermate vervelend. Je moet altijd op je hoede zijn, zelfs bij mensen die je vertrouwt. Bij eerdere reparaties had Boubakar wel redelijke bedragen gevraagd. Ik zal er ook Amatigue over aanschieten.
Toen ik thuiskwam zaten er weer twee mensen op mij te wachten. De menuisier, die het plafond van de dakkamer moet repareren met een te hoge offerte. Ik krijg er 5000 cfa af, in een verdere discussie heb ik geen zin. De ander is een oude man uit Sévaré, wiens fiets is gestolen. Ik moest direkt aan de prachtige film Ladri di biciclette denken (fietsendieven). De man gebruikte de fiets om leer te kunnen kopen in Fatoma, nu die gestolen is houdt ook zijn inkomen op. Hij is ten einde raad.
Bakary belt uit Bamako, hij heeft nieuws van de kliniek. Eindelijk is de dokter verschenen en die heeft alle hoop de pols van Yahebin recht te kunnen zetten. Dat klinkt vertrouwenwekkend. Maar ook hier zijn de tarieven niet meer zoals die geweest zijn. Er is 500.000 cfa nodig (750 euro).
Nog afgezien van de nabehandeling door een fysiotherapeut. Ze zou ongeveer drie weken in Bamako moeten blijven, waarvan 5 dagen in het ziekenhuis. Ik zal het geld morgen direkt op zijn rekening storten, dan kunnen ze snel beginnen.
Het is weer warm, ik heb weinig trek in eten, ik bak een paar aardappelen.
Dinsdag, het zijn hectische dagen, er gebeurt van alles.
In een hoek van de tuin zie ik Founé staan overgeven. Volgens haar is het de palu (malaria), ondanks het feit dat er niet veel muggen zijn, maar ze zijn er wel. Ik moet toch langs de apotheek en zal wat voor haar meenemen.
Dan is er natuurlijk de uitslag van het bloedonderzoek, alles ziet er goed uit, behalve een verhoogde aanwezigheid van witte en rode bloedlichaampjes. Dat duidt volgens dokter Kana Komo op een ontsteking. Het zou kunnen dat de bulten die her en der op mijn lichaam verschijnen de oorzaak zijn. Dus nu moet ik twee weken antibiotica slikken. Ik hoop dat het snel helpt.
Om acht uur zit ik bij de bank. Ik had alweer een lekke band, nummer vier in twee weken, dus moest ik op de fiets. Op zich geen punt, maar mijn conditie is minder de laatste tijd, ik denk dat dat door de ontsteking komt. En bovendien is het echt bloedheet. Na bijna twee uur wachten heb ik eindelijk het geld. Als ik naar de andere bank wil gaan om het daar op de rekening van Bakary te storten, is ook de voorband van de fiets leeggelopen. Gelukkig is er altijd op loopafstand iemand die de band kan oppompen.
En nu zit ik thuis even uit te blazen en ga ik zo op pad om de band van de auto te laten plakken.
Woensdag
Vandaag zijn er gelukkig minder mensen bij de bank, ik moet geld halen voor Niangaly. Ook de handtekening van Baba is daarvoor nodig. Ik vervolg het rondje Sévaré met een bezoek aan het energiebedrijf. Er zitten veel mensen te wachten om hun rekeningen te betalen. Ik moet achteraan aanschuiven. Langs twee wanden zijn banken geplaatst, elke keer als er iemand naar de kassa gaat schuift de hele boel een stukje op, het is een komisch gezicht. Na nog een andere boodschap te hebben gedaan kom ik thuis met een vers stokbrood en een blik sardines in tomatensaus. Ik denk bij mij zelf dat ik goed moet eten. Al een hele week eet ik mondjesmaat, ik heb weinig trek. Maar omdat ik mij goed voel werk ik een half stokbroodje naar binnen. Ik ben uitgehongerd en het smaakt mij uitstekend. Na een paar minuten voel ik mij wee en moe, ik heb nauwelijks fut om Coumba en Niangaly aan te horen, ik verzoek ze zelfs weg te gaan. Ik duik mijn bed in en val vast in slaap. Na een uurtje of wat gaat het beter en heb ik zowaar weer energie om verder te gaan met de voorbereidingen van de reis.
Als ik wakker wordt van een uurtje slaap zit op een stoel Moussa Kodio, de oom van Dramane. Hij is gekleed in militair uniform, ziet er onberispelijk uit. Al snel wordt duidelijk wat er aan de hand is. Uiterlijk niets te zien, maar hij heeft een stevig motorongeluk gehad, een vrouw is ongeveer recht op zijn kruis ingereden. Hij mag geen kik geven, maar hij sterft van de pijn. Hij heeft misschien wel zijn heup gebroken, heeft veel last van een arm en hij heeft erge pijn aan zijn mannelijke delen. Hij kan bijna niet plassen. Hij maakt steeds aanstalten om zijn broek naar beneden te doen, tot hij er achter komt dat ik geen dokter ben. Ik bied aan hem naar het ziekenhuis in Mopti te brengen, maar dat slaat hij manmoedig af. Ik moet eerlijk zeggen dat mij dat gezien mijn toestand niet onprettig voorkwam. Ik heb hem geld gegeven en trekkebenend liep hij het arf af om met de motor naar Mopti te rijden.
Ook met Founé gaat het niet goed. Alles wat zij eet komt er weer uit. Tegelijk is ze vol aan het werk, ze kookt, ze veegt, ze maakt schoon en doet ook voor Yvonne nog de was. De laatste weet waarschijnlijk van niets en Founé zal niet weigeren tot ze er dood bij neervalt.
Ach en de temperatuur. De thermometer staat voortdurend boven de 40 graden en het is vochtig. Niet te harden dus vandaag. Het leven voor mensen als Founé is naar mijn mening beestachtig zwaar.
Tegen vijven krijg ik de schrik van mijn leven. Ik wilde nog even checken hoeveel bagage ik nu zou mogen meenemen en kwam als vanzelf bij mijn reservering uit. Alle vluchten geannuleerd en uitgesteld. Ik zou nu woensdag naar Tripoli vliegen en vrijdag naar Nederland. Twee dagen rondhangen op een minimaal vliegveld bijna zonder enige accomodatie en zonder visum, dat nooit. Ik bel met cheaptickets.nl en ik krijg redelijk snel een heel vriendelijke dame aan de lijn. Ze kan mij geruststellen, mijn vluchten gaan gewoon door, de vertrektijd in Bamako is alleen maar een uurtje eerder.
Ik heb steeds honger, ik maak een pannetje spagetti en dat smaakt me ontzettend goed. Ik durf niet alles op te eten, bang dat het mij een ziek gevoel geeft. Christian komt nog even op bezoek en we maken een praatje. En Yvonne brengt mij een blik ananas-sap voor deze moeilijke dagen, zijzelf vertrekt morgen voor twee weken naar naar de kust in Ghana om even nieuwe energie op te doen. Vier dagen heen, drie dagen terug in volle en bete bussen. Ik hoop dat ze een goeie reis heeft en dat ze een beetje opknapt.
Donderdag. Het lijkt erop dat ik s'ochtends de meeste energie heb, daar moet ik van profiteren. Ik heb nog vier dagen.
Het is minder warm vandaag. De lucht is bedekt en dat komt mij wel goed uit. Als het zo erg heet is komt er minder uit mijn handen. Het gaat inderdaad vandaag redelijk goed. Ik besteed de ochtend aan allerlei computerwerk, ik verpak de zware computer en stop hem in mijn gigantische koffer. Doordat ik mondjesmaat eet heb ik niet van die momenten dat ik bijna van de kaart ben.
Niangaly heeft het moeilijk met zijn zoontje. Iemand heeft hem een tik gegeven op zijn been, dat daarna opzwol tot buitensporige proporties. Ze hebben foto's laten maken en ze kunnen geen breuk vinden. Morgen wordt hij geopereerd. Het lijkt niet op te houden met alle ziektes en ongevallen, ik heb het zo erg nooit meegemaakt. Yahebin maakt het goed. Ze hebben haar hand recht gezet en er is hoop dat het er op zijn minst beter uit gaat zien. Bakary is nog altijd bij haar en hij doet er werkelijk alles aan om het verblijf tot een goed einde te brengen. We hebben afgesproken dat hij mij maandag van de bus komt halen, ik schreef dat al geloof ik, gaan we samen naar het vliegveld. Het is goed dat ik zoveel contact heb met hem, al is het nu even per telefoon, het was een beetje aan het verwateren.
Het is nu acht uur en ik schrik wakker van een korte maar diepe slaap. Zonet belde Bakary voor de zoveelste maal vandaag met de heuglijke mededeling van de geboorte van een zoon! "C'est la vie", dat hij niet bij de bevalling aanwezig kon zijn.
Ik ga nog een keer langs bij dokter Kana Komo, de bulten zitten zo ongeveer over mijn hele lichaam en de antibiotica die hij mij heeft gegeven geven voorlopig geen soelaas. Hij stelt mij gerust, de medicijnen gaan zeker helpen, maar ik moet meer geduld hebben.
Zaterdag. Nog twee dagen voor mijn vertrek naar Nederland. Op elke bil heb ik een grote en pijnlijke bult, die behoorlijk pijn doen. Ik kan moeilijk zitten. Een bedenkelijk vooruitzicht voor mijn reis, die ongeveer dertig uur gaat duren. Ik heb wel een beetje geluk, abbé Jean wil mij maandag met de auto meenemen naar Bamako, dan hoef ik in elk geval niet in de bus, met de kans dat die niet op tijd aankomt ook om het vliegtuig te kunnen halen.
In de ochtend ben ik voornamelijk bezig met pakken, regelmatig val ik een kwartiertje neer op mijn bed om even bij te komen. Om twaalf uur heb ik zo'n honger dat ik een pannetje spagetti uit de koelkast haal als middageten. Stom, stom, ik was de vorige avond vergeten om de pan in de koelkast te zetten, ik had dat pas s'-ochtends gedaan. Ik proefde wel dat het eten niet helemaal goed was, maar ik dacht dat ik het nog wel kon eten. Het smaakte niet eens slecht. De vermoeidheid sloeg weer toe en ik ben maar weer in bed gaan liggen. Na een uurtje werd ik met een onpasselijk gevoel wakker. Ik liep naar de keuken om een emmer te halen, in de gang viel ik op de grond, ik moet heel even mijn bewustzijn zijn kwijtgeraakt. Gevaarlijk, ik had wel met mijn hoofd ergens op terecht kunnen komen. Ik stond vrijwel onmiddellijk weer op en kon nog net de emmer meenemen naar de slaapkamer. Daar moet ik achterover op bed zijn flauw gevallen, alweer een kort moment. Ik moet tijdens mijn flauwte in bed hebben overgegeven. Daarna kon ik de inhoud van mijn maag wel in de emmer deponeren. Ik was echt veselijk ziek, zo ziek als ik mij niet kon heugen.
Ik belde daarop Coumba, de dochter van Moussa, die op een steenworp afstand woont, ze studeert voor verpleegster, dus die zou mij prima kunnen helpen. Een paar minuten later kwam ze al aanzetten en legde mij koele washandjes op mijn hoofd. Coumba is niet echt licht gebouwd en ging daarbij zo ongeveer bovenop mij zitten. Ze vond dat ze dingen moest doen en begon de badkamer schoon te maken, de vloer dweilen enzo. Het was niet datgene waar ik op lag te wachten, maar het was wel goed bedoeld. Ziek als ik was probeerde ze ook de lakens onder mij uit te trekken, maar daar maakte ik toch echt bezwaar tegen. Laat mij nou eerst maar even bijkomen. Ze trommelde ook haar zusje Salifa op, die ze opdracht gaf de woonkamer schoon te maken. Tegen de avond voelde ik mij alweer wat beter en ik heb een half uurtje buiten gezeten. Die nacht heb ik goed geslapen en de zondag was ik weer de "oude", zodat ik mijn laatste energie kon gebruiken om mijn koffers te pakken.
Maandagmorgen om vier uur moest ik op. Om vijf uur kwam Abbé Jean mij ophalen met zijn Citroen ZX. Het scheelde niet veel of mijn bagage kon er niet meer bij. De reis verliep voorspoedig, al had ik natuurlijk flink last bij het zitten. En dat zitten hield voorlopig niet op. We arriveerden rond een uur in Bamako en het vliegtuig zou pas om 11 uur 's-avonds vertrekken! Maar goed, de dag kwam wel om en rond elf uur zat ik in het vliegtuig van Air Afriqiyah, de Libische luchtvaartmaatschappij. Het vliegtuig zat behoorlijk vol en het was weer zitten. Ondanks de ongemakkelijke stoelen heb ik toch een paar uurtjes geslapen. In Tripoli moest ik overstappen. Het is een beetje een uitgewoonde luchthaven, alle opschriften in het Arabisch, maar met een beetje hulp zat ik al snel in het toestel naar Amsterdam. Omdat het vliegtuig bijna leeg was, kon ik mij drie stoelen toe-eigenen en heb ik nogmaals een paar uur geslapen. Overigens niets dan lof over Air Afriqiyah, keurig op tijd, prima maaltijden en de bagage lag bij aankomst keurig op de bagageband. Ik werd verwelkomd door Mar en door Marian.
De eerste dagen heb ik daarna bij Mar, Jos en mijn pete"kindjes" Tobiah en Jonas gebivakkeerd, die mij geweldig hebben opgevangen en vertroeteld. Dat kon ik heel erg goed gebruiken. Direkt de volgende de dag ben ik naar mijn huisarts gegaan, die constateerde dat ik aan een vrij ernstige steenpuisten-infectie leed. Hij kon zich helemaal vinden in de antibiotica die ze mij in Mali al hadden voorgeschreven, maar deed er een tweede en zwaardere kuur bovenop.
|