Printversie
Willem Snapper's nieuwsbrief 20, 20 mei 2007.
Maandag 14 mei 2007
Het is tegen achten en ik zit temidden van 13 mensen voor de televisie naar een soort Peyton Place, in het Frans vertaald, van Zuid-Amerikaanse origine te kijken. Elke avond voorafgaand aan het nieuws. De hele familie Sanogo natuurlijk en allerlei buurtbewoners, van groot tot klein. Het is behoorlijk warm en ik heb een redelijk drukke dag achter de rug.
Vanmorgen om zes uur opgestaan. De twee Afikanen die Martin helpen met de film, heb ik naar Bandiagara gebracht, 65 kilometer hier vandaan. De taxi-brousse had nog maar 1 plaats, ze moesten dus wachten tot er weer negen passagiers zouden zijn. Dat kan nog wel eens een paar uurtjes duren, dus ik besluit om ze weg te brengen. Vandaar gaan ze op de bromfiets verder naar Sangha en Ibi. Ze zijn me levenslang dankbaar voor de rit, dus dat is mooi meegenomen. Als ik terugkom staat Angelica op het punt om naar Djenné te vertrekken voor de maandagse markt. Ik breng haar dus meteen naar het busstation. Angelica is gisteren teruggekomen vanuit Tombouktou. Ze heeft een fantastische tijd gehad. Ze is een week in T. geweest, gelogeerd bij een familie. Het is absoluut laagseizoen waar het om toeristen gaat, maar het is ook laagseizoen wat betreft de rivier de Niger. Na 6 dagen terugreis, was ze nog pas op de helft. Door de lage waterstand, moet de pinasse (houten vrachtboot) coninue worden gesleept of geduwd door de modder. Normaal duurt de reis 3 of 4 dagen, ditmaal wel twee weken. Time is running out, ze besluit halverwege een 4-wheel-drive te zoeken. In drie uur is ze in Mopti.
Ik ga met Sékou naar een andere bloemenhandel. Dat ziet er beter uit. Een bijzonder aardige Dogon legt uit wat voor planten hij heeft. Ik koop nog niks, ik wil Bakary niet passeren. Hij heeft allang aangeboden om mij te helpen en hij is de meest deskundige. Zijn opleiding ligt tenslotte in de bosbouw. Hij weet alles van bomen, hij kent de namen en de eigenschappen, hij kent de techniek van het enten, waardoor de mango's grotere vruchten krijgen en waardoor de druiven minder zuur zijn. In Mopti bezoeken we samen met Bakary een tweetal tuinen en daar koop ik een auto vol planten enbomen. Papaya's, bananen, mango's, heel veel bougainvilles, een paar rozen en een aantal planten en bomen die ik niet ken.
Zodra we thuiskomen komt de hele familie in aktie, er wordt gehakt en gespit, de kinderen helpen allemaal mee.
Gelukkig heeft Stephany voor een eenvoudige spaguetti gezorgd en een overheerlijke appeltaart, ik zit er aan het einde van de dag helemaal doorheen. Ik vermoed dat de hitte ook wel iets met je energie doet, ik ben meestal aan het eind van de dag afgepeigerd en kan mijn ogen na het eten voor de buis niet open houden. Dus naar bed tussen tien en elf.
Dinsdag 15 mei.
Ik heb wel goed geslapen, maar ik voel me niet uitgeslapen. Voor het eerst vandaag gelukkig eindelijk een ochtend zonder teveel aktiviteiten. Martin is niet klaargekomen met de film en de rit naar Sangha is tot morgen uitgesteld. Vandaag misschien eindelijk een klein beetje luieren.
Tijdens mijn ontbijt heb ik een stukje brood aan een hagedis gevoerd. Nu ik hier zo zit te tikken zit het beestje geduldig te wachten of er nog meer komt.
Samen met Stephany rijd ik naar Sévaré om gaas te kopen ter bescherming van de bomen op straat tegen de schapen en geiten. Er zijn in Sévaré heel veel quincailleries en ze verkopen allemaal min of meer hetzelfde. Mijn quincallerie is zeker niet een van de minst lopende. Hij bevindt zich zo ongeveer op het drukste punt van Sévaré, aan de rand van de markt. Het is geen probleem om met de auto voor de deur te parkeren al vind ik dat altijd wel een beetje genant. Normaal parkeer ik langs de hoofdweg en doe mijn boodschappen verder te voet. De ijzerwinkel is een donker gat, links een afrastering van gaas, aan de andere kant spullen die minder snel aan diefstal onderhevig zijn, zoals zakken cement en stukken rioolbuis. Achter het gaas lampen, kranen, handschoenen, troffels, draad, verf, sloten, spijkers, schakelaars en weet ik veel meer. Alle waar zit onder dikke lagen stof. Het is er meestal behoorlijk druk en de klanten verdringen zich achter het gaas. Gaas ja, 11 meter, dat heb ik nodig. Buiten tussen de kruiwagens en de mango's wordt het afgemeten. Daarna rijden we naar ATT de smid voor een aantal staven betonijzer, om het gaas overeind te houden. Als hij mij ziet aankomen denkt hij steevast dat ik een klacht heb over een van zijn deuren of zo, althans dat denk ik. Hij is opgelucht als het over zoiets simpels gaat. Een van zijn zoons wordt erop uitgestuurd om de 12 meter lange staven de halen en een half uurtje later heb ik 24 staven van 1,5 meter. De meeste smeden zijn gespecialiseerd in het maken van deuren en ramen, ze zijn altijd van metaal, de termieten weten daar geen raad mee. Ze hebben mijns inziens altijd werk, je ziet bij al de smidses overal de slijptollen en de lasapparaten druk bezig. Waar laten ze het allemaal. De meeste worden vervoerd met een ezelkar, maar vorige week kwam ik er een tegen achterop een bromfiets. De hoogte is meestal 2,20 meter, je begrijpt aan elke kant van de bromfiets een vleugel van ruim een meter. In Nederland zou je onmiddellijk in een inrichting worden opgenomen.
Als we weer terugkomen is ook Angelica terug uit Djenné. Ze had heel wat meer problemen om daar te komen dan Sanne een tijdje geleden. Ze heeft moeten afzien in de bus, geen enkel raam open, om te stikken. Uitgestapt bij de afslag naar Djenné, maar daar stokte het vervoer. Geen auto om naar Djenné te rijden, ondanks dat het marktdag was. Uiteindelijk krijgt ze een lift van een Aljazeera-journaliste. De terugweg verliep dinsdag ook moeizaam. Samen met Angelica rijd ik nog een keer naar Sévaré, zij gaat naar het internetcafé en de bank, ik koop een matras voor Martin. Angelica loopt drie Amerikanen tegen het lijf, die ze meetroont naar mijn huis. Tegelijk krijg ik bezoek van Albert en zuster Emelia, Albert de Spanjaard die instructies geeft voor het echoscopie-apparaat in het ziekenhuis vertelt een beetje dramatisch verhaal over een jongetje van 10 jaar met een botonsteking in zijn voet, de ouders wonen in Ivoorkust, hij heeft hier alleen een grootmoeder, die te oud is om voor hem te zorgen. Albert denkt dat als niets gebeurt het kind zal overlijden.
In de tussentijd worden de eerste bomen geplant, dat is een historisch moment. Stephany bereidt de maaltijd, rijst met een linzen- en een mangosaus, met veel kerry en met zelfgemaakte nan. Ze kan er wat van, om jaloers op te zijn. Nu wil iedereen wel met haar trouwen. Het is een volle bak, Martin, Stephany, Angelica, de drie Amerikanen en ik. Het is gezellig, de Amerikanen blijven ook maar slapen.
Jenny, een van de Amerikanen die hier zijn voor een bezoek aan de Dogon, blijkt arts. Zij biedt aan om poolshoogte te nemen. We treffen daar inderdaad een kind aan, hij vergaat van de pijn, ademt snel, temperatuur van 41 graden, echt doodziek. Jenny stelt voor hem aan een infuus te leggen met antibiotica. Ikzelf begrijp niet goed waarom ze dat zelf niet konden bedenken, maar het blijkt dat Christiaan van wie ik altijd dacht dat hij arts is, niet meer is dan een soort hoofdverpleegkundige. Hij doet echter wel het spreekuur en schrijft zakken vol met medicijnen voor. Meestal zit er dan wel eentje tussen die werkt, zodat de meeste eenvoudige ziektes inderdaad snel zijn genezen. Het is middernacht als we weer naar huis lopen. Iedereen slaapt dan al, behalve Martin en Stephany die druk bezig zijn met de voltooing van de film tegen de vrouwenbesnijdenis. De puinhopen in huis worden steeds groter. Alles en overal ligt bezaaid met spullen. De Amerikanen hebben aangeboden om ze met alle apparatuur naar het dorpje Ibi te rijden. Dat betekent dat ik morgen niet naar Sangha hoef. Jammer, ik had daar best graag naar toe willen rijden, maar ook wel prettig, want ik ben een beetje aan het eind van mijn latijn.
Woensdag 16 mei. Mama zou vandaag 100 zijn geworden!
Als ik 's-chtends beneden kom, ligt Martin letterlijk gevloerd midden in de kamer, terwijl Stephany nog druk is met het branden van DVD's. Ze hebben de hele nacht doorgewerkt en niet of nauwelijks geslapen. Ik zit een beetje in de stress. Om negen uur zou ik worden gebeld voor een interview voor de radio vanuit Nederland, wat uiteindelijk niet doorging. Voordat ik Angelica nu definitief naar het busstation breng, neem ik afscheid van allemaal, door het interview denk ik daar geen gelegenheid meer voor te hebben. Maar ik baal wel een beetje als blijkt dat ze het programma hebben omgegooid en ik voorniets een half uur heb zitten wachten.
Back to basic. Ik krijg visite van Baba, de oogappel van Yvonne, de Nederlandse waar ik eerder over schreef, we gaan samen proberen een tuinenproject op gang te brengen. We zitten gezellig op het dak te praten. Hij doet zich voorkomen als een soort sociaal werker, behept met armoede en kanslozen. Aardig en gedreven.
Dan op naar de bank, hup weer twee miljoen, nu voor het ziekenhuisprojekt, maar wel voor rekening van de stichting. Ik bezoek weer het ziekenhuis en ik zie dat Draman, het doodzieke jongetje, is opgeknapt. Hij zit buiten in een rolstoel. Een man komt aangereden met twee beignees, Draman heeft misschien een volle dag niks gegeten, maar toch biedt hij aan de beignees te delen, il faut manger. Ik sta werkelijk perplex. Ondanks zijn ellende en de pijn, is hij zo bij de tijd en zo genereus dat hij mij aanbiedt een hap mee te eten. Ik weiger natuurlijk, het is al niet veel en hij peuzelt de beignees langzaam op.
Het is niet duidelijk wat er nu verder gaat gebeuren, Albert is er niet gerust op. In elk geval zeulen ze hem nu weer mee terug naar Mopti in de hoop dat ze meer kunnen doen en waar hij al eerder was, maar waar ze nauwelijks naar hem omkeken. Je moet hier iemand hebben die je bijstaat, die je eten geeft, die je wast, die zorgt dat de dokter langs komt, dat je medicijnen kijgt en van dat soort dingen. Dat heeft hij vooralsnog niet. Vanavond komt Albert even langs, hij maakt zich behoorlijk zorgen, wil hem eventueel naar Barcelona vervoeren, geld is geen probleem, het vervoer wel, en een visum.
Met het vallen van de avond zet de wind flink aan. De lucht is donker, maar nog niet vervaarlijk. Harde windvlagen doen stof en zand opwaaien en het is buiten niet meer prettig toeven. De TV naar binnen, alle ramen dicht, ventilatoren aan voor een beetje verkoeling. Jammer, de Sanogo's zijn vanmiddag verhuisd en dit is hun eerste confrontatie direkt al. Ze hebben het zichtbaar moeilijk. De binnenplaats is nog steeds een flinke zandbak, het zand stuift op. Het lijkt wel de woestijn. Binnen wordt nog een beetje naar de voetbalfinale gekeken. Siville, voetbal-fanaat heeft geen asbak nodig. De sigaret wordt gewoon op de grond uitgedrukt. De tent op het dak heb ik maar neergeklapt. Ondanks het feit dat rond negenen de wind duidelijk minder wordt, is hij op het dak nog altijd te sterk en ik slaap maar beneden in mijn eigen slaapkamer. Het voordeel is dan ook dat ik niet zo vroeg door de zon word gewekt.
Donderdag 17 mei.
Ik heb redelijk geslapen, maar ben nog steeds moe van alle emoties en het gedoe rond de verbouwing, denk ik. Ik heb eigenlijk een paar dagen nodig om een beetje bij te komen. 's-Avonds na het eten val ik steevast in slaap. Ongetwijfeld ligt dat ook aan het helse klimaat, want daar kun je best wel van spreken. Hoewel bij hels denk je meer aan kou, ijs, extreem lage temperaturen, snijdende winden. Geef mij dan toch maar het klimaat hier!
Ablo en zijn onderaannemers willen, nu de fiat van het bestuur van Stichting Mopti daar is, zo snel mogelijk beginnen. Het initiatief wordt mij bijna uit handen getrokken. De spullen zijn gekocht, de climatiseurs besteld, ik doe de eerste aanbetalingen. Morgen reeds verwachten wij de climes uit Bamako! Onzakelijk als ik ben, kom ik tot de ontdekking dat ik weliswaar de zegen heb van de bisschop, maar niet de formele toestemming om maar alvast te beginnen. Hoofdzuster Emelia denkt niet dat het een probleem is en ik ook niet, maar formeel gesproken heb ik geen poot om op te staan. De Monseigneur is in Rome, ik kan niet even bij hem langs! Ondertussen wordt er al gegraven aan de achterkant van het ziekenhuis en zijn alle spullen besteld en gekocht. Toch een beetje een onrustig gevoel. Ik heb al visioenen dat ik de apparatuur voor veel minder weer van de hand moet doen. God zij dank. Op een mailtje naar de bisschop krijg ik snel antwoord. Na een paar uur krijg ik eerst een sms en daarna belt hij mij dat ik zijn fiat heb. Slik, slik, peentjes zweten, maar we kunnen verder.
Met Sékou en de kinderen naar Sévaré voor het kopen van een brouette (kruiwagen), dat moet ik wel eerst opzoeken in het woordenboek. Hier hebben ze het steevast over een bourette. Ik wil even op de school kijken of ik een boormachine kan lenen, dus ik neem de weg die ik voor veel geld heb laten verharden met latherite. Het is maar goed dat ze hier geen klompen hebben, anders waren ze alletwee subiet gebroken: route barrée, tot mijn verbazing wordt er midden op de weg een huis gebouwd. Ze zijn al bijna klaar met de fundering!
Ik stap even uit om te vragen en de aannemer komt uitleggen dat het helemaal geen weg is, maar dat niemand dat wist. Zeer vreemd, onder het huis loopt nu een heel dikke hoofdwaterleiding, zelfs het energiebedrijf schijnt er niets van te hebben afgeweten. Het jaagt mij weer op kosten waarschijnlijk, want ik moet nu een omweg van latherite laten voorzien, anders valt mijn eerdere investering van 3000 euro letterlijk in het water. Daar zal de bisschop dan ook wel blij mee zijn, straks kan hij ook niet meer bij zijn huis komen! Ablo begroot de omweg op 28 vrachtwagens van 22,50 Euro elk + arbeidsloon.
Verder is het een rustige dag. Ik informeer naar de toestand van de jongen. Het gaat niet zo heel slecht met Draman, die nu in het ziekenhuis van Mopti ligt, maar ze hebben wel geconstateerd dat hij een ernstige bloedvergiftiging heeft en snel een bloedtransfusie moet hebben. Het bloed is echter op, ze hopen hem zaterdag verder te kunnen helpen. Ik weet het niet, het leven is zo hard, het is zo'n schat van een jongen, il faut manger..... Merg en been.
Vrijdag 18 mei.
Christian, ik ken eindelijk weer iemand bij naam, oh schande, wat is het moeilijk om alle zwarte gezichten te onthouden. Christian, de hoofdverpleegkundige van het ziekenhuis vertelde mij nog dat Draman met zijn tante naar hier is gereisd. Die tante is onlangs overleden en nu is hij bij zijn grootmoeder die niet de middelen heeft om hem te onderhouden, terwijl de vader geen zin, tijd, geld heeft om hem terug te halen naar Ivoorkust.
Het is weer een rustige dag, hoewel ik aantal dingen moet doen. Ik maak een paar foto's voor Gered Gereedschap. Keer op keer wordt gevraagd of ik geen foto's van leerlingen wil maken. Ik kan ze natuurlijk wel maken, maar dan moet ik ze ook afdrukken. Eén, dat is duur, twee, de kleuren zijn het aanzien niet waard. Ik moet in elk geval een andere printer. Voorlopig stel ik de kinderen teleur. Dan neem ik ook nog een boormachine mee om gaten te boren in de muren van het ziekenhuis. Ik breng nog even een bezoekje aan de nieuwe werkplek van Ablo, waar ze een muur aan het bouwen zijn om een erf van een speculant. Ja u leest het goed. Sommige mensen kopen een of meerdere terreinen, doen er vervolgens niets mee om ze later met dikke winst te kunnen verkopen. Zo gaat dat in Europa en zo werkt dat hier. De prijzen van bouwpercelen zijn hier enorm gestegen. Zo werden de eerste percelen van mijn wijkje verkocht voor 100.000 Fcfa (156 Euro). Nu 6 of 7 jaar later doen dezelfde percelen 2 tot 2½ miljoen! Voor de rest gebeurt er voorlopig weinig. Ik doe na de lunch een stevige tuk, omdat ik een vannacht slecht heb geslapen.
En nu ga ik in Sévaré drie zakken cement kopen, plus een krat bier.
Zaterdag 19 mei.
Tegen vijven gisteravond stonden de twee couchsurfers Martin en Stephany weer op de stoep, terug uit de Dogon, waar ze voor de eerste keer de film hebben vertoond, voor een publiek van naar schatting wel 400 mensen. Groot succes. De hoofdpersoon Meni heeft voor mij een groot Dogon-beeld meegegeven en een "echte" Tellem-schaal. Ik geloof niet in echt. Ik denk dat alles allang weg is. Het lijkt op een kalebas, maar hij is volgens mij van hout, niet heel gebruikelijk, dat wel. Stephany zet zich al snel weer achter het fornuis voor een heerlijke Spaanse ommelet met aardappel, tomaat, paprika. Het wordt weer over twaalven voorals ik naar het dak vertrek.
Het is nu half twee en de thermometer staat op 45 graden. Geen wolkje aan de lucht en het is warm. Af en toe zie ik plastic zakken door de lucht zweven ten teken dat een klein windhoosje zijn werk doet. Vanmorgen was het weer hectisch. De schilder wil zijn werk afmaken en ik moet hem voor zijn om mijn spullen en de auto voor verf te behoeden. Tegelijk zie ik Doua met een kruiwagen met planten lopen, god weet waar naar toe, maar niks is afgesproken waar. Sékou is buiten bezig de gaten voor de bomen voor te bereiden, uitgraven, koemest en banco erin, om de bomen de volgend dag té diep te kunnen planten. Ik laat hem maar gaan, anders komt het teveel over als een deceptie. Hij denkt dat het zo het beste is. Ik help een beetje mee aan het graven van een goot voor de bougainvilles, die straks voor een zee van bloemen moet gaan zorgen boven de muren rond de tuin. En Sékou plant de eerste druif!
Ik zet mij aan een email aan Anetty, die schreef dat ze mij zo erg miste. Vind ik wel moeilijk, ik mis haar ongetwijfeld het meest van allemaal. Een van de hagedissen klimt bijkans bij mij op schoot, in de hoop dat ik hem iets lekkers toewerp. Plotseling loopt een koe het erf op, op zoek naar een plastic zak of iets ander eetbaars. Met stenen en geschreeuw wordt het magere beest door Dacco van het erf gejaagd. Verder dan een snelle hap uit de vuinisbak is het beest niet gekomen.
Het avondeten is een restje van gisteren en eergisteren, lekker makkelijk.
Ik ben vanmiddag met Christian naar het ziekenhuis van Mopti gegaan, waar Draman nu is opgenomen. Vooraf zetten we Martinen Staphanie op de bus naar Ouagadougou, achteraf een beetje spijt, want de bus maakt een gigantische omweg. Met een taxi-brousse is het veel korter, maar minder comfortabel. Sinds ik voor het laatst in het ziekenhuis van Mopti ben geweest is er veel veranderd. Erg veel kan ik me er niet van herinneren, voornamelijk de gieren die in groten getale op de daken zaten te wachten op wat komen ging. Die zijn echter al jaren geleden verdwenen, waarschijnlijk een kopje kleiner gemaakt. Het was geen fis gezicht. We lopen meteen door naar de kamer van Draman, zijn grootmoeder is er nu ook. De jongen verbijt zich van de pijn, ze hadden hem willen opereren aan zijn heup om de pus verwijderen, maar dat is nog niet gebeurd. Het is een zielig hoopje. De Cubaanse chirurg komt juist langs om te kijken. Ruw trekt hij hem op zijn zijde, hij kreunt zachtjes en je ziet de paniek in zijn ogen. In al zijn ellende fluistert Draman mij toe dat ik moet gaan zitten. Il faut s'assoir. De chirurg besluit hem onmiddellijk te opereren. Even later wordt hij op een brancard gehesen en de trap af naar beneden gebracht. Het heeft geen zin te wachten. We brengen nog een bezoek aan een jonge vrouw die een ongeluk heeft gehad met de brommer, het ziet er niet goed uit. Ze ligt aan een infuus, doet af en toe haar ogen open, maar het lijkt op een soort coma. Als we naar buiten lopen ligt er op de grond een jongetje met een enrme wond op zijn gezwollen hoofd, zijn ene been is in een soort witte gipsen koker gestoken. Het ziet er heel slecht uit. Aan de oever van de Bani zit de chirurg op een bankje te stressen. We spreken hem nog even aan, eigenlijk ziet hij de operatie van Draman niet eens meer zitten. Hij heeft teveel werk, er gebeuren teveel ongelukken. Waarom hebben ze Draman twee maanden geleden niet behandeld? Dan was alles heel wat gemakkelijker geweest en had zijn voet misschien niet hoeven te worden geamputeerd, nu is dat denk ik al geen vraag meer. Zijn voet is gezwollen en is donkerzwart, net alsof het vlees dood is. Ik rijd met Christian terug naar Sévaré, ditmaal zonder muziek.
Christian heeft het druk, het is niet zeker of hij thuis zal slapen. Na het eten kan ik bijna mijn ogen niet meer open houden. Het lijkt wel of die moeheid erger wordt, ik had daar de laatste jaren al veel last van, in mijn achterhoofd spookt de palu, maar dan zou ik ook andere verschijnselen moeten hebben. Ik blijf alert. Er zijn momenteel wel muggen, maar niet veel. Ik slaap in elk geval altijd beschermd.
|