Printversie
Het is geloof ik helaas de langste nieuwsbrief tot nu toe, mijn excuses. Dinsdag 27 november 2007 Het is nu dinsdagmiddag half vijf, ik zit op mijn dak, er staat een frisse wind. Het weer is volledig omgeslagen, de warmte is uit de lucht, ondanks dat het weerbericht aangeeft dat het vandaag 33 graden moet zijn. Het is voor mij op de grens van te koud. Paul en Kim vinden het wel best zo. Vanmiddag zijn de twee Amerikanen gearriveerd. Max, een mager en tengere jongen, ik denk ongeveer 22 jaar, vlasbaardje, Nancy een mooie vrouw met in elke wang een zilveren knopje, een oorlel met een klein doorzichtig stukje glas, nou ja klei, ter grootte van een stuiver, een decolleté dat diverse tatouages verraadt, zelfde leeftijd. Ze zijn natuurlijk op weg naar mijn huis weer verdwaald. Nadat Sékou en ik een gesprek hebben gehad met de direkteur van de school La Tolérance over de magere resultaten van de Sanogo's, komen we het stel tegen en samen rijden we naar mijn huis. Ze vertellen over hun reis, we drinken thee en ze lijken mij heel vriendelijk, bescheiden en aardig, de volgorde laat ik aan de lezer over. Ze hadden mijn naam al opgevangen in Mopti, door het bordje in de cyber van Bakary: Salle Willem Snapper. Na een uurtje zoeken ze hun bed op, ze hebben tenslotte iets in te halen na de lange nacht in de bus. Ze zijn erg gelukkig even vastigheid onder de voeten te hebben geloof ik. Terug naar maandag. Dat is de achtste dag en nadat we ons kampement hebben opgebroken rijden we via de prachtigste landschappen richting de kust. Dit is duidelijk een van de mooiste trajecten van de reis. Zodra je bij de kust komt, wordt het landschap saaier. nog altijd zijn de wegen perfect en er is niet veel verkeer. De afstanden worden groter, we kijken niet meer op van een bord met een kilometrage van meer dan 1100 kilometer. We rijden gestaag door, blik op oneindig, snelheid meestal rond de honderd kilometer per uur. Ik kan mij niet goed herinneren waar we hebben overnacht, het moet ergens buiten zijn geweest, de tijd van de hotelletjes hebben we definitief achter ons gelaten. Wacht even, we sliepen tegen mijn zin pal aan zee, onze tenten verankerd met alle grote stenen die we konden vinden. Het was die nacht koud, erg koud. 's-Nachts rukte de storm aan onze scheerlijnen en beukte de zee tegen de steile rotswanden en had ik angstige dromen dat we met rots en al in de diepte zouden verdwijnen. Nog steeds maandag dus. Ik rijd met Baba naar Sangubaka voor het eerste tuinenproject. Vergadering met de vrouwen, die niet komen opdagen, omdat ze moeten koken. Een beetje flauwe smoes. Maar het mag de pret niet drukken. We geven te kennen dat we volgende week maandag spijkers met koppen willen slaan, dan moeten de vrouwen echt aantreden, dan kiezen we ook een bestuur en zien we, wie er wel en niet geinteresseerd zijn. Baba heeft bedacht dat ze 200 Fcfa moeten betalen als entreegeld (30 Eurocent), ik hoop dat die drempel niet te hoog is. Het is nochtans wel een middel om te zien hoe serieus ze zijn! Dinsdag 27 november weer. Ik ben vanmorgen alweer naar Sangubaka geweest, het wordt nu echt menens. Samen met de puisatier Abdoulaye Niangaly gaan we uitmeten waar de put precies moet komen. En waar ik al bang voor was, zijn er al onmiddellijk dingen die anders moeten. De afmetingen van de tuin moeten worden aangepast, de 100m bij 100m passen niet tussen twee pistes, dus veranderen we die in 70x130 meter, wat een enorme lap grond trouwens, ik kijk mijn ogen uit. Thuisgekomen maak ik een nieuwe tekening en ik zie dat we de put niet juist hebben gepositioneerd, maar dat is nu nog makkelijk te veranderen. Morgen ga ik met Baba naar de bank om de eerste aanbetaling voor Niangaly te regelen, hij wil daarna meteen beginnen. Kijk daar houd ik van, de handen uit de mouwen. En op de negende dag begint de brandstofpomp van Gerard's auto opeens te lekken. De snelheid is er even uit. Het landschap van de Spaanse Sahara is min of meer eentonig, maar ook niet saai. Er hangt een enigszins ongemakkelijke sfeer over de voormalige Spaanse kolonie. Soms rijd je langs de zee, soms buigt de weg een beetje het land in. De benzine wordt zwaar gesubsidieerd, dat is prettig tanken. We komen niet verder dan Boujdour en daar schakelen we een garage in. Het wordt een ingelaste vrije dag, terwijl Gerard zich in een taxi 200 kilometer terug laat rijden om onderdelen te kopen. Erik, Jiek en ik genieten van terrasjes, koffie en ommeletten. En we slapen toch weer in een hotel. Gerard komt in het donker terug met de spullen, het is voor de garage net te laat om het lager te vervangen, zodat we in elk geval de volgende ochtend niet vroeg zullen vertrekken. Het loopt allemaal een beetje doorelkaar. Paul is momenteel de kok. Hij heeft al twee dagen gekookt en hij doet dat nu dus ook voor de Amerikanen, die helemaal zitten te glunderen dat ze zo rijkelijk bedeeld worden door Paul, ik ook trouwens, ze kunnen zich niet heugen dat ze aan een tafel hebben zitten eten, pilsje erbij, rijk gevulde borden, mijn mooie borden trouwens, die ik weer uit de kast heb gehaald. Het menu kent wel wat beperkingen, Max is vegetariër en Nancy zelfs veganiste. Kortom, ik ben jaloers op mensen met idealen, ik zou als vleeseter een voorbeeld aan ze moeten nemen. Paul heeft veel plezier in koken en het resultaat is er naar. Woensdag 28 november. Dag 10. De auto van Gerard is gerepareerd, de lekkage is verholpen. Aan het eind van de ochtend trekken we verder naar het zuiden, gas op de plank, de tegenliggers worden steeds schaarser. Aan het eind van de dag zien we een bordje Porto-Rico en dat lijkt ons een goede plek om te kamperen. We rijden via een klein weggetje tot vlak bij zee en worden bijna weggejaagd door een tweetal militairen, die bang zijn dat we koers zetten naar de Canarische eilanden met een bootje illegalen of zo. En nadat we ze overtuigd hadden dat we echt geen whiskey hadden taaiden ze af naar hun kleine hutje honderd meter verderop. Donderdag 29 november. Onze reis, de elfde dag. De Amerikanen koken vanavond, de aanrecht ligt vol met groentes. vrijdag 30 november Dag twaalf. De grens met Mauretanië, het enige echt spannende stukje, echte piste, stenen en zand. Een beetje leedvermaak van mijn kant. Bij het allereerste stuk zand rijdt Gerard zich direct vast. Beginnersfout: in het spoor blijven: dat kun je beter niet doen, dan kom je met de onderkant van de auto bovenop het midden van de zandrichel en is het voor de wielen bijna ondoenlijk om de auto er doorheen te trekken. Advies: rijdt aan de zijkant en houdt de onderkant vrij. Ik had een andere piste genomen en ik kwam voor / naast hem uit en kon hem er met mijn sleepkabels gemakkelijk uittrekken. Maar toch zat de schrik er een beetje in. Hoe verder? Rondom zou het terrein bezaaid zijn met mijnen. Her en der lagen autowrakken. Mannen in blauwe en witte gewaden probeerden er een slaatje uit te slaan en wilden ons de veilge route wijzen. Het kostte me geloof ik 20 Euro om nagenoeg rechtuit te rijden. De mijnen zijn al jaren geleden geruimd. De grens was verder niet een probleem, al kostte het ons onnodig een eerste cadeautje, een aansteker met een lichtje er in als zaklamp. Mauretanië in, de weg alweer als een biljartlaken. Tegen een uurtje of vijf strijken we neer langs de weg voor ons kampement. Koken hoeft niet, links en rechts in de leegte tenten met nomaden en een bordje langs de weg met Auberge. Er wordt voor ons heerlijke spagetti gekookt. Terug naar het heden. Paul en Kim zijn vanmorgen vertrokken voor een week naar Burkina. Nancy en Max willen graag blijven tot hun boot naar Gao a.s. maandag vertrekt, maar hun bescheidenheid gebiedt ze bijna te vertrekken. Gelukkig kan ik ze overtuigen dat ze helemaal niet weg hoeven. Ze behoren absoluut tot de betere couchsurfers, ze helpen, ze koken, ze doen de afwas, wat wil ik meer? Ze rijden met me mee naar Mopti, waar ik zonder enig probleem mijn contract kan aanpassen voor de twee percelen. Ja, Baba is toch mijn petit-frère? De verkoper is wat je noemt een zeer krasse oude man, zijn 70 jaar zijn hem van geen kanten aan te zien. Lezen en schrijven is er voor hem niet bij. Zelfs het tellen van de 100 briefjes van 10.000 Fcfa laat hij aan zijn patron over, ook al zo'n kranig oudje. Hij komt uit Kayes en woont al 33 jaar in Mopti, waar hij een boekhandel heeft. Naast een rijtje verstofte boeken pronken nog een aantal antieke en onverkoopbare telelenzen. Hij is gekleed in een prachtig blauw gewaxed gewaad en zijn getekend gezicht zit deels verscholen achter een zwarte tulband. Maar zijn ogen beginnen te twinkelen als hij hoort dat ik uit Nederland kom. In 1974 was hij aan de radio gekluisterd, er was nog geen tv, om naar het verslag van de WK-finale te luisteren. Hij kende ze nog allemaal: Cruyf, Rensenbrink, Jongbloed, voor hem had Nederland moeten winnen en in 1978 ook. Maar ja hè, het thuisland heeft altijd een streepje voor. Teruglopend naar Bakary vraagt een jongetje van een jaar of 9 schat ik, welke film ik vanavond draai. Het is ongelofelijk, hij komt elke keer naar Sévaré (12 km) om naar mijn films te kijken! Terwijl ik op mijn dak zit te typen probeert Moussa de oude auto van Gerard te starten. Af en toe lijkt hij aan te slaan, maar even zo snel houdt hij er weer mee op. Hij vertelde mij van de week dat er een klep in de motor was afgebroken. Ik heb niet veel vertrouwen in zijn omgang met auto's. Een gebroken klep komt nagenoeg alleen voor als je de motor onbelast teveel toeren laat maken en de kleppen tegen de zuigers slaan. Het lijkt te zijn gerepareerd, maar starten wil hij op dit moment niet. Eerder al was hij eens op een steen gereden, waardoor het carter was gespleten en was alle olie eruit gelopen. Als ik hem weg zie rijden lijkt het alsof de duivel hem op de hielen zit. En dat moet je niet doen met alle kuilen en gaten in onze wijk, dan haalt de duivel je erg snel in. Zaterdag 1 december. Van sommige mensen hoor ik dat er al Sinterklaas wordt gevierd, is dat niet een beetje erg vroeg? Ik houd mij met andere dingen bezig. Zo heb ik met Baba, Nancy en Max vanmorgen Sangubaka bezocht om te kijken of het wat wordt met de put. En inderdaad ze zitten al op drie meter en het ziet er goed uit. Maar oh, als je er even toch nietbij bent. Ik had indringend gevraagd om de put 7,5 meter te verplaatsen en dat ook duidelijk op de tekening aangegeven. Maar niet natuurlijk, ik heb wel vijf keer gevraagd of het duidelijk was en toch gaat het het ene oor in en het andere weer uit. Niangaly had wel een redelijke en eenvoudige oplossing. Waarom de hele tuin niet gewoon 7,5 meter verschuiven? Hij heeft gelijk, dat kan ook. Enig nadeel dat een flink gedeelte van het tuin nu moet worden opgehoogd, omdat het enigszins afloopt. C'est l'Afrique, zullen we maar zeggen. Een flinke groep mensen had zich rond de werkzaamheden verzameld. De ouderen stonden belangstellend te kijken en ook een hele meute kinderen vond het danig interessant. Op zeker moment kwam ook een beambte van de Mairie poolshoogte nemen. Hij was evenwel enthousiast, hoe kan het ook anders. Dan dag 13. Mauretanië, woestijnachtig, weinig begroeing, tot de hoofdstad Nouakchott is de begroeing schaars. Een kilometer of tien, misschien twintig voor de hoofdstad begint de vuilnisbelt, alleen maar afval en plastic zakken, ik vergeet dat niet. Nouakchott zelf is een chaotische stad, zeker als het het verkeer betreft. Het lijkt mij beter als ik het stuur overneem van Jiek, dan heb ik het tenminste zelf gedaan. We parkeren de auto en lopen een beetje door het centrum, al heb ik last van mijn voet, we nuttigen een prettige lunch en vevolgen onze weg, met in het begin files en wanorde. De auto's rijden net zo makkelijk over het trottoir. Zondag 2 december. De veertiende dag. |