Printversie
Willem Snapper's nieuwsbrief 63, 16 maart 2008.
Waarin ik meer dan alleen malaria heb
en
Waarin de put in Sarédera niet voldoende water heeft
Dinsdag 11 maart 2008
Langzamerhand gaat het ietsje beter. Het bloedonderzoek van vorige week vrijdag heeft uitgewezen dat ik niet alleen malaria heb, maar ook fièvre typhoïde, ofwel in gewoon Nederlands: tyfus. Dat maakt het ook meteen duidelijk, waarom de eerste kuur tegen de malaria niet snel leek te werken en waarom we dachten aan een andere malaria-kuur te moeten beginnen. Dat betekende dus eigenlijk terug naar af. Tyfus is in principe goed te genezen, maar het kost meer tijd. En het ziektebeeld is ernstiger. Een antibiotica-kuur duurt 7 tot 10 dagen. Het ergste is nu achter de rug, de hoofdpijn is weg, de koorts en de spierpijnen. Wat nog blijft is een zware vermoeidheid. Maar rustig aan en dan zal de fut ook wel terugkeren.
Ik ben vanmorgen met Baba naar de bank geweest. Ablo heeft zijn laatste geld nodig, de bouwwerkzaamheden in Sarédera zijn voltooid, al heb ik het nog niet gezien.
We hebben trouwens in Sarédera onverwacht een groot probleem. Alles is klaar, de put, de bassins, het hek en het huisje. Plotseling steken er donkere wolken de kop op: er is geen water. Ik kan mij nog goed het moment herinneren dat Niangaly enthousiast veklaarde dat er een begin van water was gevonden. Nog niet veel, maar verder gravende zou dat was nog slechts een kwestie van tijd zijn. Dat was ook het moment dat we Ablo de opdracht hebben gegeven om met de rest van de werkzaamheden te beginnen. Nu, na alle problemen met de compressor en een aantal meters dieper staat de put nog steeds nagenoeg droog. De bewoners zijn ten einde raad, ze hebben zelfs een schaap geofferd. Ze hebben evenwel de hoop nog niet opgegeven. Er zijn nog wel wat mogelijkheden. Ten eerste willen we iemand langs sturen die plekken kan aangeven waar en hoe diep dan wel water te vinden is. Hij heeft daar een soort machine voor, geen idee wat dat is, ik wil er wel bij zijn. Dan is er de mogelijkheid tot het slaan van een forage: een buis de grond in, net zo diep tot je voldoende water vindt. En dat er water zit is zeker, maar het is niet duidelijk hoe diep. Je hebt er putten bij die tot 100 meter gaan, handgegraven, je wilt het niet weten. Kapitalen gaan daarin om, ook het naar boven pompen kost dan vaak veel energie. In elk geval gaan we studeren wat er nog mogelijk is. Het zou toch al te sneu zijn om het bijltje er bij neer te gooien.
In Sangubaka hebben we die problemen niet, het is daar een kwestie van het installeren van de pomp. Daartoe heb ik een tweetal offertes laten maken, ik wil zelf zien hoe ze dat precies doen, daarna denk ik dat zelf wel te kunnen. Het was nog wel even lachen hoe de twee forse mannen in de weer gingen met de zonnepanelen bij mij thuis, waarbij er eentje plotseling in grote paniek een rubberen salemander uit zijn kraag toverde. Zijn gezicht verschoot, het zweet parelde van zijn voorhoofd en hij snelde naar een kraan om zich te kunnen wassen. Dat alles vanwege zo'n onschuldige rubberen gekko!
Diezelfde middag kreeg ik plotseling bezoek van zuster Martine van de Diocèse de Mopti met de vraag of ik kon helpen met twee leerlingen van de Ecole Technique, die daar intern op school zitten en geen geld hebben voor hun dagelijks eten. Ik word daar soms moedeloos van, nu ook al de missie die haar hand op houdt!
Het verhaal van de missie staat niet helemaal op zichzelf. Zoals misschien bekend had Christian het eigenlijk wel gezien hier in het ziekenhuis. De relatie met vooral zuster Emilia is al tijden verstoord. Aan Christian's inzet zal het niet liggen, hij werkte daar 24 uur per dag, 7 dagen in de week en zijn beloning was minimaal. Dit alles heeft er uiteindelijk toch toe geleid dat zuster Emilia hem nu heeft ontslagen. Ik hoop dat het geen consequenties heeft voor zijn vervolgopleiding tot hoodfverpleegkundige later dit jaar. Christian hoopt tot die tijd iets te kunnen bijverdienen in een apotheek in Sévaré.
Vrijdag 14 maart 2008
Het gaat allengs beter. De vermoeidheid is evenwel nog niet voorbij. Het is halftien in de ochtend en ik zou graag nog een uurtje slapen. Het is duidelijk dat de fièvre typhoïde er behoorlijk inhakt. Ik ben nog steeds bezig met een antibiotica-kuur, morgen de laatste pil, misschien dat het daarna sneller gaat.
Ik ben er gisteren voor het eerst even uit geweest. Ik heb foto's gemaakt in het dorp Dialango, waar de maal-machine van Yvonne officiëel in gebruik werd genomen. De molen is een zegen voor de vrouwen, het malen en stampen van de mil en de rijst is erg zwaar werk. Het is bij de vrouwen het gesprek van de dag.
Ik doe ook af en toe weer het een en ander met computers voor de Ecole Technique, maar langzaam aan.
En vanavond wilde ik na een weekje te hebben overgeslagen ook weer film draaien. Het werd The Magnificent seven, naar de beroemde Japanse film The Seven Samurai in een western-uitvoering. Na afloop kwam er een jongetje op mij af, die mij vroeg of ik echt ziek ben geweest.
Zaterdag 15 maart.
Ik heb redelijk geslapen, in eerste leek het beter te gaan met la fatigue, toch komt die snel weer terug. Ik slikte vanmorgen de laatste pil in de cyclus van antibiotica. Misschien dat er vanaf nu verbetering in zit. Het liefst zou ik nu om kwart voor tien weer mijn bed induiken.
Verder heb ik werkelijk weinig nieuws. Ik zat lekker buiten en helaas jaagt een lichte stofstorm mij weer naar binnen. Dat is de laatste dagen elke keer hetzelfde.
Rond elven komen Joop en Amatigue mij ophalen om naar de put in Sarédera te gaan kijken, speciaal naar het gebrek aan water. Daar aangekomen was er volgens Joop niet zoveel aan de hand. Zijn devies: gewoon doorgraven en dan komt het water vanzelf. Wat wel weer jammer is, dat ondanks dat we het huisje zo goed op de zon hadden gezet, ze het dak precies de verkeerde kant aflopend hebben gemaakt, waardoor de zonnepanelen zonder extra voorzieningen 20 tot 30 procent minder rendement genereren. Daar moeten we nu weer wat op vinden.
Zondag 16 maart.
Ik zit inmiddels achter de computer, ik leg de laatste hand aan mijn nieuwesbrief. Elke ochtend komt de hele familie mij begroeten, soms meerdere keren. Vooral Austin komt steeds mee, het is een ontzettend vrolijk jongetje geworden. Hij is ook echt de jongste en wordt door iedereen omarmd.
Vannacht had ik de wekker gezet om 4 uur, ik heb Sékou en Mami ergens langs de weg naar Bamako gezet, ze gingen op weg naar de begrafenis van zijn vader in het dorp Fangasso, op 180 kilometer van hier. Het "feest" was gisteravond al begonnen en het werd voor hen toch tijd om aan te schuiven. Een begrafenisfeest is heel anders dan in Europa. De dode wordt vaak nog de dag van overlijden begraven, het feest, soms meerdere, kan maanden op zich laten wachten. De hele familie wordt opgetrommeld. Een tot meerdere dagen wordt er gedanst, er wordt bijgepraat, kortom het is een sociaal gebeuren. Hopelijk vinden ze een beetje snel vervoer. Waarschijnlijk komen ze donderdag weer terug. Ik ben om half vijf weer onder de wol gekropen en heb nog een paar uurtjes diep geslapen. Ik heb steeds het gevoel dat het beter gaat, maar vaak heb ik dan toch gedurende de dag een flinke terugslag. We will see.
Zaterdagavond heb ik de eerste Harry Potter hervertoond, bij aanvang ging er een golf van enthousiasme door het publiek. Ze vinden het 't allermooiste op filmgebied. Het was een erg lange zit.
|