Printversie

Willem Snapper's nieuwsbrief 84, 24 augustus 2008.

Waarin de Allée du Petit Palais vordert
en
Waarin we twee duiven minder hebben

Dinsdag 19 augustus
Met mijn keukentje schiet het op. Gisteren zijn de wanden betegeld, vandaag komt Tyson voor het tegelen van de aanrecht.
Maandag ben ik bezig geweest met het jaarverslag 2007 voor de Stichting Mopti, ik hoop dat vandaag klaar te krijgen.
Baba kwam ook weer eens langs, vergezeld van Mouna, een jong meisje, slank en lang, ze viel vooral op door een klein brilletje met centimeters dikke glazen. Zonder bril zal ze niets zien. Haar computer was vergeven van de virussen, maar ik geloof dat ik alles heb geëlimineerd. Baba vertelde dat Mouna het niet erg naar de zin heeft in Mopti en graag terug wil naar Bamako. Hier heeft ze echter een baan bij een overheidsinstelling, dus ze kan niet zomaar terug. Het ontbreekt haar hier vooral aan vrienden en vriendinnen, met wie ze een beetje kan optrekken. En dat bracht Baba op het idee dat ik wel een beetje aandacht aan haar zou kunnen besteden. Ik ben bang dat het is in het kader van dat Baba en Gogo, de vrouw van de burgemeester van Mopti, hebben bedacht dat ze een vrouw voor me willen zoeken.
Baba vertelde verder dat op zijn initiatief de weg naar mijn huis wordt verhard met latheriet. Hij zou er bij de burgemeester op hebben aangedrongen. Het zou natuurlijk een enorme eer zijn en ik vraag mij af waar ik dat aan verdiend heb, àls het al zo is. Ik doe mijn best, maar zóveel heb ik nog niet verwezenlijkt. Ik verdien echt nog niet de "Avenue Willem Snapper", of de "Allée du Petit Palais".
Vandaag de dag heb ik tamelijk hard gewerkt. Ik heb samen met Tyson de aanrecht betegeld. Het zijn aardewerk-gebakken tegeltjes van 10 x 10 cm in oker en zwart. De oker-tegeltjes is de natuurlijke kleur, bij de zwarte is de klei vermengd met fijn houtskool-poeder. Ze worden om en om gelegd. Aan de randen komt het nooit uit, dus ze moeten op maat worden gebracht. Met de hand gaat dat niet. Ze breken in alle stukken, niet zoals beoogd. Dus heb ik mijn haakse slijper te voorschijn gehaald, Tyson jaloers. Het geeft een hoop stof, maar uiteindelijk ligt het er een redelijk bij.

Donderdag.
Ik word nu al voor de tweede dag wakker met spierpijn, ik ben een beetje klussen niet meer gewend. Het blijft trouwens frustrerend dat iedereen mij alles uit handen wil nemen. Zoals het schoonmaken van de tegeltjes. Na een stuk of dertig nam Sékou het stokje over. Na een uurtje wilde ik het klusje afmaken, Sékou had even een pauze ingelast. Ik was nog niet koud begonnen of buurman Hamidou kwam langs in zijn nette kleren en ik kon hem er bijna ten gevolge van een woordenwisseling pas van doen afhouden dat hij de borstel van mij over zou nemen.
Het zijn geen wereldschokkende gebeurtenissen.
Vanmorgen hoor ik alweer het vegen van de binnenplaats. Gisteravond is Founé teruggekomen van haar weekje vakantie in haar ouderlijk dorp Kouana. Ze moet meteen aan het werk, terwijl Sékou nog ligt te slapen. Ik hoorde Sékou de afgelopen week regelmatig klagen dat hij niet goed te eten heeft en dat hij zelf in de pot moet roeren, elke dag rijst en geen Afrikaanse tô. Hij klaagde ook dat Founé niet vaker belde waardoor hij niet goed wist wanneer ze terug zou komen. Bovendien begon het geld op te raken en moest ik een keertje bijspringen. Het blijft moeilijk om goed met hem te communiceren. Lees niet dat ik het niet goed met hem kan vinden, Sékou is voor mij onbetaalbaar in mijn bestaan hier. Maar zijn Frans is minimaal, vaak moet ik heel goed luisteren naar wat hij zegt, omdat zijn uitspraak niet optimaal is. Hij spreekt Frans zoals hij het om zich heen opvangt, hij kan niet lezen en schrijven. Zo is het bij hem moeilijk om verschil te horen tussen "le pain" en "lapin" en zo zijn er meer. Maar goed, Founé is terug en het leven is back to normal. De kleine Austin in een prachtig spijkerpakje heeft direct weer het hoogste woord. En Founé, de schat, heeft voor mij ook cadeautjes meegebracht, een zak pinda's als stenen, die mijn vullingen doen uitvallen, een grote zak uiene voor mij alleen en twee meloenen.
Het aanrecht wordt prachtig. Tyson heeft er behoorlijk aan moeten trekken, ondanks dat zijn motivatie ver beneden normaal was. Ik kon dat begrijpen, omdat zijn mobieltje werd gestolen terwijl hij lag te slapen bij hem thuis op de binnenplaats. Hij is vooral boos op zijn vrouw, omdat zij het voorval zou hebben gezien en hem niet heeft gewaarschuwd. Ik weet niet wie hier nu met het meeste geluk wegkomt. De dief in elk geval wel, die het leven er beslist bij zou hebben gelaten als deze door Tyson was achterhaald. Ik hoop dat zijn vrouw het gelag niet hoeft te betalen.
Vandaag heb ik een ontmoeting met Marja Oosterhout en haar broer met zijn gemalin. We brengen een bezoek aan de tuin in Sangubaka.
Marja heeft in Bamako een reisbureau en werkt onder andere voor Baobab Travel. En ik ontmoet ook Paul Leermakers en Saar. Paul werkt ook voor Baobab Travel, maar dan in Nederland. Allen zijn enthousiast over de tuin en willen een bezoek al dan niet als alternatief opnemen in het reisprogramma voor de Nederlandse toeristen. Het lijkt mij fantastisch. Ik leidt de groep met veel plezier rond, geef uitleg en wie weet levert het wat op voor de Stichting Mopti. We eten met zijn allen in Hotel Yapasdeproblème in Mopti.

Vrijdag, 22 augustus.
Om te beginnen breng ik samen met puttenier Niangaly, die aardig is opgeknapt van zijn verwondingen met de aanrijding met een schaap, aan een plek op een steenworp afstand van mijn huis, waar nota bene twee compressoren staan opgesteld. Helaas is de eigenaar even niet aanwezig, dus moeten we later terug. Er is dus weer hoop.
En ik haal Paul en Saar op om met hen ook in Sangubaka te gaan kijken. Na afloop drinken we gezellig koffie bij mij op het dak, waarna ik mij nog even bezig houd met met de aanleg van elektra in de keuken.
De "Route du petit Palais" begint wat te worden, een Catarpillar égalisateur is bezig met de aanleg van de weg. Het gaat vandaag nog niet lukken, maar grote delen zijn inmiddels geplaveid! Nog een dag wachten, nog twee?
Vandaag is Bakary jarig. In Mali doen ze bijna niks aan verjaardagen, maar ik vind het wel attent om hem in elk geval te bellen. Vorig jaar was iedereen, inclusie hijzelf, zijn verjaardag vergeten, dus hij was blij verrast dat ik er wel aan dacht. Helaas, krijg ik hem niet te pakken, hij antwoordt niet en is met Skype niet online.
Het is nu kwart voor zes en er is zojuist een heftige storm losgebarsten met veel regen. Het zal er op uitdraaien dat de filmavond niet door gaat. Alles is doorweekt.
Ik word gebeld door Isac Dembelé. De leraar Frans aan de École Technique, die de Sanogo's bijlas gaf. Ik moest hem condoleren met het overlijden van zijn dochtertje van tien, elf jaar. Eerder dit jaar leefde zij al op de rand van de dood, ditmaal is het helaas niet meer goed afgelopen. Het leven is hard, het is een dooddoener, mais c'est comme ça au Mali.
's-Avonds krijg ik Bakary toch aan de lijn. Hij was naar een begrafenis en had zijn telefoon begrijpelijkerwijs uitgezet. Hij had zich wederom zijn verjaardag niet gerealiseerd en was zeer blij verrast met mijn felicitaties. De begrafenis betrof een op leeftijd en het was dit keer geen droeve bedoening.

Zondagmorgen 24 augustus.
Wat valt er te vertellen over de zaterdag. Dat ik zelf de electriciteit in de keuken heb aangelegd. Dat ik gisteravond eigen duif heb gegeten. En dat ik gisteren de bijna twee-en-een-half uur durende film Pirates des Caraibes, le secret du coffre maudit (a deathmans chest) heb gedraaid, lang, maar iedereen heeft zeer geboeid zitten kijken. En wat de duif betreft, er zat meer aan dan ik dacht, het vlees was een beetje taai, maar smakelijk. Een hele duif voor mij, waar ik voor de film smakelijk aan heb zitten kluiven. Ik had Sékou op zijn hart gedrukt zelf ook duif te eten. Dus hebben ze met zijn zevenen ook een duif verdeeld. Verschil moet er zijn, zal de bescheiden Sékou denken.