Printversie
Willem Snapper's nieuwsbrief 112, 22 maart 2009.
Waarin een beetje vanalles, druiven en niems
Woensdag 18 maart 2009.
Het is kwart voor elf. Mijn huis is geheel ingenomen door de Sanogo's. Er wordt geboend en geschrobt dat het een lust is. Ik ben een uurtje geleden zelf begonnen en dan worden mij al snel bezem, stoffer en blik uit handen genomen. Het komt me wel goed uit, ik heb de laatste tijd wat last van mijn rug, bukken en tillen is soms een beetje lastig.
De salon is helemaal leeg en ook de buiten-eetkamer krijgt een beurt. In de tussentijd probeer ik de computerkamer een beetje uit te mesten. Ik heb de dure maar defecte onduleur (spanningsregelaar) bij de vuilnis gezet. Hij zal het nooit meer doen en hij is mij een doorn in het oog. Niet te repareren en ze hebben ook de batterijen eruit gehaald, ik wil hem niet meer onder ogen komen. Jammer dat Sékou hem net zo snel weer inpikt, wat moet hij ermee, hij staat nu bij hem onder de veranda.
Even terug in de week. Maandagmiddag ben ik naar Sangubaka gegaan, je moet af en toe je gezicht laten zien. Ik had een auto vol met Sanogo's, plus een paar vriendjes. Ze hebben het grootste plezier met bomen klimmen, bomen, zoals je die in Sévaré niet ziet. Ik moet optreden als ze in het grote bassin springen en een bad willen nemen. Dat vind ik niet goed, daar wordt het water niet voor naar boven gepompt, de dorpelingen heb ik dat nooit zien doen, dus mijn Sanogo's moeten dat zeker niet doen. Ik kan ze d'r slechts met moeite uit krijgen. Op het eerste gezicht ziet de tuin er goed uit. Het sterft van de tomaten, de sla staat er mooi bij en ook de kool lijkt goed te gaan. Toch is het niet allemaal rozegeur en maneschijn. Insecten doen zich tegoed aan de kool en de tomaten zien er mooi uit, maar er zitten beestjes in en soms lijken te verrotten. Het is natuurlijk altijd hetzelfde, waarom zoeken ze zelf geen oplossing, waarom trekken ze niet aan de bel? Waarom wachten ze tot ik kom en beklagen ze zich bij mij?
Maar goed, aktie. Ik bel Kané, degene die in oktober 2008 de lessen in tuinieren heeft gegeven. Die wil wel onmiddellijk komen kijken. Ik word uitgebreid onderhouden wat er mis is en ik maak hem duidelijk dat hij niet mij, maar de dorpelingen moet informeren. De tomaten moeten worden opgebonden, de grond is zo warm, dat als ze op de grond liggen, dan rotten ze en kruipen er beesten in. De kool moet ook goed worden bijgehouden. De onderste bladeren moeten eraf, die doen niet mee en de planten moeten worden bespoten met gif. Ze hebben geleerd dat van aanwezige ingrediënten te maken: dieselolie, potas en zeep. Het is eigenlijk geen gif, maar het weerhoudt insecten ervan de planten aan te vreten. Ze moeten elke tien dagen sproeien. Kané belooft dinsdag terug te gaan om de mensen praktisch voor te lichten.
Als ik dinsdagmorgen onder de douche sta belt buurman Hamidou op. Dochterje Aisatta, die slechts een paar weken oud is, houdt de ouders nachtenlang uit de slaap en de traditionele medicijnen gaven geen verlichting. Hij vroeg mij of ik ze naar het ziekenhuis in Mopti kon brengen. Dus zijn Hamidou, Maimouna, Aisatta en ik naar Mopti gereden. Het spreekuur hoort om acht uur te beginnen. Na een uur wachten horen we dat de arts eindelijk met een taxi onderweg is. Diverse vrouwen met babys zitten te wachten, verpleegkundigen ijsberen wat rond tot het moment dat er worden begonnen. Dan beginnen ze eerst nog met een rondje door de ziekenzaaltjes en tegen half elf begint eindelijk het poliklinisch spreekuur. Het bezoek duurt nauwelijks meer dan een paar minuten en ze krijgen een recept mee voor de apotheek. Hopelijk gaat het wat helpen.
Ik vervolg de dag met de boekhouding voor de Stichting Mopti. Ik zit met een kasverschil van 48 euro en ik kan voorlopig de fout niet vinden. Dinsdagavond gaan Yvonne en ik gezellig uit eten in Mankanté, waar Yvonne ook meteen kennis maakt met Jutta, de Duitse eigenaresse van het restaurant en het hotel.
Donderdag.
Zelf zie ik het niet zo om mij heen, maar ik lees in een Senegalese krant op het internet dat de financiële crisis ook toeslaat in Mali. De buitenlanders in Europa zijn op zijn minst gezegd niet altijd even populair en door de economische crisis vallen in die categorie grote klappen. Het zijn de eersten die worden ontslagen. Het is duidelijk een groep die veel last heeft van de recessie en onder hen zijn veel Malinezen. Veel Afrikanen sturen hun verdiende geld naar hun thuisland, waarvan soms hele dorpen profiteren en afhankelijk zijn. Er worden huizen gebouwd, dorpen platgegooid en opnieuw opgebouwd, er wordt voor water gezorgd, er wordt geïnvesteerd, kortom, het is belangrijk voor het land. De Malinezen in Europa genereren veel economische aktiviteit. Volgens de Malinese krant l'Essor zou elk jaar ongeveer 140 miljard FCFA (213 miljoen euro) op deze manier in de Malinese economie worden gepompt. De totale begroting voor 2009 bedraagt volgens dezelfde krant 981 miljard CFA. En die 140 miljard zal in elk geval fors minder worden.
Vrijdag.
Ik word vanmorgen wakker en het regent, niet heel erg veel, maar toch. De lucht is grijs bedekt en het is 24 graden. Een ongekende luxe. Jammer voor de tuin in Sangubaka, want er valt natuurlijk niet voldoende regen om de gewassen nat te houden en omdat de zon niet schijnt, is er minder water. Mijn eigen tuin gaat erg goed, het wordt nog steeds groener en groener. De twee mangobomen zitten vol kleine mango's, dat wordt straks natuurlijk een ramp. Hoe krijgen we die op? Nog leuker is dat de druivenstokken opeens helemaal vol zitten met kleine trosjes. We hebben een paar maanden geleden een keer een paar overig heerlijke druiven kunnen proeven. Dat was maar een tros, nu zie ik tientallen prille trossen. Het is misschien wel een gewas voor de toekomst. De Afrikanen zelf kennen geen druiven, dat is jammer, aan hun zijn ze misschien maar mondjesmaat te slijten, maar de blanken hier kunnen er niet vanaf blijven, naar ik vermoed. En ook de vele restaurants in Sévaré en Mopti zullen ze vast willen afnemen!
Iedereen is enthousiast, ik heb een aantal loten in water gezet, misschien dat ze worteltjes vormen, Sékou heeft een aantal takken in de grond gezet met hetzelfde doel. Als het aan hem ligt wordt de hele tuin volgezet met druiven.
Nog even terug naar de donderdag, want ik was bij de ontvangst van het paard Nicolas in het dorp Dialango, het dorp dat Yvonne onder haar hoede heeft. De Stichting Rondombaba heeft het dorp een microkrediet gegeven om een kar en paard te kopen, die een dagelijkse dienst tussen Dialango en Mopti moet onderhouden. Het is voor de Bella-vrouwen erg moeilijk om op een andere manier naar Mopti te komen. De taxi's die langskomen zijn meestal propvol en soms moeten ze uren wachten om een plek te vinden. Het was dus groot feest bij de aankomst van paard en wagen en het dorp was in rep en roer. Baba hield een prachtige toespraak, waar ik natuurlijk niets van kon verstaan, en ook Bathily, de burgemeester van Mopti deed kort het woord.
Terug naar de vrijdag. De regen is gestopt en het is half vijf in de middag. Alles is nat, ik denk, lekker een vrije avond, maar volgens Sékou kon de film gewoon doorgaan. We zullen nog zien. Sékou kwam mij om een uur of drie een plastic beker met dolo brengen, oftewel mil-bier. Zit daar iets achter? Als ik de lege beker terug breng stelt hij voor de kippen weg te doen als straf omdat ze de hele sla-aanplant hebben opgegeten. Ik ben daar ook niet rouwig om, ik heb het niet zo op kippen. Hij heeft in Sévaré andere beesten gezien, die we zouden kunnen nemen, maar ik moet diep graven om er achter te komen wat voor beesten dat dan wel zijn. Tot mijn grote ongerustheid zou het wel eens om apen kunnen gaan. Die hebben ze ook bij hotel Embedjelee en we zijn een keer met de Sanogo's wezen kijken. Ik heb Sékou onmiddellijk aan zijn verstand gebracht, dat dat een brug te ver is.
De film Hidalgo was een groot succes. Het is een verhaal over een paard dat wordt ingezet bij een race door de woestijn. Het paard wint uiteindelijk de race en heeft daarvoor bijna zijn leven moeten geven. Er gaat een golf van verlichting en bewondering door het publiek als aan het eind het beest de vrijheid krijgt en wordt opgenomen in een grote kudde wilde paarden. Het zijn mooiere momenten.
Zaterdag 22 maart.
Ik maak mijn opwachting bij Madeleine en Emile, twee Malinezen die al jaren bij mij "om de hoek" wonen, maar die ik tot mijn schande nog nooit had ontmoet. Hoewel, Malinezen zijn het eigenlijk niet, Madeleine komt uit Dakar en Emile is een Burkinabé. Ze zijn al meer dan 15 jaar geleden in Mali komen wonen en hebben het naar hun zin, hoewel Madeleine zich ook beklaagt dat ze ze zich 's-avonds vaak dood verveelt. Overdag is ze naar haar werk, ze runt de privé-school "Flamboyant", nu een school voor iedereen, vroeger een school voor Europese kinderen. De kinderen krijgen les met Frans materiaal, terwijl mijn school La Tolérance met Malinese schoolboeken werkt.
De tuin in Sangubaka is rond enen bijna helemaal verlaten, het is ook niet het beste tijdstip voor een bezoek. De mensen zitten te eten of zitten wat te dommelen het het heetste uur van de dag. Diembe de gardien liet mij een emmer zien met bestrijdingsmiddel: een mengsel van zeep en van gestampte "niems", ik schrijf het maar fonetisch op. Niems zijn vruchten die gewoon van bomen vallen en waar niets mee wordt gedaan, behalve dan, dat je ze kunt verwerken in een afweermiddel tegen insecten. Kane was van gedachten veranderd en prefereerde de niems boven het gebruik van dieselolie. Het lijkt mij, dat ik het daarmee eens ben. Aan het eind van de dag wilden ze beginnen met het besproeien van de koolplanten.
En dan de film van zaterdag: de animatiefilm Chasseurs de dragon, met een klein knokpartijtje. Yvonne was er ook bij en ze had haar drie beeldschone buurmeisjes mee genomen, die waarschijnlijk nog nooit van hun leven naar de bioscoop waren geweest. Ze schaterden het uit tijdens Night Owls van Laurel en Hardy, maar tijdens de hoofdfilm waren hun mobieltjes veelal belangrijker. Er werd druk gebeld. Halverwege de avond moest ik de film even pauseren toen twee jongens van een jaar of vijftien het met elkaar aan de stok kregen, waarschijnlijk omdat ze elkaar te weinig ruimte gaven, het was ook afgeladen vol. Sékou had de vechtenden snel uit elkaar. Het is ten slotte zijn vak, hij is gardien.
|