Printversie
Willem Snapper's nieuwsbrief 115, 12 april 2009.
Waarin het bezoek van Togola
en
Waarin een rat het leven laat
Maandag 6 april 2006
Het is bijna half tien in de avond. Founé komt mij vragen of het goed gaat met mij. Ik had vanmorgen gezegd dat ik een beetje verkouden was, je moet af en toe iets hebben, niet? Haar simpele aandacht is hartverwarmend, de tranen staan bijna in mijn ogen, het is zo'n schat en er is niets aan de hand!
Dinsdag 7 april 2009
Eigenlijk is dit het beste seizoen. Het is warm, maar niet te warm, de temperatuur loopt op tot ongeveer 37 graden. Ik hoor u denken, die jongen is niet goed bij zijn hoofd. Maar 37 graden hier is anders dan 25 graden in Nederland. Hoe dat kan weet ik niet, in elk geval is deze week het vocht volledig uit de lucht en dat scheelt heel veel. In huis is het de hele dag prettig toeven, alleen tegen de avond schakel ik een ventilator in die net dat beetje verkoeling geeft dat het niet onaangenaam is. Het grootste voordeel van deze periode is dat er geen muggen zijn. Niet één. Ik hoef niet mijn benen af te binden met een elastiek. Ik hoef niet elke dag een rondje te doen met de stofzuiger. Het is volgens mij een misvatting dat de muggen speciaal de regentijd uitkiezen om de tent te terroriseren, natuurlijk zijn ze er in die periode ook en hebben veel mensen last van palu (malaria), maar hun hoogtepunt ligt volgens mij rond de jaarwisseling.
Ik word net gebeld door de oude Togora, spreek uit Togola, ze hebben waarschijnlijk moeite met de "r", de man van wie ik mijn huis heb gekocht. Hij moet nu bijna 85 jaar oud zijn! Hij belde gewoon naar zijn eigen oude vaste telefoonnummer, een nummer dat bijna nooit wordt gebruik, ik bel altijd mobiel. "Als ik in Bamako was" zo hoorde ik aan de andere kant van de lijn, "kon ik altijd bij hem logeren." Het gaat nooit direkt dus, de aap komt snel uit de mouw. Morgen komt hij naar Sévaré en wil bij mij (in zijn oude huis) logeren. Hij is in elk geval een couchsurfer, die ik graag wil ontvangen! Sékou werd er opgewonden van.
Woensdag 8 april, nog twee maanden precies, dan zit ik in de bus naar Bamako op weg naar Nederland.
Soms kan ik het niet laten en ik zat gisteravond tot over twaalven een spelletje te doen op de computer. Om drie uur in de nacht groot kabaal. Togola klopt op de poort, roept luidkeels om Sékou en de auto geeft een toeterconcert. Ik word natuurlijk wakker en hijs mij met tegenzin in de kleren. En daar staat de oude Togola op de binnenplaats, hij is de vorige avond vertrokken vanuit Bamako en is doodmoe. We wisselen heel even wat begroetingen uit en dan zoeken we onze bedden op.
Vanmorgen nog voor het ontbijt, ontwaar ik in de gang een muis van (overdreven) een halve meter lang. Ook gisteren had ik hem gezien, maar toen ik kon hem zelf nog het huis uitwerken. Ik had echt nog nooit zo'n groot beest gezien. Hij verdween snel achter een kast. Samen met Sékou hebben we hem verjaagd, maar of hij nou naar buiten is gegaan weet ik niet. Als het goed is krijg ik binnenkort nieuwe vallen. Op het internet kan ik het beest niet vinden, ik zoek naar muizen, misschien is het wel een rat. De staart is echter niet des rats, deze is lang en dun. Uiteindelijk vermoed ik dat het om een zwarte rat gaat, de "rattus rattus".
Na het ontbijt met Togola maken we een rondje Petit Palais en hij is onder de indruk van zijn oude huis en wat eraan is veranderd. Het is het mooiste huis van heel Sévaré en hij houdt niet op mij te prijzen. Iedereen is blij. Hij is vooral ook zeer tevreden met wat ik voor Sékou en familie heb gedaan, dat doen er niet veel voor een simpele gardien. Het is goed te horen.
Togola is verder de rest van de dag in Mopti. Voor hij naar Bamako verhuisde was hij gynecoloog in het ziekenhuis in Mopti. Nog altijd heeft hij daar zijn vrienden. Dit bezoek was gewijd aan de teraardebestelling van een vriend. Morgen gaat hij alweer terug, misschien overmorgen. In Bamako is hij nog altijd actief en hij heeft een "cabinet" aan huis.
Zaterdag 11 april
Hij ging dus pas vrijdag weg. Hij is een aimabele man. Hij vertelde dat hij in Oost Duitsland gynecologie heeft gestudeerd. Hij sprak nog steeds een redelijk woordje Duits. Donderdag is hij weer de hele dag in Mopti geweest. Aan het eind van de dag hebben we een bezoek gebracht aan Sangubaka. Om eerlijk te zijn ziet het er op het moment niet fantastisch uit. De planten zijn aan het eind van hun levenscyclus en de vrouwen zijn mondjesmaat begonnen met de aanplant van gombo. Ik maak mij zorgen over de hoeveelheid water die op het moment beschikbaar is. Ik zit erover te denken om een van de pompen te vervangen door een zwaardere. Ook dat betekent weer een financiële aanslag, want er zijn dan waarschijnlijk ook meer panelen nodig. In elk geval doen we zo veel ervaring op voor volgende projecten.
Togola was natuurlijk erg enthousiast, maar hij vindt dat de vrouwen te weinig initiatief nemen. Waarom slaan ze, als er niet genoeg water is, zelf niet een tweede put erbij? Of waarom concentreren ze zich in deze warme periode niet op een kleiner gedeelte van de tuin? Volgens mij en ook volgens Baba zijn dat eigenlijk geen alternatieven. Terug in Sévaré maakten we kennis met zijn familie in Sévaré. Hij deed een goed woordje voor Samba Diarra, een neef van hem, die in Bamako sociologie heeft gestudeerd en die hier al tijden werkloos is. Zo zie je dat een goede studie nog niet zomaar werk oplevert. Samba vatte de koe meteen bij de horens en maakte een afspraak voor vrijdag om met mij te praten. Ik merk steeds meer dat Baba het zo druk heeft met andere werkzaamhedendat er voor de Stichting Mopti weinig tijd overblijft. Ik wil erg graag een capabel iemand leren kennen, met wie ik, of wij, kunnen samenwerken.
Vrijdag was een lange dag. Ik moest er vroeg uit om Togola uit te zwaaien, hij nam de vroege bus om terug naar Bamako te gaan. De ochtend ging verder "verloren" met een bezoek aan het ziekenhuis met een vrouw uit Sangubaka. Zij had een ontsteking aan haar handen, die ook enigszins opgezwollen waren. En ik installeer een totaal ontregelde computer voor de cyber van Bakary. Zoals afgesproken komt Samba om even over tweeën langs. Gisteren had ik een tamelijk stille indruk van hem, vandaag tapte hij uit een ander vaatje. Hij vertelde over zijn studie en zijn mislukte pogingen om aan de bak te komen. Op dit moment weet ik nog niet goed wat ik aan hem kan hebben. Hij spreekt helaas niet de taal van de peulh, de taal in Sarédera en in Sangubaka. Maar ik vermoed dat we met zijn Bambara wel een heel eind komen. Ik denk dat hij voorlopig met wat aktiviteiten moet meelopen, dan zien we wat we aan elkaar hebben. Er moet zowiezo een gezamenlijk gesprek komen met Baba, ik wil hem niet passeren, we moeten zien samen te werken. Ik heb hem gezegd dat een vast salaris er nog niet direct in zit. De Stichting Mopti heeft daar in principe geen geld voor. Natuurlijk kan hij wel rekenen op vergoeding van onkosten. Voor hem was het allemaal geen punt. Een begin van werk is voor hem van levensbelang. Wie weet. Later op de dag vertelde ik Baba van de ontmoeting. Ik zag hem heel eventjes schrikken, maar hij vatte het heel positief op. Ik heb hem in elk geval duidelijk gemaakt, dat Samba eventueel een versterking zou kunnen zijn voor ons team. Vooralsnog moeten we samen een gesprek hebben en daar was hij het mee eens.
Tijdens het gespek met Samba zie ik opeens de reusachtige rat weer binnenkomen, hij verdween meteen naar de keuken. Ik riep onmiddellijk Sékou, waarbij een klein peloton werd gemobiliseerd om het beest te lijf te gaan. Sékou trok zijn slippers uit om mee te meppen, in elke hand één, Douba en Austin stonden er omheen met grote stokken in de aanslag. Intussen werkte ik de rat met de vliegenmepper richting de keukendeur, alwaar hij met één klap van een slipper werd gedood. Petje af voor het kordate optreden van Sékou! Toen Douba hem daarna bij zijn staart ophield leek hij opeens veel minder groot. Ze zouden hem begraven. Een rat kan er ook niets aan doen dat hij als rat wordt geboren.
Vandaag zaterdag is het ook weer druk druk. Vanmorgen retourneerde ik de computer naar de cyber van Bakary en hield ik mij bezig met de voorbereiding van mijn reis naar Bobo met Niangaly de puttengraver. Want dat gaat nu maandag echt gebeuren. De container is in Bobo aangekomen en het is nu zaak om de compressor eruit te krijgen. Dat schijnt volgens Moctar nog niet zo eenvoudig te zijn, omdat hij helemaal achterin zit en grote machines in de weg staan.
Vrijdagavond vertoonde ik James Bond's Goldfinger. Ik ben benieuwd of de latere films beter zijn, die eerste zijn toch wel behoorlijk gedateerd. Mijn publiek is anders gewend.
En nog even over het weer. Want het wordt wel warmer. Gisteren hadden we 39 graden als maximum en toen ik naar bed ging was het in de kamer 35,1 graden. Mijn matras echter is warmer, als ik mijn koortsthermometer tegen het matras houd geeft die 36,1 graden aan. Het is bizar, maar ik slaap buitengewoon goed. De ventilator staat op het laagste pitje, dat is alles.
Zondag 12 april, eerste paasdag.
De film Viva Maria met Jeanne Moreau en Brigitte Bardot was een groot succes. Om de meestal flauwe grappen en de nauwelijks pikante beelden werd uitbundig gelachen. Het is ook best een aardige film (Louis Malle) en hij is daarbij ook volkomen onschuldig, wat je met een film met BB niet verwacht. Maar we hebben het ook over het jaar 1965.
Om half tien komt Founé al met een schaal warm eten aanzetten, het is tenslotte Pasen. Straks ben ik uitgenodigd om te komen eten bij Joseph, de oom van Christian. Eten zul je......
|