Printversie
Willem Snapper's nieuwsbrief 116, 19 april 2009.
Waarin een geel karretje
en
Waarin geld, geld en geduld
Het is maandag 13 april 2009.
Het is tien over tien in de avond en we zijn in Bobo Dioulasso om de compressor op te halen, om acht uur vertrokken uit Sévaré, samen met puisatier (puttengraver) Niangaly.
Even voor de duidelijkheid: u kent allemaal de compressors die worden gebruikt bij het openbreken van de weg. Het gaat altijd gepaard met erg veel lawaai. Met zo'n apparaat hopen we de put in Sarédera verder uit te diepen, hij moet water vinden op grotere diepte in de rotsachtige bodem.
Het is best wel spannend om met een min of meer nieuw gezicht op stap te gaan. Gedurende de hele reis van 550 kilometer hebben we niet heel veel gepraat, lekker muziek geluisterd. Abdoulaye Niangaly is net als ik niet zo'n prater, makkelijk in de omgang, hij vindt al snel alles goed, net als ik.
Binnen twee-en-half uur zijn we al in Koutiala en we vinden snel het huis van Guindo te vinden. Guindo had ooit beloofd met mij mee te willen om de invoer van de compressor te regelen, maar helaas, hij heeft geen tijd. Hij wel wil graag helpen en hij belt met zijn vriend Jacky, douanier aan de grens tussen Mli en Burkina Faso. Dan moeten we wel zorgen dat we vrijdag de grens over gaan en niet zoals eerder gepland op donderdag. Dat geeft mij in Bobo ook nog iets meer lucht.
Nadat we zijn project hebben bezocht en bij hem thuis hebben gegeten, rijden we naar de grens, waar we zonder veel oponthoud de zes verschillende posten passeren. Bij de Malinese douane maak ik een extra stop om Jacky te groeten, je moet je contacten warm houden.
Diverse bussen proberen ondertussen de grens te passeren. Het doet mij denken aan de jaren vijftig. Rijen mensen die hun koffers en kisten op een balie hebben geplaatst en die overhoop worden gehaald door douaniers. De hele bus moet leeg, inclusief de bagage uit het bagageruim en ook alle bagage van het dak moet naar beneden. Het is een eindeloos gezoek en de douniers vinden waarschijnlijk niets, in Burkina is alles op zijn minst goedkoper, dus van smokkel kan bijna geen sprake zijn. Andersom is het anders, ik wil heel graag mijn voorraadje whiskey aanvullen, ik heb wel eerder verteld dat de sterke drank in Burkina bijna gratis is!
We vervolgen onze weg richting Bobo, de weg voert over een steeds drukker wordende weg, de dorpen volgen elkaar in steeds sneller tempo op, een groot verschil met de verlaten streek tussen Koutiala en de grens. Opvallend ook weer de hoeveelheid fietsen, wat een verschil met Mali, waar de bromfietsen de boventoon vormen.
Om vijf uur rijden we onze auto de binnenplaats op van Auberge Villa des Roses. We worden verwelkomd door Oumar, een van die geweldig aardige gérants van het hotel en door Sidiki, de gardien, ook al zo iemand die zo geweldig hulpvaardig is. Moctar kan niet direct langskomen, hij is druk met het leeghalen van de container, wat een groot nieuws! Bijna uitgedroogd werken Niangaly en ik ieder een grote bier naar binnen. Na zo'n hele dag rijden is er niets lekkerder. We lopen naar een restaurant en krijgen zoveel kip op ons bord dat we het niet eens op krijgen. Door het bier denk ik, komen we een beetje los ook. We hebben het over de filmavonden in Sévaré. Niangaly woont niet ver bij mij vandaan, hij weet wat er in de buurt omgaat. Hij vertelt dat veel ouders hun kinderen vaker thuis houden, omdat ze niet willen dat ze laat over straat gaan. We hebben het over grondspeculatie en aanverwante onderwerpen. Als ik vertel dat handelaar Goro bij mij langs kwam samen met een andere man omdat ik vage interesse had getoond in het terrein naast mijn huis, legt Niangaly uit, dat het niet de werkelijke eigenaar was, die tegenover mij zat, maar een handelaar of een stroman. Er zit alweer een stap tussen van iemand die ook wat wil verdienen. Daarom ging de vermeende eigenaar niet in op mijn lagere bod, hij had niet de vrijheid om te onderhandelen.
Woensdag 15 april
Ik werd deze nacht minder geteisterd door de muggen, gisternacht was geen pretje, bed in bed uit om een enkele mug te dood te slaan. Het is frustrerend, zodra je het licht aan doet zijn ze verdwenen. Op zich is de steek van een mug vervelend, maar als je niet krabt is de jeuk binnen enkele minuten weg. Ik ben vooral bang voor de palu. Niangaly had trouwens ook veel last.
Gisteren was een nuttige dag, jammer dat de eerste uren verloren gingen, maar Moctar bracht ons naar zijn École Technique, waar de container inmiddels was uitgeladen en de ruimte werd gevuld door soms reusachtige machines. En waar het mij vooral om gaat, ook de compressor stond er tussen. Niangaly heeft alles gecontroleerd en er bleken nog een paar spullen te ontbreken: een waterpomp, een boorhamer en wat kleiner spul. Dus daar moeten we in Bobo naar op zoek. Aan het eind van de middag slagen we erin de boorhamer te vinden. Het kostte veel moeite om de prijs naar beneden te krijgen, weglopen deed de verkoper overstag gaan. De prijs van 125.000 cfa (180 euro) is redelijk te noemen, in Bamako betaal je al snel het dubbele, in Nederland de helft. Ik ben tevreden. Na weer zo'n lekkere grote bier vinden we in Bobo een restaurant waar we eenvoudig maar goed hebben gegeten.
Donderdag
Ik heb goed geslapen, geen mug gezien of gevoeld. Voordat we gingen slapen hadden ze de kamer mugvrij gespoten. "On va pomper", zoals dat hier heet. We hadden gisteren een overladen dag, de compressor liep als een zonnetje. Er was even consternatie toen de hele compressor in een gat in de weg verdween bij het uitrijden van de école technique van Moctar. We hebben de speciale pomp (pompe DOP) gevonden om snel veel water uit een volle put te kunnen pompen, want zoals begrijpelijk, als er water in zit kun je niet werken. En die apparaten zijn dun gezaaid, voor zover we met de geweldige hulp van Moctar hebben kunnen vinden is het de enige in Bobo!
Ik heb ongeveer de hele middag besteed aan het vinden van nieuwe speakers voor de bioscoop, we zijn wel tien winkels af geweest en we hebben nu iets gevonden dat hopelijk voldoet, al zijn ze wel erg groot uitgevallen.
En vanmorgen, terwijl ik bezig ben met een computer van het hotel, is er een reusachtige regenbui losgebarsten, het is goed voor de temperatuur, maar de wegen worden er niet beter van. En we hebben nog heel wat te rijden door de stad waar het wegdek vaak vol kuilen zit, die nu gevuld zijn met water.
De donderdag zelf werd steeds hectischer. Ik ben met Niangaly de stad in geweest voor een koffiefilter, maar die heb ik niet gevonden. Wel kwam ik thuis met wat cadeautjes, zoals een electronische klok, een (prachtig?) glimmende kitch-vaas voor Founé, een nieuwe voetbal voor de Sanogo's en nog wat klein spul. En natuurlijk kon ik feilloos de winkel met de sterke drank terugvinden, als het belangrijk is heb ik een geheugen als een olifant. De prijzen zijn er niet hoger op geworden sinds mijn vorige bezoek. Volgens Moctar is het lokaal spul, gefabriceerd in Burkina, de prachtige etiketten melden Frankrijk, maar de prijs doet vermoeden dat Moctar gelijk heeft. De drukpers is gewillig.
Ik heb steeds beter contact met Niangaly. Hij is veel opener dan in het begin en hij praat nu honderd uit. Hij is enorm hulpvaardig en ik heb werkelijk een prima reisgenoot aan hem. En zodra hij de compressor ziet voelt hij zich in zijn element.
Met Moctar moest ik donderdagmiddag ook nog papieren regelen voor de compressor. Om half zeven hadden we afgesproken om te gaan eten bij Kenza en Guillaume, de buren van Moctar. Voor die tijd moesten nog snel twee versterkers worden gekocht en een paar flessen wijn. Half zeven hebben we dus niet gehaald, maar de avond was er niet minder gezellig om.
Vrijdag wilden we vroeg weg. Ik wilde op tijd bij de grens zijn en je weet maar nooit wat er mis kan gaan. En er ging veel mis. De donderdag was een hectische dag, de vrijdag deed het dunnetjes over in de overtreffende trap.
De papieren, waar Moussa de donderdagavond tot middernacht aan had gewerkt waren niet goed. Dat moest vrijdag nog over. In de tussentijd hebben we de compressor opgehaald die bij Moctar op de binnenplaats stond en hebben we alle loodzware attributen ingeladen.
Nadat de papieren dan toch eindelijk in orde waren konden we weg, het liep tegen tienen. De auto haalde toch gemakkelijk 80 à 90 km per uur en de compressor lag als een dijk achter de auto. Zelfs de verliching deed het!
Na 50 kilometer begint het gedonder. Het lamje van de dynamo licht op en een kijkje onder de motorkap toonde dat de ventilatorriem ernaast lag, omdat er een spanwiel kapot was. Balen. We kunnen doorrijden door tot het dorpje Dande en vragen of er een garage is, maar dat kunnen we schudden. We besluiten de compressor af te koppelen, in het dorp achter te laten en om terug te keren naar Bobo voor hulp. Gelukkig functioneerde de auto nog redelijk normaal, sturen ging zwaar omdat de stuurbekrachtiging was uitgevallen. Vlak voor enen zijn we weer terug, waar Moctar intussen een mecanicien had geregeld. Wat doet een mens tegenwoordig zonder mobiele telefoon? We rijden de auto naar een garage, waar de mecaniciens zich over het probleem ontfermen. Niangaly en ik doodden de tijd door in een soort nachtclub de lunch te gebruiken. Ik doe mij tegoed aan een prima ommelet en Niangaly eet kip met brood. Het bier smaakte trouwens ook erg goed. Niangaly is moslim, maar bier gaat er wel in, geen probleem. Er komt een meisje langs die ons prachtige avocado's verkoopt, er komt een jongen langs, die aan ons een paar overhemden slijt.
Om vier uur in de middag zit er weer leven in de motor en we besluiten om direct op pad te gaan. De auto doet het weer als een zonnetje. De Peugeot-dealer had de nodige onderdelen niet, toch hadden ze die ergens gevonden! In Afrika is een oplossing altijd nabij.
In Dande koppelen we de compressor weer achter de auto, de bewaker was blij met de 2000 cfa (3 euro) en we vervolgen onze weg. Tegen een uur of zes komen we aan bij de grens. Elk land heeft drie posten waar je langs moet, eentje voor de auto, eentje voor je paspoort en dan nog een voor de douane. Het liep allemaal uitermate voorspoedig, niets wees erop dat de zesde post zoveel ellende zou geven. De Malinese douane liet ons niet door. Het begon donker te worden en douanier Jacky, mijn hoop, was al naar huis. Een paar douaniers hingen lui en duidelijk vermoeid na een lange dag op een paar stoelen. "Of ik papieren had van de compressor", werd mij gevraagd. Ik liet het document van Moctar zien, maar namen ze geen genoegen mee, ondanks het gekleurde briefhoofd, de dure stempels en de diverse handtekeningen. Nee, de transiteurs (inklaarders) moesten een deklaratie voor de douane maken. Door de telefoon had ik diverse gesprekken met Jacky. Ik vermoedde dat hij weinig kon bijdragen om zijn collegae niet af te vallen. Als ik mij eerder op de dag bij de douane had kunnen melden, dan zou hij alles moeiteloos hebben kunnen regelen.
Ik begon wel te vermoeden dat er weer een slaatje uit mij geslagen moest worden. Als blanke heb je vaak een streepje voor, maar het kan zich ook tegen je keren, zoals bij de grens. In elk geval begrijp ik maar gedeeltelijk wat er allemaal speelt en wat er gaat gebeuren. Het enige dat ik merk is dat de tijd verstrijkt en dat het dus steeds later wordt. We hangen een beetje rond, drinken water en eten een pak biscuits. In elk geval is Niangaly ook weer een prima hulp.
Op een geveven moment begint het wachten mij te vervelen. Ik zag aankomen dat we tussen de vrachtwagens moesten overnachten en op veel comfort hoefden we niet te hopen, in een plaats waar niet eens elektrisch licht is. Een van de transiteurs wil mij wel achterop de brommer nemen om de chef van de douane te vragen om een beetje voort te maken met het zetten van een handtekening, want daar is het wachten op. Na 100 meter kapt de bromfiets ermee en stap ik in het stikke donker af. De jongen roept wat en uit de duisternis stapt iemand op ons af met een fles benzine. Binnen een paar seconden rijden we weer verder richting het huis van de chef. Terwijl ik dacht dat we bij zijn huis waren aangekomen, bleek de volgend stop een plek waar de transiteur een glas water kon drinken. Vervolgens kwamen we toch bij het echte huis van de chef. Op de binnenplaats is het bijne nacht. Hij wisselt in het donker een paar woorden met iemand, die ik nauwelijks kan onderscheiden en zegt mij dat we snel terug moeten, want de chef kan elk moment vertrekken naar het douanekantoor. We rijden dus weer terug naar de douanepost. Het wachten duurt en duurt. Het lijkt of er niets gebeurt. Dat is misschien niet helemaal waar. Ik heb inmiddels ongeveer 120 euro betaald voor de hele papierwinkel. Voor de tweede keer stap ik achterop de brommer omdat ze informatie willen op het bureau van de transiteurs. Het gaat om het gewicht en waar de compressor vandaan komt. Ze begrijpen ook niet war voor machine het is. Ze zoeken in een dik boek met allerlei categoriën, ze komen er toch achter dat het geen naaimachine is, maar wat dan wel weten ze niet. Na een paar minuten zijn we weer terug. Het wachten duurt en duurt. De chef is verschenen, maar een blik op de compressor kan er niet af, hij is druk met andere dingen. Op een gegeven moment komt een van de transiteurs op mij af met de mededeling dat het geregeld was en of ik een beetje snel en onopvallend wilde wegrijden. Ik liet mij dat geen twee keer zeggen. Ik manoeuvreer de auto buiten het terrein, waar hij mij nog snel een stapeltje papier overhandigt. Bij elke douanepost tussen de grenspost Kouri en bestemming Mopti, zou ik een formulier moeten laten aftekenen. Niangaly stapt in de auto en langzaam rijden we weg. Het liep al tegen elven en Koutiala is zeker een uur rijden. De weg bij Kouri is gehavend door de vele gaten in het asfalt, dus we rijden stapvoets. Vrij snel verschijnt er een douanier op zijn bromfiets naast de auto en maant mij te stoppen. Is er iets misgegaan, waren we niet snel genoeg vertrokken, halen ze ons terug? De douanier overhandigt mij echter een achtste formulier, we zouden niet genoeg papieren hebben om alle posten te kunnen laten tekenen. De douanier wenst ons een goede reis en we vervolgen opgelucht onze weg. Na alle emoties en nad de lange dag waren we behoorlijk afgepeigerd. En het leed is nog niet geleden. Na vijf kilometer is een politiepost. Een slagboom verspert de weg en we moeten stoppen. Een bejaarde politieman steekt zijn hoofd door het raam en vraagt ons te betalen voor escorte, zoals de regering heeft bepaald(?). Ik kan niet geloven dat de weg naar Koutiala onveilig is, ik bel met Guindo. Zijn zwager werkt op de politiepost en die moet ons helpen. Ik geef de telefoon aan de politieman en na enig heen en weer gepraat is het duidelijk. Als ik de man 2000 cfa geef (3 euro) kunnen we doorrijden, zoniet dan moeten we ter plekke de ochtend afwachten. Ik spring bijna uit mijn vel van woede en onmacht. Het is ze weer om het geld te doen. Niks onveiligheid op de weg, er gaat heus niemand met ons mee, er is zowiezo geen plek in de auto, nee, het gaat om geld, geld, geld. De enige bandiet die we tegen komen is de overheid. Ik kan er niet over uit, ik geef sputterend de twee briefjes en de slagboom wordt geopend. Mijn dag kan niet meer stuk, dat is hij al. Maar we kunnen tenminste verder. De nachtelijke rit verloopt voorspoedig. De eerste twee douaneposten waar onze papieren zouden moeten worden afgestempeld worden al meteen gemist. Alle andere papieren zullen morgen ook niet afgestempeld worden, ik ben ook niet van plan om mij in Sévaré nog een keer te melden. Een aanhanger kent geen papieren, in Nederland niet en in Mali niet. Onze vriend Guindo in Koutiala is nog op als wij rond middernacht aankomen en heeft voor ons een tomaten- en komkommersalade klaar staan. Hij brengt ons naar zijn gastenverblijf, waar ik onmiddellijk dodelijk vermoeid in slaap val.
Zaterdag 18 april.
Helemaal uitgeslapen ben ik niet als we om zeven uur opstaan en om negen uur in de auto stappen voor de 320 kilometer naar Sévaré. Die laatste kilometers gaan eigenlijk probleemloos. De controles lappen we aan onze laarzen, we worden nog wel een keer aangehouden voor controle van de papieren van de auto, maar niemand bekommert zich meer om de compressor. Om twee uur word ik verwelkomd door de Sanogo's die reuze blij zijn. De compressor wordt naar binnengeduwd, de auto uitgeladen, de cadeautjes uitgedeeld. Mijn huis is lekker schoon, tijdens mijn afwezigheid hebben ze huisgehouden. Sékou vertelt nog dat ze een zakje melk hadden gebruikt in het waswater, omdat ze dachten dat het omo was, ze moesten er hartelijk om lachen. En ik tik een heel eind weg.
Vanavond is er film, die moet ik nog voorbereiden. Een middagdutje zit er niet in.
Zondag 19 april 2009
Ik ben nog niet helemaal uitgeslapen, maar mijn nieuwsbrief moet eruit. Het is werken geblazen.
Vrijdag was er geen film, maar ik wilde zaterdag toch echt wel een film vertonen. Het werd Coeur des Dragons Dragonheart), ik weet niet waar hij over ging, ik ben onmiddellijk in slaap gevallen achter de apparatuur, maar het publiek vond hem prachtig. Na afloop ben ik direct mijn bed in gedoken.
Vanavond een extra voorstelling!
|