Printversie

Willem Snapper's nieuwsbrief 119, 10 mei 2009.

Waarin een warme dag in Bamba
en
Waarin de compressor twee keer tegensputtert

Het is 4 mei half vier in de middag en het is erg warm. Buiten staat er 34 graden op de meter, binnen 37 en het is ook enigszins vochtig.
We kruipen naar de dodenherdenking toe. Om half zes, het is hier twee uur vroeger, probeer ik Guindo de deur uit te zetten, zodat ik naar de radio kan luisteren, ik leg hem uit wat er aan de hand is, en tegen achten kan ik mij toch concentreren op de dodenherdenking.

De week begint deze keer voor mij op zaterdag 2 mei. 's-Ochtends komt Amatigue mij ophalen voor ons uitje naar het grote visfeest in Bamba in Dogon-land. Ik vind het een hele eer om door hem te worden meegevraagd. In Sangha pikken we Dao op, een geroutineerd gids, die gespecialiseerd is in dagenlange, soms wekenlange tochten door de Dogon. We rijden de falaise naar beneden, het wordt zo langzamerhand routine voor mij, de oh en ah zijn uit de lucht, hoewel het altijd weer genieten is van het prachtige landschap.
In Koundou hebben we pauze en bij de familie van Keneko gebruiken we de maaltijd. Daar gaat het eigenlijk fout. Ik drink een grote bier (0,6 liter), die als we later in Bamba aankomen niet lekker valt. Tegen twee uur komen we aan bij het meertje. Honderden, duizenden Dogons hebben zich op de omliggende heuveltjes genesteld en wachten op het sein om het water in te mogen. Er vormen zich steeds weer kringen die duiden dat er het meer inderdaad stikvol vis zit. Niet zo heel veel later stuift de meute fanatiek het water in om een paar schamele vissen te vangen, want de spoeling is dun met zoveel mensen. Het is weer een spektaculair gezicht om al die bruine ruggen voorover te zien buigen, bruine ruggen die al snel grijs worden door de modderige brij waarin ze met hun viskorven proberen een stukje van de buit binnen te halen. De mensen die niet het geluk hebben een paar vissen te bemachtigen zullen het komende jaar minder voorspoed ontmoeten, dat is het bijgeloof. Ikzelf heb het een beetje moeilijk. Het bier en de warmte dwingen mij af en toe even op de grond te gaan zitten, ik voel mij niet in topvorm. Ik maak ook minder foto's dan vorig jaar en ik heb te weinig fut om de beste plekjes te vinden, jammer want het feest is zo enorm fotogeniek. Na twintig minuten komen de eerste mensen al uit het water, ze hebben de buit in hun leren zakken. Een eindje verder staat de familie klaar met water om de vissers schoon te spoelen.
Het spektakel verhuist daarop naar het dorp zelf, waar de jagers uren lang hun kruit verschieten met hun antieke geweren. Ik volg naast het dorp de races met de exotisch uitgedoste paarden. Amatigue, Keneko, Dao en ik zoeken in de loop van de middag een plekje om te picknikken. In Bamba is hoegenaamd niets te krijgen. De drankjes die ik daar zie wil ik niet drinken, al zien ze er lekker uit. Ze zijn met lokaal water bereid, het kan best uit een put komenen dat moet ik niet drinken. Amatigue heeft echter een paar flessen bier meegenomen, koud water ook, en zelfs een potje olijven. Van een korte dut knap ik weer aardig op. Tegen de avond besluiten we de chef van Bamba te bezoeken, eigenlijk om te vragen wat er die avond nog zou plaatsvinden. We komen er niet weg na het eten van een heerlijke schaal rijst met vlees en kip. Het huis van de chef is een belevenis op zich. Het leek het decor van een film uit de middeleeuwen. Het was inmiddels donker geworden, er was niet veel licht op de ruime binnenplaats. Ons gezelschap zat aan een kant van de binneplaats aan de andere kanten krioelden vrouwen door elkaar, ze hadden het druk met de bereiden van de maaltijd, de meesten hadden ook nog een kleintje op de rug. Kinderen van alle leeftijden renden in de rondte. Regelmatig werd het vuur opgestookt onder de enorme kookpotten, de onregelmatige vuurgloed veroorzaakte een betoverend schimmenspel. Zo heb ik een paar uur zitten te genieten van het schouwspel. Omdat er later nog muziek zou worden gemaakt en worden gedanst, besloten we voorlopig naar het buurdorp Yanda te gaan, alleen eigenlijk om mensen te begroeten met wie Amatigue en Keneko samenwerken. Die avond zal ik niet snel vergeten. De compound bestond uit een aantal losstaande huisjes met daartussen een open plaats. Er werden onmiddellijk een viertal matrassen uitgespreid en er werd nog wat gegeten. We namen een douche in de plaatselijke toilet. De vrouwen hadden water voor ons verwarmd, water dat je met je hand een beetje over je lichaam schept. De heerlijk warme wind die als een oven aanvoelde droogde je huid zo snel weer op, dat een handdoek nauwelijks nodig was. De sterrenhemel was van een ongekende schoonheid, hoewel de maan nog probeerde daar wat tegenin te brengen. Toen die eenmaal onder was, en toen de stemmen van mijn gezelschap verstomden, was de hemel van een schoonheid, die ik lang niet had meegemaakt. Ik heb nog lang liggen kijken en ik genoot van het geluid van de tamelijk harde wind, het leek op het monotone geluid van de zee. Iets minder prettig waren de regelmatige zandvlagen, die er ook voor zorgend dat ik niet echt goed heb kunnen slapen. Midden in de nacht werd er nog overlegd of we toch niet naar Bamba terug moesten voor de dansen, maar iedereen was te moe. Amatigue was trouwens bang dat hij de plek in het donker niet meer zou kunnen terugvinden.
Enfin, we worden om vijf uur wakker. Al snel komt er een emmer warm water en een blikje nescafé. We krijgen zelfs een stuk brood, iets zeldzaams in de Dogon. Net als we van plan waren terug te rijden naar Koundou blijken de aanwezige vrouwen al met eten voor ons bezig te zijn. Dat wordt wachten, zoals de hele zondag een dag van wachten zou worden. Het duurde zeker twee uur voordat ons een schaal met kip werd voorgezet.
Koundou was verder nauwelijks een half uur rijden onder langs de falaise. Het zijn niet meer dan karresporen, soms moet de auto behoorlijk door mul zand ploegen. In Koundou wachten we totdat er een schaap is geslacht, dat aan Amatigue was geschonken door een dorp in de buurt. Als Amatigue uiteindelijk thuis komt is er nog slechts een achterpoot over, de rest blijft steken bij relaties onderweg. Zo gaat dat in Mali.
Ik kom behoorlijk moe thuis, ik duik snel nog een half uur mijn bed in en bereid de filmavond voor. Verkort programma, de vijtig minuten durende film Way Out West van Laurel & Hardy. Overigens had ik vrijdagavond de film The black Stallion vertoond, tot groot enthousiasme van het aanwezige publiek.

Nu is het maandag en het is een uitrustdag. Toch heb ik veel gedaan. Vanavond ga ik herdenken.

Woensdag 6 mei. Het is zo warm dat ik vanmiddag de climatiseur heb aangezet. In mijn computerkamer was het 38 graden, op het moment dat ik dit zit te schrijven is het altijd nog 35 graden, maar misschien zakt hij nog.
De dinsdag begon rustig en tegen elven ben ik met Samba naar Sarédera gereden. Samba is een mogelijke opvolger voor Baba, al heb ik niet veel vertrouwen in hem. Het is een aardige jongen, maar hij heeft iets neerslachtigs, ook iets fatalistisch over zich, een instelling die eigenlijk niet past bij mijn werkzaamheden. Jammer, Samba heeft een goede opleiding, afgestudeerd socioloog aan de universiteit van Bamako.
Goed, we rijden naar Sarédera, een gedeelte van de nieuw te asfalteren weg is opengesteld en dat schiet lekker op. Als we aankomen hoor ik het brommende geluid van de compressor. Een eerste blik op de temperatuurmeter geeft aan dat de temperatuur is opgelopen tot 120 graden, 20 graden boven het maximum. Maar wie zegt dat die meter juist aanwijst? Twee man zijn onderin de put aan het boren, alles lijkt goed te gaan, totdat ik een plas olie constateer onder de compressor. Het gutst eruiten de machine wordt onmiddellijk afgezet. Ik besluit na telefonisch contact met Niangaly om de compressor mee te nemen naar Sévaré. Ik maak mij wel zorgen, is het ernstig? Ik prijs mij ook gelukkig, wat was er begeurd als ik die olielekkage niet op tijd had ontdekt? De motor zou zijn drooggelopen en dat had voor de compressor de schroothoop betekend. En dat na een vijftal dagen! We wachten een uurtje om de explosie mee te maken. Geen stenen meer die hoog de lucht in worden geslingerd trouwens, de put is inmiddels 30 meter diep. Een doffe knal is alles wat ik waarneem. We haken de compressor achter de auto en we rijden terug. In Sévaré rijden we met Niangaly naar Bouakar Nabo, ik weet niet of ik zijn naam goed schrijf, maar hij is de monteur van Amatigue, hij onderhoudt en repareert zijn machines. Hij constateert dat het huis van de brandstofpomp is losgetrild en binnen een twintigtal minuten is het apparaat tot mijn enorme opluchting gerepareerd. Omdat het inwendige van de compressor dik onder de olie zit, besluiten we het compartiment te laten reinigen. En als dat om half zes klaar is rijden we met de compressor terug naar Sarédera. Onderweg slaat een ander noodlot toe. Op het moment dat we het nieuwe weggedeelte opdraaien kaatst opspattend grint van de achterwielen van de auto via de voorkant van de compressor tegen de achterkant van de auto terug en verbrijzelt een achterruit. We hebben geen keus, we rijden verder. Tegen het donker ben ik alweer op de terugweg. Ik moet opschieten, het gedeelte dat niet is geplaveid is redelijk slecht en in het donker is niet goed te zien waar je het beste kunt rijden. Er is bovendien veel verkeer, dat dikke wolken stof op doet waaien, stof dat als een dikke mist blijft hangen. Als ik opzij kijk is het wel een prachtig gezicht. De grillige bomen toornen uit boven geelachtige stofwolken. De vele vrachtwagens die ik tegen kom, maken het er niet gemakkelijker op. Tegen zevenen, als de nacht valt, proberen tientallen wegwerklieden met mij mee te liften. De vrachtauto die hen zou moeten ophalen laat nog minstens een uur op zich wachten. Maar mijn gebroken ruit en de slechte omstandigheden doen mij besluiten geen mensen mee te nemen. Ik kom gelukkig goed aan in Sévaré, maar het was wel een avontuur. Ik had Boureïma Guindo aangeboden uit eten te gaan, Boureïma is een telg van de Stichting V!ve l'Initiative van Franca. Na deze dag die enigszins hectisch eindigde was dat een goed plan. Vooral de fles bier deed mij veel goed.
Vanmorgen ben ik naar Mopti gereden, mijn vertrouwde mecanicien Lassine zou zich ontfermen over de gebroken ruit. Een vervangende ruit hoort in Mopti niet tot de mogelijkheden, maar hij heeft wel een goede oplossing voor een noodreparatie. Je kunt hier film kopen om de zon uit de auto te weren, een soort folie, die heeft hij gebruikt om de restanten van het glas bij elkaar te houden. Ik heb ook een gesprek met Baba, die mij verzekert dat Oumar uit Bamako een betere remplacant zal moeten zijn vergeleken met Samba en dat we gaan uitzoeken of hij voor mij niet Baba's rol zou kunnen overnemen.
De dag eindigt in vermoeidheid, ik heb daar de laatste tijd vaker last van. Het komt misschien wel door de extreme hitte. Daarom heb ik nu een climatiseur ingschakeld. Misschien moet de hoge temperatuur het zien te winnen van mijn zuinigheid. Maar eigenlijk wil ik dat niet.

Donderdag 7 mei.
Ik had Founé beloofd haar naar haar dorp Kouona te brengen, dus om negen uur vertrekken we met Founé, Austin, Kalifa en Maman. De laatste zodat ik niet in mijn eentje hoefde terug te rijden, Kalifa is een zoon van Sékou, die bij Maman, broer van Sékou, is ondergebracht, hij is naar ik schat een jaar of 13. De rit van 150 kilometer loopt voorspoedig. Het dorp Kouona is een Bobo-dorp, de tijd heeft er stil gestaan. Het ligt een paar kilometer van de grote weg af, het is een verzameling van huisjes en schuurtjes, waarvan de meeste in redelijk goede staat. De architectuur lijkt best een beetje op die van de Dogon, hun schuurtjes worden gemaakt van een mengsel van banco en latherite, waardoor de duurzaamheid verbetert en waardoor de huisjes een licht rode en frisse kleur hebben. De auto wordt onder een boom geparkeerd en we maken een rondje door het dorp om de familie van Founé te begroeten. Een oudere man vertelt van het overlijden van de oom van Founé, waar ik verder niet veel van begrijp. Er is ook niemand die het voor me zou kunnen vertalen. Op zich vind ik dat niet zo erg. Ik haal voldoende informatie uit de gezichtsuitdrukkingen en een enkel woord Frans, dat zich in de Bobo-taal heeft genesteld. Ik liep ook al heel snel Bébé tegen het lijf, de jonge moeder zonder kind, die maanden lang bij ons had gewoond en die vorige week weer terug was gegaan naar het dorp.
Ik had gehoopt redelijk snel weer terug te kunnen, maar daar was geen sprake van. We werden van de ene naar de andere plek gedirigeerd en de tijd tikte door. Ik had met Maman afgesproken uiterlijk om half twee te vertrekken, maar daar kwam niets van terecht. Er moest natuurlijk gegeten worden. Founé, de schat, had speciaal voor mij een schaal spagetti klaargemaakt en ze had zelfs een lepel gevonden, ik hoefde niet met de hand te eten. Nadat Maman nog ergens anders maaltijd nummer twee naar binnen had gewerkt, konden we eindelijk weer terug en tegen vijven was ik weer in Sévaré. Daar gaat je dag.

Vrijdag.
Al om half negen staat Niangaly op de stoep. Er is toch nog een probleem met de compressor. Hij loopt heet. We hadden dinsdag alle belemmeringen voor een goede koeling weggenomen, een grote berg glaswol ligt nu hier op de binnenplaats. Waar ga ik dat laten, het is een niet ongevaarlijk spul? Het bleek niet voldoende. We gaan er vanmiddag met de compressor-deskundige Bouakar Nabo naar toe.
Ik ga naar Sévaré om Barou te vragen twee nieuwe broeken voor mij te maken, ik moet er in Nederland toch een beetje netjes uitzien. Barou is een man van tussen de veertig en de vijftig jaar, bijzonder aardig en een absoluut vakman. Hij vertelde mij dat zijn vrouw kort geleden was overleden en was nog duidelijk niet over dat verlies heen. Maar hij was al wel weer begonnen met werken. Over twee weken kan ik ze ophalen. Ik doe op de markt nog even wat boodschappen en thuis was ik een berg onderbroeken. 's-Middags val ik op mijn bed neer en wordt wakker van de wekker, ik heb afgesproken naar Sarédera te gaan. Het probleem met de compressor is snel opgelost. Na het bijvullen van een oliereservoir blijft de temperatuur steken op 80 graden, dat is comfortabel. Ik moet nog zien hoe het afloopt.
Het is vrijdag en het is dus filmavond. Ik vertoon vanavond de film Godzilla, een slechte variant op King Kong, met niet een gorilla, maar een reusachtige dinosaurier die zijn weg door de straten van New York baant. Maar zoals wel het geval is met de King Kong uit 1933, onbreekt in de film elk gevoel, elke emotie. Mijn publiek is echter mateloos enthousiast. De bioscoop was afgeladen vol.

Zaterdag 9 mei 2009.
Het is nu minder dan een maand voor mijn vertrek naar Nederland en ik ben bezig mijn bederfelijke voorraden af te bouwen. Dus kwam het niet uit dat de varkensman langs kwam met drie grote stukken vlees. Ik heb er eentje voor Sékou gekocht. En Sédou is er ook weer voor de bijlessen van de Sanogo's. Hij beklaagde zich dat hun klasje naast het huis wel heel erg veel last had van de zon. Ik stelde voor dat ze dan in de "buiten-eetkamer" moesten gaan zitten. We hoefden alleen de tafel even schoon te maken. Ik haal een emmer met water maar mijn pogingen om te beginnen werden in de kiem gesmoord. Een meisje van een jaar of negen ontnam mij resoluut de vaatdoek, met een vastberadenheid waar ik van schrok. Dat is het werk van de vrouwen, zo is het er al ingestampt, zo jong is ze al volledig geprogrammeerd. Ze laat mij in elk geval geen schijn van kans.

Zondagmorgen.
Ademloos werd gisteravond gekeken naar de film Khamsa. Ik had vantevoren op de Franse filmsite www.allocine.fr gezien, waar de film over zou gaan, maar die informatie heeft mij er niet van weerhouden om hem te draaien. In tegendeel, de film heeft laaiende kritieken. Alleen het onderwerp kon wel eens dubieus zijn hier. Het gaat over een clubje jonge jongens in Marseille, die de minder goede wegen van het leven ontdekken.
Het is een indrukwekkende film, waarbij ik mij afvraag of hij geen goed of slecht voorbeeld is voor de jeugd hier........
Sékou vertelde tijdens het gebruikelijke pilsje na afloop, dat het niets nieuws was, hele bendes die soms de buurt terroriseren. Ik heb toch mijn twijfels of dat echt veel voorkomt. Een aanrader om in Nederland niet te missen, hij zal ongetwijfeld wel door de Nederlandse televisie worden uitgezonden.