Printversie

Willem Snapper's nieuwsbrief 128, 13 september 2009.

Waarin een deksel voor Sarédera
en
Waarin een slagveld van slapende kinderen

Zondagavond,ik denk dat ik snel ga slapen. Ik heb het erg warm, het zweet parelt mij van mijn rug. Toch wijst de thermometer slechts 30 graden aan. Het komt misschien door de lange dag van gisteren en de korte nacht. De avond van het filmfestival werd het half een en ik moest er om half vijf al weer uit om de twee Engelse couchsurfers naar het busstation voor Koro te brengen. Ik ben niet meer gaan slapen daarna, maar ik heb mij plichtsgetrouw aan mijn nieuwsbrief gewijd. Om half twaalf was die de deur uit. Verder had ik een rustige dag. Ik heb nog een uurtje geslapen en verder is er niet veel meer uit mijn handen gekomen. Jörg, de derde couchsurfer is naar Djenné vertrokken en hoopt morgenavond weer terug te komen. Ik heb het rijk weeer even alleen.

Maandag 7 september 2009
Oh wat gaat de tijd waanzinnig snel. Ik ben al weer een maand terug.
Vandaag ga ik met Adama en een metselaar naar Sarédera om de deksel op de put te monteren. Het is nu gemakkelijk met de grote bus, alles past er gemakkelijk in. Zodra echter de panelen en de andere materialen daar heen zijn gebracht ga ik er wel snel werk van maken om hem te verkopen.
Als we in Sarédera aankomen is het een drukte van belang. Er zijn wel dertig man bezig met de aanleg van een platform voor de zonnepanelen. Naast de put ligt ontzettend veel puin dat uit de put is gekomen. Dat kon daar niet blijven liggen, we konden het goed gebruiken om een verhoging te maken voor de panelen, beter dan het puin maar ergens buiten de tuin de droppen. Op de vergadering van afgelopen woensdag hadden we dit afgesproken en de dorpelingen hebben zich keurig aan de afspraak gehouden. Adama en zijn metselaar bekommerden zich inmiddels om de deksel. Het was zaak de put zo snel mogelijk dicht te maken, omdat de kinderen de neiging hebben er allerhande troep in te gooien. Er stond trouwens veel water in de put, dat geeft toch hoop dat er voldoende is voor de tuin. Rond twaalven rijden we weer naar Sévaré. De rest van de middag houd ik mij bezig met het knutselen aan de film die Hamadou bij elkaar heeft geschoten van het KLIK! festival.

Dinsdag.
Half tien, vertrek naar Kouona, op 150 kilometer van hier richting Bamako. Daar waar de familie woont van Founé. Anderhalve maand geleden is haar vader overleden, dus moet er een beleefdheidsbezoek worden afgelegd. Founé zelf is er niet bij. Sékou wel en zijn grand frère Maman. Soumana, grand frère van Kaso, familie van Sékou en Oumou Dembelé, halfzuster van Founé. Mijn pogingen bij Sékou om achter de precieze familie-verhoudingen te komen vallen niet mee. Vooral Soumana ziet er chique uit. Hij heeft te groot wit overhemd aan, met veel te lange mouwen, een roze colbert dat weer te klein is en een grijze slobberbroek, zonnebril op zijn voorhoofd. De rit verloopt niet helemaal zoals het hoort. Ik rijd op een gegeven moment in een groot gat in de weg, net na een bocht, ik kon hem niet meer goed ontwijken. Resultaat van de klap was een kromme velg, dus moest ik het wiel verwisselen. Dan zijn ze ook op diverse plekken de weg aan het repareren, met de nodige omleidingen. Met de nodige vertraging rijden we over een nogal hobbelig weggetje naar Kouona. We worden onder andere ontvangen door twee grand frères van Founé. Ik denk thuis achter hun twee namen te komen, maar zowel Sékou als Founé kunnen me niet helpen, dat is toch wel bizar. Op diverse plekken worden we uitgenodigd om te gaan zitten, na enige begroetingen en beleefdheden lopen naar de volgende plek. Daar herhaalt zich het ritueel. Rond enen worden we uitgenodigd voor de to, het typische Malinese voedsel: groene pasta met saus. Uitermate simpel, maar best te eten, zolang ze maar niet van die slijmerige gombo (okra) in de saus doen. Even verderop wordt er een reusachtige schaal rijst opgediend, met dezelfde saus. Nog een half uur later krijg ik dan nog een pannetje met spagetti, speciaal voor mij gekookt, een luxe maaltijd. Aan eten dus geen gebrek. Na de thee rijden we weer huiswaarts. Ik had mij voorgenomen om een foto te maken van het gat in de weg, maar het gat was inmiddels gedicht, toch ook wel opmerkelijk. Als het kalf ...........
En op diverse plekken wordt nog steeds aan de 250 km lange geul gewerkt voor de internetkabel. Ik vermoed dat hij bijna klaar is. Dat betekent dat ze die geul in een tweetal maanden hebben gegraven, 4 à 5 kilometer per dag!

Donderdag.
Gisteren, woensdag, heb ik niet veel bijzonders gedaan. Rekeningen betaald, de deuk uit de velg laten halen en verder met het Klik-filmpje, wat trouwens veel tijd kost. En met het resultaat ben ik niet echt tevreden, maar dat komt voornamelijk door het slechte materiaal. Hamidou had de opnames gemaakt en hij heeft maar heel weinig ervaring met film. Hij zoeft heen en weer door de menigte, van links naar rechts, van onder naar boven, in en uit. Beetje jammer, ik moet hem instrueren hoe dat een volgende keer beter kan. Voor hem natuurlijk het probleem dat het zò druk was, dat hij geen poot kon verzetten.
En vandaag, donderdag, zit het niet mee. Ik zou met Ablo en met heel veel spullen naar Sarédera rijden, maar plotseling krijg ik last van buikloop. Zou ik iets verkeerds hebben gegeten, kan het malaria zijn? Het loopt tegen de avond, het gaat beter, maar het is nog niet helemaal over. De film vanavond gaat toch door: Le petit beigneur met Louis de Funès, volgens mij een van zijn betere films.
En inmiddels is ook Emily gearriveerd, een couchsurfster uit de VS. De film was maar gedeeltelijk een succes. Gedurende de film liepen een aantal mensen weg, die komen meer voor de aktie. Maar er werd ook best af en toe behoorlijk gelachen.

Zondag 13 september.
De buikloop was zaterdag geheel verdwenen, ik kon een normaal programma draaien. Om te beginnen kwam Daniel om acht uur niet opdraven. Die had mij beloofd de wijnstokken te helpen snoeien en Sékou uitleggen hoe dat echt moet. Sékou is zelf maar weer begonnen, jammer, want hij doet maar wat en dat is niet goed. Er hangen nu al een paar druiventrossen tussen, maar dat zouden er véél meer kunnen zijn.
Na het ontbijt met Emily rijd ik met de bus naar Mopti om spullen te halen voor de tuin in Sarédera, ik neem ook Ablo mee met bromfiets en al. In Sévaré laden we de rest van het materiaal in, voornamelijk hekwerk voor de omheining van het terrein van de zonnepanelen. Ablo blijft in Sarédera achter, samen met een metselaar, ze slapen er ook. Rond een uur of twee zijn we weer terug, waar ik mij verder bezig houd met een nieuwe installatie van de computer van Keneko uit Koundou.
Om vijf uur kloppen twee mensen aan. Een man en zijn zus. De vrouw probeert al tien jaar kinderen te krijgen. Ze is in Bamako geopereerd zonder resultaat. En natuurlijk de vraag of ik kan helpen. Ze hebben geen rooie cent. De man die er alleen bijzit omdat de vrouw geen Frans spreekt, verzoekt om te beginnen om een bedrag van 75.000 cfa (115 euro). Het is gemakkelijk om dat voorlopig te weigeren. Ik stel voor dat ze maar eerst naar de dokter moet voor advies en dat we daarna maar verder zien. Beide mensen ken ik overigens niet en wonen niet eens dichtbij. Mijn voorstel om een kind te adopteren wordt direct naar de prullebak verwezen. Ze vertrekken weer met een biljet van 5000 cfa, opdat ze het consult bij de dokter kan betalen. Ze belooft met het resultaat terug te komen. Ik geef ze weinig hoop.
Zaterdag filmavond. Ik had mij voorgesteld Night of the Museum 2 te draaien, maar er was iets aan de hand met die film. Het beeld was scheef en het geluid onverstaanbaar, ik besloot na een paar minuten over te stappen op plan B: In the heat of the night met Rod Steiger en Sidney Poitiers, persoonlijk een van mijn favoriete films. Bij het publiek sloeg hij echter niet aan. Engels gesproken en Frans ondertiteld, maar te weinig aktie. Er gingen voortijdig heel wat mensen naar huis. En voor de rest bleef een slagveld over van slapende kinderen. Ik zelf heb wel weer genoten.
En nu zondag. Vanmorgen is dan toch Daniel verschenen, die de wijnstokken gaat kortwieken. Ik geloof niet dat er veel van over blijft.