Printversie

Willem Snapper's nieuwsbrief 139, 30 november 2009.

Waarin ze direkt een Malinees paspoort voor mij kunnen regelen
en
Waarin Founé en Sékou van geluk stralen

Deze nieuwsbrief is een dag te laat, gaat wegens tijdgebrek ongeredigeerd de deur uit en bevat maar één foto, al is dat wel een zeer bijzondere.

Dinsdag 24 november 2009
Ik heb toch opeens weer een couchsurfer, ondanks dat ik dat had stopgezet. Alberto, deze keer een Italiaan verzocht mij met zo'n aandoenlijke charme om twee nachten te blijven, dat ik niet kon weigeren. Maar ik baalde wel. Het is trouwens een erg aardige jongen, die de kinderen gisteren vermaakte met een paar goocheltrucs.
Maandagochtend ben ik toch weer langs de dokter gegaan, nu met het bloedonderzoek van afgelopen vrijdag. Ik heb in elk geval geen suiker. Aangezien er toch vreemde sporen van parasiten in mijn bloed werd gevonden, raadde hij mij toch aan een malariakuur te doen. Drie dagen twee pilletjes 's-ochtends moeten die spaarzame parasieten verdelgen. Op zich is het maar de vraag of het palu is, maar hij kan ook best gelijk hebben. Sinds ik die pillen neem voel ik mij vooral moe en ik mis energie. En de verkoudheid is dan wel over, tot gisteren zat mijn kop vol met rommel, althans zo voelde het. Maar oh vreugde, het voelt vandaag veel beter en het zou mij niet verwonderen als ik er morgen geheel vanaf ben. Blijft nu nog de vermoeidheid, die tot morgen zal aanhouden als ik mijn laatste pillen slik. Donderdag moet ik tenslotte naar Bamako om vrijdagavond Paul en Kim op te halen. Vrijdag ga samen met Niangaly, van de putten, in Bamako boorkoppen proberen te scoren voor de pneumatische boor. En wil ik even shoppen voor dingen die ik hier niet kan krijgen.
Vanmorgen vroeg ben ik naar het Commisariaat van politie gegaan met een gerepareerde notebook. Ik werd door de hele staf met open armen ontvangen. De commisaris probeerde mij meteen ook zijn notebook in de maag te splitsen en ik moest mijn beste been voorzetten om dat even af te slaan. Ik geloof dat ze mijn telefoonnummer wel vijf keer hebben opgeschreven, ik ben een redder in de nood. En dat bij mijn grootste vijand, van wie ik al vanaf klein kind een afkeer had, ondanks het weinige op mijn kerfstok, ondanks dat ik eerder het braafste jongetje van de klas ben en ondanks dat ik niets te vrezen of te verbergen heb. En ze waren zo enthousiast dat ze mij meteen aan de Malinese nationaliteit wilden helpen, dat konden ze zo regelen. Maar volgens mij is het zo dat ik daarmee Nederlandse nationaliteit op het spel zet, dat gaat mij nog een beetje ver.
Ik vervolg de ochtend voor een ritje naar Mopti om vijftien gieters op te halen voor Sarédera. Thuisgekomen duik ik mijn bed in en slaap een uurtje.
Ik krijg zojuist een mail van de Nederlandse ambassade dat alle Nederlanders in de buurt van Gao worden verzocht de regio te verlaten. Er is mij van geen enkele gevaarlijke aktiviteit iets bekend, wat ik weet is dat met Amerikaanse legermaterieel achter groepen van El Quaida wordt gejaagd. Of daar ook Amerikaanse militairen bij zijn weet ik niet. Ik vind op het internet ook een bericht dat er in de buurt van Gao een vliegtuig is geland of neergestort, dat laat ik in het midden en dat gaat om niet zo'n kleintje ook, een Boeing 727, waarschijnlijk van een drugstranport. Het is lastig om echt achter de waarheid te komen. Zonder internet zou je natuurlijk al helemaal niets weten.

Woensdag.
Ik ben gisteren na het eten direkt na mijn bed gegaan en ik heb geslapen tot vanmorgen zes uur. Ik voel me een ander mens. Gisteren kwam Moussa Traoré weer langs met zijn tante die maar geen kinderen kan krijgen. En weer moet de knip open. Ik heb daar laatst over gesproken met Soeur Emilia en die raadde mij aan om met de behandelend arts te spreken. Natuurlijk is dat weer dezelfde Diallo, bij wie ik ook onder behandeling ben. Dus vanmorgen zat ik alweer op het spreekuur. Blijkbaar waren man en vrouw onder behandeling van afzonderlijke artsen, Diallo verzocht mij ze samen op zijn spreekuur te sturen. Dus het verhaal is nog niet afgelopen. Ik hoor mijn lezers hardop denken, Willem houdt je rustig. Laat je niet overal mee in. Maar ik ben eigenlijk ook wel een beetje trots dat ik in de positie ben om mensen te kunnen helpen. Ik blijf echter ook mijn twijfels hebben of het een goede zaak is. Er zijn zoveel ontzettend veel kinderen en ze hebben zo weinig kansen voor de toekomst.
Het begint trouwens ook weer muggentijd te worden geloof ik, vanmorgen zoog ik er alweer tientallen op met de stofzuiger. Het worden er elke dag meer.
Ik heb nu ook meer nieuws over de problemen in de buurt van Gao. De neergestorte Boeing 727 blijkt een soort wegwerptoestel te zijn, afkomstig uit Venezuela. De cocaïne zal wel eerder uitgeworpen zijn. Een drietal voorbijgangers werd onterecht gearresteerd, zij hadden er niets mee te maken en probeerden zich te verrijken met stukken schroot. Er zijn Amerikaanse soldaten in Gao aangekomen om Malinese militairen te begeleiden en op te leiden in de strijd tegen het terrorisme.

De volgende tekst schrijf ik op maandag 30 november, de dag na de terugreis uit Bamako.
Donderdag vertrekken we keurig op tijd om zeven uur. We pikken Mariama op, de geadopteerde dochter van Yvonne om haar in Ségou te droppen. Tegen een uur of vier komen Niangaly en ik aan in Bamako, waar we eerst op zoek gaan naar Hotel Hanadi om daar het kentekenbewijs van Hans Taal af te geven, die later weer met zijn auto wil rondreizen door Mali. Het kaartje dat we vonden op het internet klopte van geen kanten, we hebben zeker een uur gezocht. Uiteindelijk vonden we het enorme hotel, waar naar mijn indrukken geen gasten waren. In de lounge zaten de twee Libanezen die mij ongeïnteresseerd te woord stonden. Ik had de indruk dat zeker een van de twee zo dik was, dat hij niet zou kunnen lopen. Zo erg viel mee. Maar een hartelijk woord kon er niet af, geen bedankje niks. Op mijn opmerking dat het hotel met het kaartje van het internet niet was te vinden, werd niet gereageerd.
We zijn daarop naar Auberge Djamilla gereden, waar Paul een kamer voor ons had gereserveerd. Ik had daar veel over gehoord, maar aangekomen viel het niet helemaal mee. Veel backpackers-publiek, druk, vol, veel rokers, iedereen ligt te hangen op banken en kussens, min of meer onprettige muziek, kortom een beetje onrustig. Misschien kwam dat ook wel door het aanstaande tabaski-feest. De badkamer bevond zich naast onze kamer. Een andere gast had helaas de sleutel meegenomen, dus moesten we slechte voorzieningen in een ander gedeelte van de cour gebruiken. Kortom, niet ideaal.
Op vrijdag hebben we de auto aan de rand van het centrum geparkeerd en te voet verder gegaan op zoek naar boorkoppen voor de grote compressor-boor. Aangezien het een nauwelijks courant artikel betreft, hebben we lang moeten zoeken, maar oh wonder, met de hulp van iemand hebben we ze uiteindelijk toch gevonden. Na het avondeten zijn we naar het vliegveld gereden om Paul en Kim op te halen. Het vliegtuig kwam natuurlijk weer een uur later, maar daar waren ze dan. Echter, zonder bagage. Die was niet meegekomen en het bleek dat er helemaal geen bagage was meegekomen. Die was in Tripoli achtergebleven. Naast het kantoor waar Paul zich moest melden lag een enorme stapel koffers, pakketten en tassen, die kennelijk nog op een eigenaar wachtten, het was een zootje. Terug in het hotel kregen we er een probleem bij. Er was maar één kamer gereserveerd en de enige oplossing was voor ons om te verhuizen naar een ander en duurder hotel vijftig meter verderop, gelukkig was daar wel genoeg plek. Voordat we daarheen gingen deden we ons nog snel tegoed aan een glas whiskey. We hebben in elk geval goed geslapen. De sanitaire voorzieningen in het duurdere hotel waren allerbelabbertst. Op zich konden we gebruik maken van een redelijke badkamer. Helaas kwam het water niet uit de douchekop, maar spoot het er ergens uit de zijkant. In het ligbad zou je normalitair ook kunnen douchen, alleen onbrak daar de douchekop. Met een onmogelijk dun slangetje dat aan de kraan was gemonteerd kon ik mij een beetje behelpen, maar het was allesbehalve comfortabel. Het zat allemaal dus niet mee, maar het weerzien met Paul en Kim was in elk geval hartverwarmend!
Zaterdag is de dag van de Tabaski, het schapenfeest. Hoewel voor de schapen leek het mij geen feest. Al dagenlang wordt er gesleept en gezeuld met die beesten. De daken van de bussen worden volgestouwd met in zakken gestopte schapen. En als er een gaatje overblijft in het bagageruim van de bus, dan wordt dat ook gevuld met schaap. Dan volgt vaak een lange en uiterst oncomfortabele reis naar de hoofdstad Bamako. De dag voor het feest proberen handelaren nog schapen aan de man te brengen. Hoe later je koopt, hoe duurder ze worden, de prijs zakt weer als het feest al is begonnen. Ik zag een enorme koe in een Sotrama-busje. Op alle manieren worden de beesten naar de woonhuizen gesleept, vaak vastgebonden op een bromfiets, tussen benzinetank en stuur, soms houdt een passagier een zachtjes blatend schaap vast achterop. Tegen de avond probeerde de ambulante handel auomoblisten de laatste machetes (hakmessen) te slijten.
De feestdag begon niet goed. Naast het hotel was nog net een klein winkeltje open die yoghurt verkocht, dat leek ons wel lekker bij het ontbijt. Omdat er nog maar drie zakjes waren bood een vriendelijk jongen aan ons een ander winkeltje verderop te wijzen die ook yoghurt verkocht. Ik gaf de jongen een biljet van 1000 cfa en hij betaalde de eigenaar voor nog vier zakjes, wat later bleek ook nog gewone melk te zijn. Duizend cfa moest meer dan genoeg zijn, maar onze tijdelijke gids troggelde mij nog een briefje van 2000 cfa uit mijn portemonnee om te wisselen??? Het ging er een beetje chaotisch aan toe en de jongen deelde mee even te wachten, tot hij terug kwam. Al snel begon het te dagen. Hij had het geld in zijn zak gestoken en was er vandoor gegaan. Bij navraag bij de winkeltjes bleek niemand hem te kennen, terwijl hij zich voordeed als iemand die daar altijd rond hing. Ik begin mij te realiseren dat ik de kop van die jongen ken. Ik ben hem eerder tegen het lijf gekomen, november 2007, toen ik voor de gehandicapte Dramane in Bamako was. Ik herinner mij dat ik werd aangesproken door een man, die om geld vroeg om een nummer te bellen opdat hij geld zou kunnen krijgen via Western Union. Ik ben daar niet op ingegaan, maar hij was beslist dezelfde. Het is sterk, maar ik ben er bijna zeker van. Mijn dag wordt toch nog goedgemaakt met een bezoek aan de supermarkt, waar ze gedroogde paddestoelen verkopen, waar ik jaren naar heb gezocht, maar nooit meer had kunnen vinden. Ik heb meteen maar het hele schap leeggehaald. Paul, Kim en Niangaly, ikzelf was vroeg gaan slapen, keerden laat in de avond terug naar het vliegveld om te kijken of hun bagege misschien een dag later van de band zouden lopen. En wie schetst onze verbazing, ze hebben geluk, alle koffers kwamen aanrollen! Dat betekende dat we zondag terug konden rijden naar Sévaré.
We waren inmiddels ook nog naar een ander hotel verhuisd, het hotel van een Belg, pas begonnen, minder duur en zeer comfortabel. Na het ontbijt kunnen we snel op pad. De reis verloopt deze zondag zeer voorspoedig, er is hoegenaamd geen verkeer vanwege het Tabaski-feest.
Om half tien belt Sékou, ik denk om te vragen wanneer we zouden terugkomen, maar zijn opgetogen stem verraadt iets anders: Founé is bevallen van een dochter! Iedereen begint te glunderen, wat fantastisch, na zeven zonen is de achtste een dochter. Om zeven uur is Sékou naar het Centre de Santé gereden in Sévaré met Founé achterop de bromfiets. Een half uur later is het kind geboren. Alles gaat goed, moeder en kind. Ik trap het gaspedaal nog extra in om sneller thuis te zijn. We worden verwelkomd door het orkest, maar natuurlijk gaat de meeste aandacht nu uit naar Founé en haar dochter. Founé en Sékou stralen van geluk, Founé houdt het meisje in haar armen. Ze is nog niet echt zwart, babietjes worden redelijk blank geboren. Het is echt een schatje, zo klein, zo klein! Haar naam is nog niet bekend, geen idee wanneer dat zal worden. Normaal komt die bij de doop, maar hoe gaat dat bij hun? Ze zeggen Christen te zijn, maar betekent dat een gang naar de kerk? Ik betwijfel het, we zullen zien.
We drinken natuurlijk op haar gezondheid, bier en whiskey. Paul "bakt" poffertjes in de magnetron voor de Sanogo's. Het is een blije avond.