Dit is Willem Snapper's nieuwsbrief nr 79 van 13 juli 2008.
U kunt zich aan- of afmelden voor de aankondiging: wsnapper@mopti.nl
Waarin een bromfiets in Bamako
en
Waarin de Sanogo's met hun tijd mee gaan
Vrijdag 11 juli 2008
Deze "waarin" staat bijna geheel in het teken van mijn uitstapje naar Kayes en Bamako, maar ik begin op zondag 29 juni. Ik rond het verzoek af aan de FAFPA voor de voorlichting aan de vrouwen in Sangubaka. Daarvoor heb ik ook nog een aantal handtekeningen nodig van een paar vrouwen uit het dorp. Ik ga het zonder Baba proberen. Dat is niet gemakkelijk, want bijna niemand spreekt een woord over de grens. Normaal gesproken spreekt alleen Amadou een woordje Frans, maar hij is er niet. Het is regentijd, veel dorpelingen werken op het veld voor de jaarlijkse mil-oogst. Die is van levensbelang, als die oogst mislukt hebben de mensen een probleem. Gelukkig ontmoet ik in het dorp een onderwijzer, die mij helpt duidelijk maken wat de bedoeling is. Ik heb een vijftal handtekeningen nodig van het bestuur van de Asscociation des Femmes. Het lukt uiteindelijk ze allemaal te pakken te krijgen. De handtekening van de Présidente was nog het ingewikkeldst. De echtgenoot van Biri Traoré blijkt te zijn overleden en daarom lijdt zij gedurende drie maanden een teruggetrokken bestaan. Na wat doorgevraag blijkt zij wel in het dorp te zijn, maar mag in die periode geen man ontmoeten. Ik geef aan waar ze moet tekenen en even later brengt een meisje de papieren getekend met een minuscule krabbel bij mij terug. Ik rijd terug naar Sévaré en lever de papieren in bij de FAFPA.
Djenné met de kleine Willem en Yaibain
Dinsdag de 30e juni vertrek ik met een auto vol naar Bamako.
Niaga met Oumar en Baba met Nanette tijdens de stop in Bla
Baba met zijn vrouw Niaga met hun drie kinderen Aligui, Nanette en Oumar. Niaga's nichtje Batoma rijdt ook mee, een meisje van twaalf denk ik, met van die prachtige zwarte ogen. Niaga blijft een paar maanden in Kayes om Baba de gelegenheid te geven zijn huis in Mopti van de grond af opnieuw op te bouwen, een huis dat door ouderdom van ellende bijna in elkaar stort. De rit verloopt zonder problemen. Behalve dat we zijn opgelicht in een benzinestation. Ze hadden zich met de calculator 5000 CFA "verrekend", later kwamen we tot de conclusie dat de teller van de pomp ook niet deugde. Er gaat geen 58 liter in de tank, als het reserve-lampje nog niet brandt. Baba en ik overnachten bij de missie, de rest bij familie.
Woensdag gaan we verder richting Kayes, ook nog een keer 600 kilometer. Een gedeelte van deze route kende ik al, toen ik in 2006 vanuit Europa naar Mali reed, toen was daar 180 kilometer verschrikkelijke piste, nu lag de weg erbij als een biljartlaken zonder gendarmes-couchés, gewoon doorrijden. Binnen 6 uur waren we gewoon in Kayes.
Daar worden we ontvangen door de familie van Niaga.
Niaga met Oumar, die zo prachtig "boos" kan kijken
Natuurlijk staat er een een uitgebreide maaltijd klaar, eigenlijk twee, het middageten en het avondeten. Baba en ik slapen bij Oumar Sow, dit Papa, vrijgezel en broer van Gouro Sow uit Mopti, met wie ik een paar maal in de Dogon ben geweest. Begin 30 schat ik, hij zit met zijn contactsleuteltje in zijn beide oren te pulken.
Douba kan Koloniale bebouwing
en nog eentje met dreigende lucht
We maken een wandelingetje door Kayes, de heetste plek van Afrika volgens de gidsen. En natuurlijk belanden we op een terrasje en geniet ik van een koele bier. Al snel komt een oudere man op mij af, hij wil geld. Hij ziet er uit als een dakloze, zegt dat hij niets heeft om te eten en ik geef hem na flink aandringen 100 CFA. Vreemd genoeg was hij daar niet blij mee, hij wilde meer. Na een verhitte discussie en zelfs het terugeisen van de 100 CFA, haalde hij bakzeil. Terug bij Papa staat een schotel bonen met vlees klaar. Je leert ervan, minder eten, wie weet wat er verder nog komt. En weer worden we opgehaald door Mamadou, de broer van Niaga in zijn super-de-luxe Toyota Landcruiser met de airco ingesteld op min 5 graden en de routeplanner in het Nederlands en een cockpit als in een vliegtuig. Bij het uitstappen kan ik vijf minuten niets zien, doordat mijn bril is bevroren (beslagen). Als we aankomen krijgen we maaltijd nummer zoveel voorgeschoteld, we eten frites met vlees. De terugweg naar Papa loopt via het station en het casino, waar een flink aantal Afrikanen zich vermaakt met eenarmige bandieten. Een gérant doet het ons voor, maar helaas, hij jaagt binnen de minuut al zijn geld erdoor zonder ook maar één cent terug te winnen, geen reclame voor een klant in spé. Dus we kiezen weer snel het hazepad. En zoals overal, iedereen bekommert zich om iedereen. Papa heeft voor Baba en mij een eigen kamer geregeld, maar in zijn huiskamer slapen nog twee andere mannen. La bonne Batoma, een vrouw van misschien twintig, werkt zich uit de naad. Het zweet staat haar op het voorhoofd. Ze kookt, ze wast, ze veegt, ze dweilt, zonder onderbreking. Het is te genant om aan te zien. Ik geef haar in elk geval bij vertrek een flinke fooi. De kinderen van de buren komen regelmatig wat snaaien. Elke keer als er wordt gegeten komen de twee jongetjes van onder de twee met grote ogen binnenstappen, ze zeggen niets, maar hun ogen spreken boekdelen. Ze krijgen altijd iets lekkers. Eentje heeft de navel van een olifant, dat moet toch een geweldige handicap zijn.
Donderdag bezoeken we de moeder van Niaga en haar ouderlijk huis. Een lieve vrouw, die mij een flesje tonic voorzet, voor de mensen houd ik opeens alleen van tonic, hemel en aarde worden bewogen om die te vinden, het is zo goed bedoeld. We lopen door de hele buurt en begroeten de buren, daar waar Niaga is opgegroeid.
Met Baba maak ik later weer een wandeling, we belanden natuurlijk op het station en drinken een pils op onze vertrouwde plek. Terug bij Papa moet ik even slikken. We eten tô, waaraan ik erg slechte herinneringen had bij eerdere verblijven. Maar met een andere dan de slijmerige gombo-saus is het opeens best lekker. Wie had dat gedacht?
Vrijdag, ontbijt met omelet en terug naar het huis van Niaga's moeder. Het is niet moeilijk om de slechtste weggetjes te vinden. (Wat zou het toch niet goed zijn om daar wat aan te doen, niet alleen rijdt het allerbelabbertst, ze zijn een haard van ziekteverwekkers zoals cholera en malaria.) Jammer ook dat de weg naar het dorpje Fort Médine zo slecht is, daar hadden de Fransen tot en met de tweede wereldoorlog van alles bewaard, althans volgens Papa. Verder heeft daar in de 19e eeuw een grote slag plaatsgevonden tussen de Fransen en de strijders van de Toucouleur. Dat hebben we dus moeten missen.
Terwijl Baba naar de moskee gaat, drink ik een kleine pils in ons stamcafé met de grote houten haan. We lopen nog een keer over de markt van Kayes om iets te kopen voor Baba's kinderen, maar van speelgoed hebben ze niet gehoord. Het blijft bij een paar plastic prullen en een mooie zak knikkers. En tegen de avond belt opeens Arona nog een keer, ik begrijp zijn verhaal niet helemaal, in elk geval loop ik hem helaas mis. Ik hoor later dat hij wordt vastgehouden bij de douane, omdat ze geen geld hebben om de douane te betalen voor een transport mil. Volgens Baba is dat onzin, voor het transport van mil hoef je nooit te betalen, misschien hadden ze ook andere spullen bij zich. Jammer is het wel, ik had mij erg verheugd op het weerzien van de uiterst sympatieke gardien van de overkant in Sévaré, met zijn karakteristieke "paat-être" en "Monsieur le Président".
Baba met een slapende Nanette
Zaterdag rijden we terug naar Bamako. Natuurlijk gaan we niet met een lege auto. We nemen een andere zus van Niaga (Mariam) mee met haar drie kinderen. Zij willen naar Mopti en nemen daar verder de bus. Onderweg telt Baba de gestrande auto's met pech, en dat zijn er nogal wat: 31! En van de wegenwacht hebben ze niet gehoord.
Zondag is in Bamako een beetje een verloren dag, erg veel winkels zijn gewoon dicht. We gaan eerst op zoek naar winkels waar ze waterpompen verkopen, ik weet dat ze ergens rond de missie zitten, maar ik vind de plek niet terug. Terwijl we ergens een flesje drinken ontmoet Baba een meisje die hij moet koppelen aan een jongen. De laatste wil graag, maar het meisje niet. Afloop nog niet bekend. Ik vind wel de film Yeelen, een oude Afrikaanse film (1987) van Souleymane Cissé. Oh ja, jammer, jammer, ons Chinees restaurantje met die heerlijke sandwiches heeft plaats gemaakt voor een reisbureau. We ontmoeten Oumar, dit Karlos, een vriend van Baba, een mecanicien, die onwaarschijnlijk veel afweet van dieselmotoren inclusief de electronica en ook van moderne auto's. Iemand om er in te houden! Hij heeft meteen de oplossing als er iets mis gaat met de computer van mijn auto, houdt hij vol. Terwijl Baba en Oumar honderd uit praten loop ik in mijn eentje "toevallig" langs ons Libanees restaurant en trakteer mij op een grote pils. Ondertussen komt de vuilnisman langs, een man van een jaar of vijfentwintig met een handkar volgeladen met stinkend afval, waaronder rotte vis, een gigantische wolk vliegen lift mee. Ik heb met hem te doen, maar gelukkig wordt er nog tenminste vuil opgehaald. Later voegen Oumar en Baba zich bij mij.
Maandag is een dag van veel lopen en dat valt niet mee. Ik word bijkans een oude man. Het komt vooral door bleren en mijn slechte voeten. De speciale blarenpleisters helpen wel enigszins. We doen veel informatie op omtrent waterpompen, we hebben een winkel gevonden die zo op het oog alles levert. Het geeft hoop, misschien hoeven we de spullen niet altijd in Nederland te kopen. Een kwestie van mogelijkheden en rekenen. Ik koop verder een klein zonnepaneel, opdat de bewakers van de tuin in Sangubaka licht hebben. Dat vragen ze al zo lang, zonder licht voelen ze zich niet veilig. We kopen een tweede claxon voor extra geluid voor de auto, we worden overvallen (in de auto) door een enorme stortbui, waarbij de straten veranderen in rivieren.
Die avond eten we op uitnodiging van Bernadette en Anton in le Relaxe, goed eten en best betaalbaar, hoewel betaalbaar, ik mocht niet bijdragen! In elk geval om te onthouden. Baba en ik hadden zitten wachten in een restaurant Le Relais, 100 meter eerder, dus dat was even een misverstand. Maar dan is daar de mobiele telefoon! We troffen daar ook Chiel, de jonge medisch student die met ons mee zal rijden naar Sévaré, waar hij een week lang stage zal lopen in het ziekenhuisje.
Dinsdag de tweede dag boodschappen. Een accu, 6 liter accuzuur, een grote voorraad parfum voor Baba om te verkopen in Mopti, dozen met zeep, zakken met zeeppoeder, dozen papier en aanverwante zaken voor Bakary en luxe schoenen voor Founé. Op de terugweg mat de auto naar de missie rijd ik op aanwijzen van Baba een eenrichtingsweg in. Het bord had ik niet gezien. We worden onmiddellijk belaagd door een horde van ongeveer 30 politieagenten. Geen ontkomen aan. Na flink onderhandelen weet Baba de boete te verlagen van 15.000 naar 4.000 FCFA (6 Euro). Misschien wel door alle consternatie sla ik verderop te laat af de weg naar de missie in en slaat een bromfiets tegen de grond die mij met te grote rechts inhaalde. Geen ernstige gevolgen, behalve dan dat er een behoorlijke oploop ontstond die voordeel zag in het feit dat er een tubabu bij betrokken was. Baba zwaaide met een biljet van 1000 CFA, ik vond 10.000 CFA gepaster. De bromfiets had niet veel schade en er was gelukkig niemand gewond. Hij accepteerde het geld en wist niet hoe snel hij weg moest zijn, misschien voor hem best een goede dag. Blijft dat de ontelbare bromfietsen in Bamako gewoon tè gevaarlijk zijn. Ze rijden hard, zijn vaak onberekenbaar en kwetsbaar.
Ik heb nog steeds niets voor de Sanogo's. Maar met een dikke portemonnee is het toch niet zo moeilijk. Ik koop een Sony Playstation 2, een spelcomputer, voor een redelijk bedrag. Ik sla twee vliegen in één klap. Ze zitten met zijn allen niet meer continu rond mijn computer en het geheel neemt hopelijk minder stroom. We eten bij de Sénégalais, kip met frites en salade, goedkoop en lekker, maar ik heb niet veel trek. Een veeg teken.
Woensdag rijden we zonder problemen terug. Rond vijven zet ik Baba af bij zijn huis, bij de cyber van Bakary droppen we de hele lading papier en met Chiel rijd ik terug naar huis, waar ik weer hartverwarmend wordt ontvangen voor de Sanogo's. En omdat ik geen fut meer heb oom te koken eten we in de ViaVia.
Donderdag, mijn verjaardag. Net als vorig jaar koop ik twee dozen taart, dek de tafel voor de hele familie en ik haal de kinderen van Bakary op. Bij Ina koop ik een hele zak vol met flesjes frisdrank en het wordt echt een verjaardag die ik mij zal herinneren. Helaas vergeet ik een foto te maken. Ik breng de twee meisjes van Bakary terug naar huis en daarna pak ik de playstation uit. Na een uurtje modderen is het enthousiasme een beetje zoek. Het voetbalspel vinden ze voorlopig niks, maar dat komt omdat ze moeten leren hoe het werkt. Gelukkig dient zich al snel een vriendje aan voor wie het apparaat geen geheimen heeft. Het blijkt opeens dat dit niet de enige playstation in de buurt is. Ze kennen alle spellen en het apparaat kent nauwelijks geheimen. Na nog een uurtje zijn ze er al niet meer van weg te slaan. De meeste spellen zijn in het Engels, maar dat is opeens geen probleem.
vlnr
Djenné met Willem
Bakary
Ami, achteraan
grotere Willem
Chiel en
Baba
Ik heb Bakary en de familie uitgenodigd om uit eten te gaan. De kinderen spreken nog altijd over het etentje van vorig jaar, het is groot feest in la Terenga, al hoewel Ami al snel dodelijk vermoeid in slaap valt. Verder waren natuurlijk Baba en Chiel van de partij. Het was een fijne avond, hoewel een zware verkoudheid nog roet in het eten dreigde te strooien.
Vrijdag. Om acht uur stonden de kinderen al op de stoep en riepen om de playstation. Ik heb het niet kunnen rekken tot twaalf uur. Daarna was het voetballen en nog eens voetballen.
Sékou bakt er nog niet zoveel van
Een schot in de roos. Ikzelf was voornamelijk verkouden. Chiel is vanmorgen vertrokken voor een kort bezoek aan de Dogon.
De filmavond is in het honderd gestuurd door harde wind, stof, zand en regen. Eerst had ik problemen met het geluid en tijdens een wilde achtervolging ergens midden in Indiana Jones and the Kingdom of the Crystal Skull moesten we de apparatuur halsoverkop binnenhalan. Ik ben zelf verkouden, maar aan de beterende hand, direct mijn bed in gedoken.
Zaterdag een rustig dagje met de gebruikelijke bezoekers, sommigen checken hun mail. Bakary kwam ook langs en ik dacht aan zijn gezicht af te lezen dat hij het jammer vond dat zij niet bij hem in zijn cyber zaten, even zo'n schokje, even knipperen met de ogen. Ik hoop dat ik mij vergis. De kinderen zitten weer vanaf twaalf uur achter de playstation. Het is echt een schot in de roos. Ik moet oppassen dat ze niet 24 uur per dag zitten te gamen. Ik zie Adama lopen met een papiertje met een paar stukjes vlees, als het vlees op is wrijft hij het vette papier door zijn haar.
En een rustige filmavond dit keer, ik begin met waar ik gisteren door de storm moest stoppen, daarna de film Alladin, het publiek vond hem goed, ik duidelijk minder.
|